Draaiboek voor kabinetsambitie windenergie op zee

Staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat heeft het 'draaiboek windenergie op zee' naar de Tweede Kamer gestuurd. Het draaiboek geeft meer duidelijkheid over het verlenen van vergunningen en subsidies voor windmolenparken op de Noordzee. Hiermee wordt helder gemaakt hoe de kabinetsambitie van 450 MW windenergie op zee voor de korte termijn bereikt wordt. Het draaiboek wordt mede aangeboden namens minister van der Hoeven van Economische Zaken, minister Cramer van VROM en minister Verburg van LNV. Hiermee wordt voldaan aan de wens vanuit de windbedrijven voor helderheid over de procedures, koppeling van de vergunningverlening en de subsidiëring en een duidelijke regie vanuit de overheid.

Bij de vergunningverlening voor windmolenparken op zee wordt rekening gehouden met de scheepvaartveiligheid, ecologie en luchtvaartveiligheid. Er wordt vanuit gegaan dat binnen de kaders van het draaiboek de kabinetsambitie van 450 MW windenergie op zee wordt gerealiseerd. Het Rijk heeft hier ongeveer 120 miljoen euro subsidie per jaar voor beschikbaar.

De planning van het draaiboek is als volgt:

In juli 2008 maakt de minister van Economische Zaken de belangrijkste selectiecriteria voor de stimuleringsregeling duurzame energieproductie bekend;


1 maart 2009 is de uiterste datum waarop bedrijven een vergunningaanvraag in combinatie met een goedgekeurd MER kunnen indienen voor een windmolenpark op de Noordzee;

Op uiterlijk 1 november 2009 neemt de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat een besluit over alle ingediende aanvragen;

Aanvragen voor subsidie moeten voor 1 december 2009 bij de minister van Economische Zaken worden ingediend;

Op uiterlijk 1 april 2010 besluit Economische Zaken voor welke parken subsidie wordt verleend.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat ondersteunt de aanvragers zoveel als mogelijk bij hun aanvraag. Zo is bijvoorbeeld de uitwerking van de effecten op de natuur (waaronder de vogeltrek en onderwatergeluid) voor de Noordzee als geheel in kaart gebracht. De locatiespecifieke effecten moeten door de windbedrijven zelf in beeld worden gebracht.

Parallel aan het Draaiboek wordt er gewerkt aan een lange termijn ontwikkelperspectief voor de Noordzee. Dit zal aansluiten op de planning zoals vastgelegd in het Draaiboek. Centraal in dit ontwikkelingsperspectief staat de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van alle gebruiksfuncties op de Noordzee, inclusief windenergie. Onderdeel hiervan is het aanwijzen van gebieden op de Noordzee waar windmolenparken mogelijk zullen zijn. De vergunningaanvraag voor een windmolenpark zal dan gecoördineerd worden behandeld met de subsidieaanvraag. Hierdoor zullen de vergunning- en subsidieaanvragen voor windturbineparken op de Noordzee sneller en voorspelbaarder verlopen. Voor de lange termijn streeft de overheid naar 6000 MW op de Noordzee in 2020.

Noot voor redacties (