Berichten over de Codex Alimentarius
30 juni 2008 - kamerstuk
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENAHGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
12 juni 2008 08-LNV-B-83
VD. 2008/1289
30 juni 2008
onderwerp bijlagen
Berichten over de Codex Alimentarius
Geachte Voorzitter,
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft mij op
12 juni 2008 om een reactie gevraagd op berichten over de Codex Alimentarius betref-
fende alternatieve geneeswijzen, gezonde voeding en vitaminesupplementen. Daarnaast
wil ze geïnformeerd worden over de relatie tussen de Codex Alimentarius en de World
Trade Organisation (WTO).
Uit berichten in de media zou blijken dat de Codex Alimentarius per 31 december 2009
vitaminen en mineralen zou verbieden en dat geen enkel land hierop invloed zou kunnen
uitoefenen. Deze berichten zijn niet juist.
De Codex Alimentarius beveelt aan dat voedingssupplementen ten minste 15% van de
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitaminen en mineralen moeten bevatten. Deze inter-
nationale afspraken zijn opgenomen in de door de Codex Alimentarius op 4 juli 2005
aangenomen richtsnoer voor vitaminen en mineralen (CAC/GL 55-2005). Overmatige
consumptie van bepaalde vitaminen en mineralen kan evenwel schadelijk zijn. Daarom
dienen, waar nodig, ook maximumgehalten voor een veilig gebruik in voedingssupple-
menten te worden vastgesteld, gebaseerd op algemeen geaccepteerde wetenschap. Ik
onderschrijf deze aanbevelingen van de Codex Alimentarius.
De Europese Unie (EU) heeft een speciale richtlijn (2002/46/EG) vastgesteld met voor-
schriften voor vitaminen en mineralen in levensmiddelen (voedingssupplementen). Deze
richtlijn is door alle lidstaten omgezet in nationale wetgeving. De Nederlandse voorschrif-
ten zijn opgenomen in het Warenwetbesluit voedingssupplementen en de Warenwet-
regeling voedingssupplementen. Op grond van deze wetgeving mogen alleen voedings-
supplementen verhandeld worden die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Het is
de bedoeling deze nationale wetgeving eind 2009 te vervangen door één Europese veror-
dening, die rechtstreeks van toepassing is in alle lidstaten van de Europese Unie. De
nieuwe verordening van de Europese Unie zal aansluiten bij de aanbevelingen van de
Codex Alimentarius. Over de precieze tekst wordt nu in Brussel onderhandeld door de
Europese ministers van Volksgezondheid. Ook vanaf 2010 zal in de Europese Unie de
verhandeling van veilige voedingssupplementen dus toegestaan blijven.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
30 juni 2008 VD. 2008/1289 2
In reactie op uw vraag over de relatie tussen de Codex Alimentarius en de WTO en de
politieke besluitvorming hieromtrent kan ik u het volgende meedelen. De Codex
Alimentarius is een internationale organisatie waar ruim 175 landen uit de hele wereld
deel van uitmaken, waaronder Nederland. Periodiek komen deze lidstaten in Codex
Comités bij elkaar om over standaarden op het gebied van voedselveiligheid te besluiten.
Daarbij worden ze ondersteund door mensen van de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) en de Wereld Voedselorganisatie (FAO). De standaarden zijn vrijwillig, maar sinds
de oprichting van de WTO in 1995 is de juridische relevantie van de Codex-standaarden
toegenomen. In de WTO Sanitary and Phyto-Sanitary Agreement (SPS) wordt voor inter-
nationale voedselveiligheidsstandaarden verwezen naar de Codex. Daardoor zijn de
Codex-standaarden de facto maatgevend bij internationale handelsgeschillen over
levensmiddelen.
Voor de onderhandelingen met de leden van de Codex Alimentarius hebben de landen
van de EU zich verenigd tot één organisatie. Daarin wordt eerst een Europese positie
bepaald, voordat de EU de onderhandelingen met de overige lidstaten van de Codex
Alimentarius aangaat. Dit overleg vindt plaats in raadsvergaderingen met de Europese
Commissie in Brussel. De Nederlandse positie wordt bepaald in het Nederlands Voor-
overleg waarin Nederlandse delegatiehoofden van de Codex Comités en stakeholders,
zoals afgevaardigden van sectoren, consumentenorganisaties en andere organisaties
(NGO's) zitting hebben. De delegatiehoofden zijn vertegenwoordigers van het ministerie
van LNV, Volksgezondheid, Welzijn en Sport of van de Voedsel en Waren Autoriteit. Het
Europese standpunt wordt vervolgens in de Codex Comités door de voorzitter van de EU
verdedigd. Dit houdt in, dat de positie van Nederland ten aanzien van de voorstellen van
de Codex Alimentarius, méér in het overleg met de lidstaten van de EU bevochten moet
worden dan in de Codex Comités. Op basis van deze procedure kan geconcludeerd
worden dat de belangen van Nederland bekend zijn bij de Nederlandse delegatie in de
Codex Comités, maar dat het geharmoniseerde Europese belang doorslaggevend is bij de
besluitvorming in de Codex Alimentarius. Dit is geheel in overeenstemming met het
huidige Nederlandse voedselveiligheidsbeleid dat grotendeels door de EU wordt bepaald.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit