Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk
30 juni 2008 VO/F/26633

Onderwerp
Bekostigingssystematiek Voortgezet Onderwijs

In mijn brief van 20 april 2007 (VO/F-2007/10608) heb ik u toegezegd om u begin 2008 te informeren over de modernisering van het bekostigingssysteem in het Voortgezet Onderwijs. Deze toezegging heb ik gedaan naar aanleiding van een veldraadpleging waaruit naar voren kwam dat het huidige bekostigingsmodel in diverse opzichten belemmerend werkt en dat het niet langer aansluit bij de hedendaagse praktijk. Met mijn brief van 15 februari 2007 (VO/F-2007/2892) heb ik u de uitkomsten van de veldraadpleging aangeboden.

Destijds is duidelijk geworden waar de deelnemers aan de veldraadpleging knelpunten zien in het huidige bekostigingsmodel en hoe hun voorkeursmodel er (op hoofdlijnen) uitziet. Het onderzoeksrapport biedt echter onvoldoende houvast om de modernisering van de bekostiging concreet vorm te geven, daarvoor is nog een grondige verdiepingsslag nodig. Op dit moment zit ik daar midden in. In overleg met de VO-raad worden diverse bevindingen uit de veldraadpleging nader uitgewerkt. Een belangrijk aspect in die nadere uitwerking zijn de herverdeeleffecten. Een herziening van het bekostigingsmodel kan immers grote gevolgen hebben voor scholen en acceptabele herverdeeleffecten zijn dan ook van groot belang voor het besluitvormingsproces.

Daarnaast vind ik het ook belangrijk om de modernisering van de bekostiging te bezien in samenhang met diverse andere dossiers. Zo is bijvoorbeeld in het kader van de kwaliteitsagenda VO uitgebreid met de VO-raad en andere vertegenwoordigers van het veld gesproken over een nieuw bekostigingsmodel. Ook wil ik bij het nieuwe bekostigingsmodel graag rekening houden met de bevindingen van de commissie Dijsselbloem.
Deze, en ook andere ontwikkelingen die momenteel spelen, zoals bijvoorbeeld rondom de menselijke maat, zijn van invloed op de verschillende simulaties die worden uitgevoerd. Deze zijn behoorlijk complex en voor een gedegen invoering is het van belang dat dit secuur gebeurt. Bovendien vind ik het belangrijk dat de concrete vormgeving van een nieuw bekostigingsmodel in goed overleg met de VO- raad gebeurt en dat kost tijd.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/2

Dit betekent dat ik verwacht u eind 2008 te kunnen informeren over het nieuwe bekostigingsmodel in het Voortgezet Onderwijs. Daarbij zal ik ook de uitwerking van de motie van J.J. van Dijk cs. betrekken zoals die is ingediend bij de behandeling van de begroting 2008 van OCW (Kamerstuk 31 200-VIII, nr.91). Daarin wordt verzocht om bij de ontwikkeling van de nieuwe bekostigingssystematiek met voorstellen te komen waarin recht wordt gedaan aan extreme demografische ontwikkelingen (extreme leerlinggroei en ­daling) per regio. Ook zal ik daar het rapport `Demografische voorsprong kwaliteitsslag onderwijs' in meenemen zoals mij is verzocht bij de procedurevergadering van 22 mei jl. en de bevindingen in het `Periodiek Onderhoudsrapport 2009' dat met Prinsjesdag zal verschijnen.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart