Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kabinet toont lef met energiebeleid


- De 'ongemakkelijke boodschappen' van de Energieraad zijn zeker niet aan dovemansoren gericht -

30-06-2008 | Het Financieele Dagblad | Artikel
Verhagen - Minister van Buitenlandse Zaken

Maxime Verhagen en Maria van der Hoeven

De Energieraad heeft zijn jaarverslag over 2007 de titel 'Ongemakkelijke boodschappen' meegegeven. Ongemakkelijk, omdat toenemende schaarste, hoge olieprijzen en het klimaatprobleem ons noodzaken tot moedige politieke beslissingen. De Raad roept de overheid op meer lef en daadkracht te tonen in de uitvoering van het energiebeleid.

Het kabinet deelt deze urgentie echter al. Het Energierapport, dat deze maand verscheen, zet in op een ingrijpende transitie naar een duurzame, betaalbare en betrouwbare energiehuishouding. We trekken hier tot 2011 zeven miljard euro voor uit - geenszins een papieren prioriteit.

Om onze energiehuishouding schoner, slimmer en gevarieerder te maken, moeten we verschillende dingen doen. We moeten op energie besparen, inzetten op duurzame energie, onze voorziening zeker stellen èn de schadelijke gevolgen van fossiele energie beperken. We verkiezen het een niet boven het ander: het moet allemaal gebeuren!

Het kabinet verdeelt zijn eieren welbewust over verschillende mandjes. Dat is niet 'pappen en nathouden', zoals Milieudefensie zegt, dat is verstandige politiek bedrijven. Overigens vinden wij, net als de Energieraad, dat we kernenergie als optie niet mogen uitsluiten. Dat is ook de reden dat in het Energierapport een aantal scenario's voor kernenergie in Nederland wordt uitgewerkt. Het kabinet neemt een reeks no-regret maatregelen om toekomstige besluitvorming niet te bemoeilijken.

Ambitie en actie gaan in het Energierapport hand in hand. Dat zie je ook terug in het buitenlands beleid. We intensiveren onze betrekkingen met belangrijke spelers op de mondiale energiemarkt. Vier energieproducerende landen krijgen speciale aandacht: Rusland, Kazachstan, Algerije en Saoedi-Arabië. Zo willen we onze eigen energievoorziening (en daarmee, in een geïntegreerde markt, die van de EU) zeker stellen, maar ook broodnodige samenwerking tussen consumerende en producerende landen tot stand brengen. Het schort immers aan tr ansparantie op de energiemarkt: afnemers vragen een hogere productie, maar aanbieders twijfelen of die vraag op termijn zal worden geabsorbeerd: de EU zet immers in op hernieuwbare energie.

We moeten echter onder ogen zien dat fossiele brandstoffen de komende decennia hard nodig blijven om aan de vraag naar energie te voldoen. De wereldwijde protesten tegen de hoge olieprijzen bevestigen het nog eens: onze economie draait op olie en dat zal voorlopig nog wel zo blijven. Toenadering tussen consumenten en producenten is daarom van wezenlijk belang. Zeker nu we worden geconfronteerd met scenario's van een oliecrisis, volgens het Internationaal Energie Agentschap mogelijk al binnen vijf tot tien jaar.

Te vaak staan energieconsumenten en energieproducenten in internationale onderhandelingen (zoals die over de opvolger van het Kyoto-verdrag) tegenover elkaar, terwijl we ook veel gedeelde belangen hebben. Zoals het terugdringen van CO2-uitstoot. Daar kunnen we samen aan werken door het gebruik van fossiele brandstoffen schoner te maken.

Juist om onze gemeenschappelijke agenda te benadrukken, organiseren Nederland en Saoedi-Arabië vandaag en morgen een internationale conferentie over het afvangen en opslaan van CO2 (CCS). Het afvangen van CO2is nog niet op grote schaal toepasbaar. Als deze technologie echter commercieel aantrekkelijk kan worden gemaakt, kan zij grote voordelen opleveren zowel voor consumenten als producenten van fossiele brandstoffen.

Nederland kan, vanwege zijn kennis op gasgebied en beschikbare opslagmogelijkheden, een voortrekkersrol spelen bij het ontwikkelen van de technologie. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen kunnen hier hun voordeel mee doen: CCS is in potentie een belangrijk exportproduct. Zo zou Nederland naast de gasrotonde van Noordwest Europa ook de CO2-rotonde kunnen worden.

Internationale samenwerking rond grootschalige pilots moet commercialisering dichterbij brengen. Nederland werkt samen met Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk om de mogelijkheden van CCS in de Noordzee te onderzoeken. Het zou interessant zijn als olieproducerende landen eenzelfde soort project kunnen opzetten op het Arabisch schiereiland. Ook voor opkomende energiegiganten als China en India is CCS een aantrekkelijke optie.

Met deze conferentie hopen we de verdere ontwikkeling van CCS een zet in de goede richting te geven. Op die manier kunnen we samen toewerken naar een CO2-arme economie. Het is een voorbeeld van 'lef en daadkracht', dat prima past in ons actiegerichte energiebeleid.

Maxime Verhagen is minister van Buitenlandse Zaken, Maria van der Hoeven is minister van Economische Zaken.