Notitie inzake de Unie voor de Mediterrane regio
04-07-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Notitie inzake de Unie voor de Mediterrane regio
Algemeen
Tijdens de aanstaande EU-Mediterrane Top op 13 juli 2008 in Parijs zal het Franse initiatief
voor oprichting van een Unie voor de Mediterrane regio officieel worden gelanceerd.
Voornaamste doelstelling van de Unie voor de Mediterrane regio is om de betrekkingen met
de voor de EU belangrijke Mediterrane regio te intensiveren en naar een hoger niveau te
tillen. Dit past tevens binnen de doelstellingen van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB)
dat gericht is op het bevorderen van een ring van welvarende en stabiele staten rondom de
Unie. De interne veiligheid van de EU wordt hierdoor immers in belangrijke mate mede
bepaald. De Unie voor de Mediterrane regio kan een waardevolle bijdrage leveren ten aanzien
van onderwerpen als duurzame ontwikkeling, georganiseerde misdaad, epidemieën en
energievoorzieningszekerheid, die alle van grote betekenis zijn voor de veiligheid en
stabiliteit binnen de Unie, en daarmee voor de burgers.
Sinds 1995 biedt het Barcelona proces voor de zuidelijke buurlanden1 van de Europese Unie
reeds het regionale kader voor de Euromediterrane samenwerking. De regering heeft het
Barcelona proces altijd beschouwd als een waardevol raamwerk voor samenwerking op het
gebied van stabiliteit en veiligheid, democratiseringsprocessen, economische ontwikkeling, de
positie van de vrouw, onderwijs en migratievraagstukken. Het is daarnaast het enige regionale
forum waar naast de EU en Turkije, ook Israël en de Arabische landen met elkaar om de tafel
zitten. Aanleiding voor het Franse initiatief was de constatering dat het Barcelona proces zijn
werkelijke potentieel nog altijd niet had bereikt. Redenen hiervoor waren vooral dat het
Israëlisch-Palestijnse conflict zijn schaduw blijft werpen over de samenwerking in dit kader
evenals uiteenlopende verwachtingen van de zijde van de EU enerzijds en de Mediterrane
partners anderzijds. De Unie voor de Mediterrane regio wil voorkomen tegen dezelfde
struikelblokken op te lopen als het huidige Barcelona proces door meer aandacht te richten op
projectmatige samenwerking en meer zeggenschap en eigenaarschap te geven aan de
Mediterrane buurlanden.
In de oorspronkelijke Franse plannen voor het opzetten van een Unie voor de Mediterrane
regio was het de bedoeling deze los van het Barcelona proces te ontwikkelen en was
volwaardig lidmaatschap alleen bedoeld voor Mediterrane landen binnen en buiten de EU.
Voor de overige EU lidstaten waaronder Nederland was waarnemerschap voorzien, inclusief
deelname aan de politieke dialoog en aan de diverse projecten. Deze opzet leidde tot veel
kritiek, hetgeen er uiteindelijk toe heeft geleid dat tijdens de Europese Raad van 13-14 maart
2008 werd besloten om de Unie voor de Mediterrane regio te integreren in het Barcelona
proces. Hierdoor worden alle huidige deelnemers aan het Barcelona proces automatisch lid
van de Unie voor de Mediterrane regio, inclusief alle lidstaten van de EU.
Eind mei 2008 publiceerde de Europese Commissie vervolgens een Mededeling met
voorstellen voor inhoudelijke en institutionele vormgeving van wat voortaan zou heten
"Barcelona-proces: Unie voor de Mediterrane regio". De verworvenheden van het Barcelonaproces
blijven behouden maar in de verwachting dat het Franse initiatief een nieuw politiek
elan zal geven aan een proces waarvan de waarde doorgaans niet in twijfel wordt getrokken
maar de vitaliteit soms wel. Mede met het oog hierop is het de bedoeling dat de Mediterrane
1 Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Palestijnse Gebieden, Syrië en Tunesië
partnerlanden meer zeggenschap krijgen op projectmatig, organisatorisch en institutioneel
gebied. In dit verband wordt voorgesteld de Unie voor de Mediterrane regio te laten
functioneren onder een gedeeld EU-Mediterraan co-voorzitterschap en wordt gesproken over
het opzetten van een apart secretariaat en een zogeheten 'Joint Permanent Committee' waarin
de Brusselse vertegenwoordigers van de landen die lid zijn van de Unie voor de Mediterrane
regio regelmatig bijeenkomen.
Naast de reeds bestaande activiteiten in het kader van het Barcelona proces, beoogt de Unie
voor de Mediterrane regio additionele concrete en zichtbare projecten te ontwikkelen ter
bevordering van de regionale samenwerking. De projecten zullen zich in eerste instantie
richten op de volgende sectoren: duurzame ontwikkeling (milieu, energie, transport en water),
cultuur (interculturele dialoog, onderwijs), economische groei, personenverkeer en veiligheid
(inclusief migratie). Nederland zal in dit verband op 13 juli een projectvoorstel indienen over
watermanagement, hergebruik van water en ontzilting. Behalve eventuele communautaire
financiering, zal worden getracht om additionele fondsen aan te trekken uit onder meer de
private sector, bilaterale bijdragen en internationale financi.le instellingen. De inzet van de
EU inzake de Unie voor de Mediterrane regio wordt momenteel in Raadskader besproken ter
voorbereiding op de Unie voor de Mediterrane Regio Top die op 13 juli 2008 tijdens een
speciale top in Parijs officieel opgericht wordt.
De regering hoopt dat de Unie voor de Mediterrane regio daadwerkelijk een nieuwe politieke
impuls zal geven aan de Euromediterrane samenwerking. Nederland verwelkomt zodoende in
algemene zin het Franse initiatief en zal langs onderstaande lijnen inzetten op de diverse
voorstellen.
Co-voorzitterschap, secretariaat en Joint Permanent Committee:
Het voorgestelde EU-Mediterraan co-voorzitterschap en secretariaat is iets waarover in
Euromed-verband al enkele jaren wordt gesproken in het kader van hervorming van de
werkmethoden maar eerder niet acceptabel is gebleken. Nederland en de andere EU lidstaten
hebben geen bezwaar tegen co-voorzitterschap. Wat betreft het co-voorzitterschap aan EUzijde
stelt de Commissie dat de modaliteiten daarvoor volledig in overeenstemming dienen te
zijn met de geldende verdragsbepalingen. Nederland steunt deze inzet. De Commissie denkt
wat betreft het co-voorzitterschap aan Mediterrane zijde niet aan een roulerend
voorzitterschap maar aan een keuze op basis van consensus. Nederland draagt uit dat in dit
geval alle respectieve landen op gelijke basis in aanmerking dienen te komen voor het
vervullen van dit co-voorzitterschap.
Nederland zal inzetten op een lichte, projectgeoriënteerde versie van het secretariaat voor de
Unie voor de Mediterrane regio, waarbij van belang is dat hiermee geen additionele kosten
gemoeid zullen zijn. Ook voor het secretariaat geldt dat detachering en co-voorzitterschap in
principe open moet staan voor alle landen die deelnemen aan de Unie voor de Mediterrane
regio op gelijkwaardige basis.
Opzetten van een Joint Permanent Committee van vertegenwoordigers van landen die
deelnemen aan de Unie voor de Mediterrane regio in Brussel kan in Nederlandse optiek
zinvol zijn en mogelijk leiden tot minder frequente bijeenkomsten van de Senior Officials, die
momenteel in Euromed-kader maandelijks bijeenkomen. Ook in dit nieuwe kader zal worden
gewerkt met een EU-Mediterraan co-voorzitterschap, inclusief de hierboven gesignaleerde
problemen.
Financiering projecten
Het is de bedoeling dat de Unie voor de Mediterrane regio additionele financiering zal
aantrekken voor Euromediterrane projecten. Het valt nog te bezien of dit realiseerbaar is. In
het huidige Euromed-kader bestaat reeds een totaalpakket aan Euromed-activiteiten en
programma's die uit het Europees Nabuurschaps- en Partnerschapsinstrument (ENPI) worden
gefinancierd. Voor de periode 2007-2010 is een bedrag van 333 miljoen euro gereserveerd
voor de Euromed-regio. Het totale EU-budget voor de zuidelijke buurlanden is 7,2 miljard
voor 2007-2013 (op een totaal van 11,6 miljard voor ENPI) en daaraan kan in het kader van
de lopende Financiële Perspectieven niet getornd worden. De mogelijkheid voor cofinanciering
tussen de Gemeenschap, lidstaten en derden (zoals private financiers, bilaterale
bijdragen, internationale financiële instellingen en regionale banken) bestaat sinds de
inwerkingtreding van het ENPI in 2007. Invoering van een apart projectenloket zal mogelijk
vooral neerkomen op heropening van de discussie over de verdeling van middelen tussen
oostelijke en zuidelijke buren. Nederland acht de heropening van die discussie in het kader
van de lopende Financiële Perspectieven niet opportuun.
Financiële instelling
Nederland is tegen het opzetten van een separate internationale financiële instelling voor de
partnerlanden van de Unie voor de Mediterrane Regio, zoals een paar lidstaten zouden willen
voorstellen. De activiteiten van een dergelijke instelling kunnen veel kostenefficiënter worden
uitgevoerd door reeds gevestigde internationale financiële instellingen met een leenmandaat
voor deze regio, zoals de Europese Investeringsbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank.
Nederland is zeer terughoudend als het gaat om het opzetten van dergelijke nieuwe
instellingen omdat er op dit moment reeds verschillende internationale en Europese financiële
instellingen actief zijn in de betreffende regio en er geen gebrek is aan door de Unie en haar
lidstaten beschikbaar gestelde middelen en financiële faciliteiten voor deze landen. De
toegevoegde waarde van een nieuwe bank voor deze regio wordt daarom door Nederland ook
sterk in twijfel getrokken. Daarnaast is Nederland er niet van overtuigd dat de vraag vanuit de
partnerlanden voor een separate instelling groot genoeg is om een dergelijk initiatief te
rechtvaardigen. Tenslotte bestaan er zorgen over de financiële soliditeit: een nieuwe instelling
die zich beperkt tot een klein aantal landen in één regio kan zijn risico's moeilijk
diversifiëren.
Ministerie van Buitenlandse Zaken