Persbericht Wageningen Universiteit, 044wu, 30 jnui

EMBARGO TOT 30 JUNI, 23.00 UUR.

Hoe vlindervaders onbedoeld planten waarschuwen dat hun kinderen in aantocht zijn en die daarmee even onbedoeld in gevaar brengt. Daarover publiceren entomologen van Wageningen Universiteit en anderen in Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift PNAS, Proceedings of the National Acaemy of Sciences, dat morgen verschijnt.

Vlindermannetjes (van het grote koolwitje) die met een vrouwtje paren geven aan het vrouwtje een stof (zgn. antiaphrodisiacum) mee waardoor het vrouwtje niet langer aantrekkelijk is voor andere vlindermannetjes. Dat is gunstig voor het mannetje want zijn concurrenten willen niet meer paren met de a.s. moeder van zijn kinderen. Het is ook gunstig voor het vrouwtje want dat kan zonder gehinderd te worden door mannen die willen paren een goede plek vinden om haar eieren af te zetten.

Maar er zijn 2 nadelen: (1) sluipwespen die het op de eieren van het vrouwtje gemunt hebben worden aangetrokken door het antiaphrodisiacum dat op het vrouwtje aanwezig is en klimmen op het vlindervrouwtje, liften mee naar de plek waar zij haar eieren afzet en parasiteren daar de versgelegde vlindereieren. Dit hebben de betrokken onderzoekers in 2005 in het wetenschappelijk tijdschrift Nature gepubliceerd. (2) Nu publiceren zijn in de PNAS nog een tweede nadeel: tijdens het leggen van eieren deponeert het vrouwtje ook het antiaphrodisiacum op de plant en die reageert met chemische veranderingen die er toe leiden dat sluipwespen de plant herkennen als een plant die vlindereieren bevat waarin de sluipwespen hun eieren willen leggen. De sluipwespen zoeken op zo'n plant langer naar die eieren. Kortom, het antiaphrodisiacum van de vader brengt de kinderen ook nog eens in gevaar doordat het de plant aanzet tot een verdediging die vijanden van haar eigen vijanden helpt om de eieren te vinden. Het merken van een vrouwtje met een antiaphrodisiacum kent dus voordelen maar ook verschillende nadelen.