Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Belgie
reageert op de conclusies van de Hoge Raad voor Werkgelegenheid
De minister van Werk reageert op de conclusies van de Hoge Raad voor
Werkgelegenheid
Vice-Eerste minister, minister van Werk en van Gelijke Kansen Joëlle
Milquet verheugt zich over de kwaliteit van het jaarverslag 2008 van
de Hoge Raad voor Werkgelegenheid (HRW) en over de pertinentie van
zijn aanbevelingen.
De minister stelt met genoegen vast dat dit pakket aanbevelingen een
sterke bevestiging inhouden van haar beleidskeuzes en van de federale
werkgelegenheidsmaatregelen die reeds zijn opgezet of waaraan gewerkt
wordt.
1. Activeringsbeleid
Wat de activering betreft, drukt het rapport van de HRW de mening uit
dat de verkorting van de termijnen van de begeleidings- en
opvolgingsprocedure, vooral voor de jongeren, âessentieelâ is om deze
werkzoekenden te helpen een job te vinden. Het aantal langdurig
werklozen daalt, wat de HRW doet stellen dat deze âdaling ook blijk
geeft van de doelmatigheid van het plan inzake de begeleiding en de
follow-upâ. In dit verband herinnert de minister eraan dat het plan
dat zij heeft voorgesteld verschillende doelstellingen dient, met name
de versterking van de begeleiding en de inkorting van de termijnen. Er
lopen momenteel onderhandelingen met de deelstaten met het oog op een
aanpassing van het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 om te komen
tot een versterkte, versnelde en meer gepersonaliseerde begeleiding
van de werkzoekenden. Bedoeling is een akkoord te bereiken tegen 15
juli.
2. Mobiliteitsbeleid
De HRW stipt andermaal aan dat de geografische verspreiding van de
werkaanbiedingen de noodzaak met zich meebrengt om de mobiliteit van
de werkzoekenden te stimuleren. De minister herinnert eraan dat zij
diezelfde doelstelling nastreeft en dat zij, conform het
regeerakkoord, nog voor de vakantie de nodige maatregelen wil treffen
om de initiatieven ter zake van de deelstaten te ondersteunen. Daarbij
wil ze de mobiliteit van werkzoekenden versterken en met name ook de
interregionale mobiliteit, aangezien deze de drie gewesten van ons
land ten goede komt. De maatregelen in kwestie gaan zowel over
activering van werkzoekenden als over het volgen van taalcursussen en
over mobiliteitsvergoedingen.
Deze maatregelen zullen gebaseerd zijn op voorstellen van de sociale
partners en in overleg met de gewesten uitgevaardigd worden.
3. Beleid inzake vorming
De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid drukt op het belang van de
algemene vorming en de permanente vorming. Hij legt grote nadruk op de
vorming van doelgroepen, wat een van de belangrijke
beleidsprioriteiten van de minister van Werk uitmaakt. De minister is
momenteel verschillende maatregelen aan het uitwerken met het oog op
een versterking van de inspanningen inzake vorming van doelgroepen,
van jonge werkzoekenden en van jongeren die technische- en
beroepsonderwijs hebben gevolgd. Het gaat hier om een belangrijk
agendapunt voor de onderhandelingen voor het Interprofessioneel
Akkoord van komende maand oktober.
De Hoge Raad voor Werkgelegenheid legt het niet-respecteren van de
afspraken wat betreft het ter beschikking stellen van 1,9 procent van
de loonmassa voor vorming bloot, alsook de noodzaak om de sancties in
dit verband te handhaven en te controleren. De minister zal erover
waken dat inspanningen inzake vorming van de ondernemingen versterkt
worden, dat de verplichtingen strikt gecontroleerd worden en dat er
conform de reglementering sancties uitgevaardigd worden.
4. Beleid inzake de vereenvoudiging van de banenplannen
Het verslag wijst eveneens op de noodzaak van âvereenvoudigde en
gerichte banenplannenâ. Ook dat is een beleidsprioriteit van de
minister. Daarom heeft zij aan de Nationale Arbeidsraad gevraagd om
een radikale vereenvoudiging uit te werken, door de verschillende
maatregelen gericht op âdoelgroepenâ om te vormen tot een structurele
maatregel ter beperking van de lasten op arbeid voor de lage lonen.
Een ambitieus project in die zin ligt momenteel, met de steun van de
minister van Werk, ter discussie in de Nationale Arbeidsraad en die
discussie zou tegen 15 juli tot een akkoord moeten leiden. Dit akkoord
zal een duidelijke vereenvoudiging van de banenplannen inluiden en de
efficiëntie van de werkgelegenheidspolitiek versterken.
5. Beleid inzake het stelsel van de dienstencheques
De HRW blijft zich ten guste van de dienstencheques uitspreken, omdat
zij een antwoord bieden aan een reële nood (laaggeschoolde
werkkrachten helpen om een job te vinden en zwartwerk regulariseren).
Hij keurt de recente maatregel goed die erin bestond de prijs van de
dienstencheques (in beperkte mate) op te trekken. Deze maatregel is,
volgens de HRW, in de huidige budgettaire situatie onmisbaar om het
voortbestaan van het systeem te verzekeren. De minister van Werk stelt
dus vast dat de HRW zijn goedkeuring betuigt voor de maatregelen die
de voorbije maanden werden genomen om het systeem van de
dienstencheques te versterken en te bestendigen. Ze is vastberaden om
dit werk voort te zetten om het systeem verder te kunnen ondersteunen
en zelfs uit te breiden, om de financiering ervan structureel te
kunnen verzekeren en om de kwaliteit van de betrokken jobs op te
krikken.
6. Beleid inzake de werkloosheidsvallen
Bovendien onderstreept Joëlle Milquet dat ze al is tegemoetgekomen
aan de aanbevelingen die de Hoge Raad voor Werkgelegenheid formuleert
inzake de werkloosheidsvallen. Onder de vele maatregelen die ze
genomen heeft, brengt ze met name in herinnering dat ze de
inkomensgarantie-uitkering heeft verhoogd voor werklozen die het werk
deeltijds hervatten, dat ze de toegelaten inkomsten voor de partner
van een gezinshoofd heeft opgetrokken en dat ze rekening wil houden
met een periode van zelfstandige werkzaamheid in het kader van de
wachttijd voor jonge werkzoekenden. Deze maatregelen zullen op 1 juli
van kracht worden. Op 1 oktober worden ook de verhoging van de
werkbonus (verhoging met 32 euro brutto voor het minimunloon) en de
verhoging van het minimumloon met 25 euro van kracht. Al deze
maatregelen krikken de koopkracht op van de mensen die daar nood aan
hebben. De minister bevestigt haar vastberadenheid om nog verder te
gaan in deze richting, met name wat betreft de verhoging van de
werkbonus en, zo mogelijk, wat betreft zijn defiscalisering.
7. Beleid inzake economische migratie
De Hoge Raad voor Werkgelegenheid zweert ook bij het bij voorrang
mobiliseren van de nationale reserves aan werkkrachten (van Belgen en
van personen zonder de Belgische nationaliteit) om te strijden tegen
de krapte op de arbeidsmarkt. De minister herinnert in dit verband aan
haar vastberaden wil om de inschakeling op het werk van mensen van
vreemde origine te vergemakkelijken en om binnen de kortste keren aan
personen die sinds 31 mars 2007 op het territorium verblijven en die
over een concrete werkaanbieding beschikken een werkvergunning te
verschaffen. De overige punten van het regeerakkoord inzake toegang
tot de arbeidsmarkt voor buitenlandse arbeidskrachten zullen eveneens
uitgevoerd worden. Het koninklijk besluit om zulks te doen is klaar en
wacht op niet meer dan een consensus binnen de regering om
uitgevaardigd te worden.
8 . Beleid inzake discriminaties
Als minister van Gelijke Kansen kan Joëlle Milquet niet anders dan
zich te verheugen over het belang dat de HRW hecht aan de strijd tegen
âelke vorm van discriminatie bij aanwervingâ. Volgens het verslag van
de HRW moet het gelijkekansenbeleid zijn werkveld uitbreiden naar
andere doelgroepen zoals de vrouwen, de jongeren en de senioren. Dat
is precies wat de minister in haar beleidsnota over de gelijke kansen
heeft opgenomen.
Voor 15 juli hoopt de minister op verschillende van deze punten
vooruitgang te kunnen boeken.
Â
Bron: persbericht van het cabinet van de minister van Werk
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg -