Uitvoering moties van Geel cs (31 200,16 en Atsma (31 200 XIV, 110)
27 juni 2008 - kamerstuk
Directie Platteland
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
DP. 2008/811 juni 2008
27
onderwerp bijlagen
voering moties van Geel cs (31 200,16)
Uit
en Atsma cs (31 200 XIV, 110)
Geachte Voorzitter,
Bij de laatste Algemene Beschouwingen en de Begrotingsbehandeling van LNV is door uw
Kamer aandacht gevraagd voor de leefbaarheid van het platteland, met name in relatie tot
het voorzieningenniveau en (kleinschalig) ondernemerschap.
Door middel van een motie van de heer van Geel c.s. (31 200, 13) is geld vrijgemaakt voor
een aantal zaken, waaronder "leefbaarheid regio's". Op kabinetsniveau is overeen-
gekomen dat aan de ministeries van EZ en LNV elk een eenmalige impuls van 5 miljoen
euro zou worden toegekend ten behoeve van het versterken van die leefbaarheid.
Vervolgens is door de heer Atsma c.s. bij motie ( 31 200 XIV, 110) nog specifiek aandacht
gevraagd voor mobiele voorzieningen op het platteland. Zijn motie was mede geïn-
spireerd door een initiatiefvoorstel van het adviesbureau SAM voor een project met
mobiele voorzieningen in het Noorden en Zuiden van het land.
In de beantwoording is destijds aangegeven beide moties in samenhang met elkaar te
willen uitvoeren en tevens te bezien waar en hoe projecten zouden kunnen worden
uitgevoerd.
Graag informeren wij u op welke wijze vanuit LNV en EZ uitvoering wordt gegeven aan
beide moties.
Achtergrond:
Recente inzichten, onder andere de rapportages die het Sociaal Cultureel Planbureau
opstelt ten behoeve van de Sociale Staat van het Platteland, laten zien dat het Nederlandse
platteland in zijn algemeenheid levend en vitaal is. Wel komt enige zorg naar voren over
het op langere termijn in stand kunnen houden van de bereikbaarheid en beschikbaarheid
van voorzieningen voor met name ouderen. Tevens wordt als aandachtspunt genoemd
vervoersmogelijkheden en voldoende woningen voor starters en senioren in plattelands-
kernen. Tot slot wordt aandacht gevraagd voor het faciliteren en ondersteunen van
burgerbetrokkenheid, alsmede de professionalisering daarvan.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 juni 2008 DP. 2008/811 2
Ingrijpen door de rijksoverheid door middel van het voeren van achterstandenbeleid ligt
in Nederland niet in de rede. Wel wordt bezien of veranderingen in leefbaarheid op
termijn extra impulsen vragen vanuit het Rijk. Ten behoeve daarvan is in het kader van de
monitoring van de Agenda Vitaal Platteland een set indicatoren ontwikkeld. Bij de mid-
term van het ILG in 2010 wordt hierover de balans opgemaakt, conform een motie van de
heer Van der Vlies c.s. (31 200 XIV, 133H).
Specifieke thema's die aandacht behoeven:
In dat kader en mede naar aanleiding van de door uw Kamer uitgesproken zorg met
betrekking tot het in standhouden van de leefbaarheid op het platteland is aan het Sociaal
Cultureel Planbureau, het Nationaal Netwerk Platteland, de Landelijke Vereniging van
Kleine Kernen, MKB Nederland en de Kamers van Koophandel, gevraagd te adviseren ten
aanzien van die thema's die van rijkswege extra aandacht zouden kunnen vragen.
Als belangrijkste aandachtspunten komen hieruit naar voren:
· het slim organiseren van voorzieningen en diensten (multifunctioneel, vast dan
wel ambulant, digitaal of een combinatie daarvan) om verschraling van de
leefbaarheid tegen te gaan.
· rendabel beheer en exploitatie van dergelijke voorzieningen. De praktijk leert dat
dit vaak problematisch is als gevolg van het feit dat een aantal publieke functies
wordt gecombineerd, met grote inzet van vrijwilligers, terwijl commerciële
partijen nog nauwelijks op structurele basis participeren.
· (OV-)vervoersmogelijkheden voor minder mobiele groepen (ouderen en jongeren)
om de bereikbaarheid van onder meer voorzieningen in stand te houden.
· het versterken van de betrokkenheid van bewoners/vrijwilligers alsmede de
professionalisering daarvan. Daarbij is het van belang om vraaggericht te werken.
· vernieuwende initiatieven voor wat betreft woningbouw voor starters en senioren.
· het versterken van lokaal en regionaal ondernemerschap, al dan niet kleinschalig
en/of gerelateerd aan initiatieven rondom dienstverlening en voorzieningen.
Het op bovengenoemde thema's ondersteunen van een aantal inspirerende initiatieven
die zich richten op juist het verbinden van sociale voorzieningen met de "ondernemers-
kant" wordt gezien als kansrijk. Belangrijk daarbij zijn het aansluiten bij de in de regio
geconstateerde kansen, het inbedden in regionale programma's, alsmede expliciet
draagvlak en betrokkenheid van burgers en maatschappelijke partijen. Ook zou de met
deze initiatieven opgedane kennis actief beschikbaar moeten worden gesteld aan
anderen.
