Openbaar Ministerie

Wilders niet vervolgd voor âFitnaâ en uitlatingen in krant

Amsterdam, 30 juni 2008

Het Openbaar Ministerie (OM) is van oordeel dat uitlatingen van de heer Wilders in de Volkskrant en zijn film âFitnaâ niet strafbaar zijn. Hij zal daarom niet worden vervolgd. Dat uitlatingen kwetsend en grievend zijn voor een groot aantal moslims, betekent nog niet dat deze zonder meer strafbaar zijn. Een aantal uitlatingen is weliswaar beledigend over moslims, maar die uitlatingen zijn gedaan binnen de context van het maatschappelijk debat. Dat ontneemt aan de uitlatingen haar strafbaar karakter. Het OM heeft ook geoordeeld dat er geen sprake is van strafbaarheid wegens het aanzetten tot haat of discriminatie.

Wilders deed zijn uitspraken in de Volkskrant van 7 oktober 2006, in de Volkskrant van 8 augustus 2007, in dagblad âde Persâ van 19 februari 2007 en in een column op internet. Over deze uitspraken heeft het OM ruim 40 aangiften ontvangen. Tegen de film âFitnaâ, die op 27 maart 2008 is uitgezonden op internet, zijn in het hele land enige tientallen aangiften gedaan. Het OM heeft de beslissing over de uitlatingen en de film van Wilders mede gebaseerd op het advies van het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD).

Dit centrum is sinds 1998 ondergebracht bij het OM in Amsterdam. De beslissing van het OM heeft enige tijd op zich laten wachten. Dit komt doordat een groot aantal aangiften beoordeeld moest worden. Daarnaast is de afweging tussen de vrijheid van meningsuiting en de strafbaarheid van discriminatie complex. Het OM heeft zich georienteerd op nationale en Europese regelgeving. Daarbij is ook extern advies ingewonnen.

Bij de beoordeling van de strafbaarheid op basis van de discriminatieartikelen let het OM op de woordelijke uitlating, de uitlating in haar context en de mate van grievendheid. Een uitlating is alleen strafbaar als deze objectief gezien discriminerend is. Uitlatingen zijn dus niet meteen strafbaar omdat ze door betrokkenen als kwetsend of grievend worden ervaren.

Indien een uitlating objectief beledigend of discriminerend is, behoeft die niet strafbaar te zijn als die wordt gedaan in het kader van een maatschappelijk debat. In een maatschappelijk debat kunnen uitspraken schokkend, scherp of grievend zijn, maar daarmee zijn ze nog niet strafbaar.

De heer Wilders is politicus en deed zijn uitlatingen in het kader van het politieke debat over de islam. Zoals het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft beslist, moet in het maatschappelijke debat veel ruimte zijn om stevige uitlatingen te doen. De vrijheid van meningsuiting vervult een essentiële rol bij het publieke debat in een democratische samenleving. Dat betekent dat in een politiek debat beledigende uitlatingen kunnen worden gedaan die kwetsend en schokkend zijn voor bepaalde groepen, zonder dat die uitlatingen strafbaar zijn. De uitspraken van Wilders zijn gedaan in het kader van een politiek debat. Die context ontneemt in dit geval de strafbaarheid aan de uitlatingen.

Ook een uitlating gedaan in het maatschappelijk debat mag echter niet onnodig grievend zijn, niet meer grievend dan door de inhoud van het debat gerechtvaardigd is. Dat is naar het oordeel van het Openbaar Ministerie, zowel ten aanzien van de film als de uitlatingen in de pers, niet het geval.

Bovendien levert Wilders met de betreffende uitlatingen en de film kritiek op de islam. Kritiek op een godsdienst valt niet onder het discriminatieverbod, tenzij hierbij tevens beledigende conclusies worden getrokken over de aanhangers van die godsdienst. Dat is naar het oordeel van het OM noch bij de uitlatingen van Wilders noch bij de film Fitna het geval.

Het OM heeft ook beoordeeld of de uitlatingen en de film van Wilders aanzetten tot haat tegen moslims. Hiervan kan sprake zijn als met de uitlatingen op opruiende wijze een conflictueuze tweedeling wordt geschapen tussen moslims en de Nederlandse samenleving. Wellicht schetst Wilders een tweedeling tussen de godsdienst islam en de Nederlandse samenleving, maar niet zonder meer tussen moslims en de Nederlandse samenleving. Daarmee komt het OM tot het oordeel dat noch de uitlatingen van Wilders noch de film Fitna aanzetten tot haat tegen moslims.

De aangevers en de heer Wilders zijn inmiddels op de hoogte gesteld van de beslissing van het OM. Belanghebbenden die het niet eens zijn met deze beslissing kunnen een bezwaarschrift indienen bij het Gerechtshof te Amsterdam.