Facilitering van kansrijke ontwikkelingen via het ILG
Uitgaande van bovenstaande adviezen en de primaire verantwoordelijkheid van provincies
en gemeenten voor de leefbaarheid van het platteland zijn wij van mening dat deze
eenmalige impuls vanuit LNV en EZ het meest efficiënt kan worden ingezet door op
genoemde thema's aan te sluiten bij de beleids- en uitvoeringsprogramma's van de
provincies. Door deze eenmalige impuls in te zetten via het ILG kunnen provincies, binnen
de aangegeven kaders specifieke projecten selecteren uitgaande van in hun regio
geconstateerde behoefte, dan wel kansen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 juni 2008 DP. 2008/811 3
Ook kan op provinciaal niveau het beste worden bezien op welke wijze deze projecten
kunnen worden verbonden met overige provinciale beleids- en uitvoeringsprogramma's
bijvoorbeeld op het gebied van werkgelegenheid, zorg en welzijn. Dit alles kan meer-
waarde bieden ten opzichte van het vanuit het Rijk rechtstreeks eenmalig ondersteunen
van incidentele projecten.
Ons is bekend dat bijvoorbeeld Limburg en Zeeland het voornemen hebben concrete
acties te ondernemen ten behoeve van het versterken van mobiele voorzieningen, zoals
bedoeld in de bijlage bij de motie van de heer Atsma. Wellicht willen andere provincies op
basis van in hun regio vastgestelde kansen en behoeften andere prioriteiten stellen.
Aan het ILG zal een artikel "Leefbaarheid en sociaal-economische vitaliteit" worden
toegevoegd op basis waarvan concrete projecten, binnen het kader van bovengenoemde
aandachtsvelden, door de provincies kunnen worden aangegaan.
Gezien de nadruk die uw Kamer in het kader van het versterken van de leefbaarheid heeft
gelegd op het voorzieningenniveau en op ondernemerschap zullen de met genoemd
budget te financieren projecten betrekking dienen te hebben op een of meer van de
volgende thema's:
· Het slim organiseren van diensten en voorzieningen (in vaste of ambulante vorm
of via ICT, of via een combinatie daarvan) om verschraling van het voorzieningen-
niveau tegen te gaan.
· Het versterken van lokaal en regionaal ondernemerschap, al dan niet kleinschalig
en/of gerelateerd aan initiatieven rondom dienstverlening en voorzieningen
Op basis van de met deze projecten opgedane ervaringen en de monitoring die in het
kader van de Agenda Vitaal Platteland wordt verricht op het terrein van de leefbaarheid
kan bij de mid-term review van het ILG nader worden bezien of er meer aandachtsvelden
zijn die dienen te worden opgenomen in het ILG.
Naast bovengenoemde inhoudelijke aandachtsvelden, stellen wij als overige randvoor-
waarden voor financiering:
· aansluiting bij provinciale dan wel gemeentelijke beleidsdoelstellingen en
-programma's ten behoeve van leefbaarheid en sociaal-economische vitaliteit in
het landelijk gebied
· breed draagvlak bij bestuurlijke en maatschappelijke partijen, dat zich tevens uit in
financiële betrokkenheid; alsmede actieve betrokkenheid en participatie van
(organisaties van) burgers en bewoners
· het actief beschikbaar stellen van de met de projecten opgedane kennis en
ervaringen aan derden.
Op basis van een aantal actuele ontwikkelingen wordt momenteel met de provincies
gewerkt aan het aanpassen van de ILG Bestuursovereenkomsten. Deze zullen in oktober
door Rijk en provincies worden ondertekend. Bovenbeschreven aanvulling van het ILG met
een artikel "leefbaarheid en sociaal-economische vitaliteit" wordt in deze exercitie mee-
genomen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 juni 2008 DP. 2008/811 4
Conform de systematiek van het ILG zal na ondertekening van de aangepaste Bestuurs-
overeenkomsten de eenmalige impuls van 10 miljoen van EZ en LNV overgaan naar het
Groenfonds. De provincies kunnen daarmee dan projecten aangaan op basis van de
overeengekomen randvoorwaarden en aandachtsvelden.
Formele verantwoording over de uitgevoerde projecten vindt achteraf plaats conform de
overeengekomen systematiek van het ILG. Hiertoe zal het rapportageformat worden
aangevuld.
Ten behoeve van onze verdere rapportage aan uw Kamer over de voortgang van de met
deze middelen uitgevoerde projecten wordt de provincies verzocht bij de eerstkomende
jaarlijkse verantwoordingsrapportage in het kader van het ILG hierover expliciet te
rapporteren.
U wordt door ons op basis van die rapportage door middel van een aparte brief geïnfor-
meerd over dit specifieke onderdeel.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN,
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg M.J.A. van der Hoeven
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit