Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
* Verkiezingen 2008
Waterschap past maaimethode aan op flora en fauna
7 juli 2008 - Ook deze zomer worden de watergangen geschoond en de
dijken gemaaid. Niet alles gaat op dezelfde manier als voorgaande
jaren. Vanaf dit jaar werkt het waterschap volgens `De gedragscode
Flora- en faunawet voor waterschappen'. Deze gedragscode biedt
uitvoeringsmaatregelen voor waterschappen.
Concrete aanpassingen op de maaimethode
Het waterschap houdt rekening met beschermde soorten met behulp van de
volgende maatregelen bij het maaien van watergangen en dijken:
* Het laten staan van gedeelten van de vegetatie, dit is belangrijk
voor o.a. voedsel, dekking en eiafzetplaats van dieren;
* Het uitstellen van de eerste maaibeurt, als het kan tot na de
voortplantingsperiode van beschermde dieren;
* Om zuurstofloosheid te voorkomen wordt in de watergangen niet
gemaaid bij zeer hoge watertemperaturen;
* Het maaisel blijft langer op de kant liggen om dieren de
gelegenheid te geven weer terug naar de watergang te kruipen;
* Vissen en zoetwatermossels (deze laatsten zijn onmisbaar bij de
voortplanting van de beschermde bittervoorn) die met het maaisel
op de kant gekomen zijn, worden terug in de watergang gezet;
* Broedende vogels en hun nesten worden opgespoord en beschermd.
Een aantal van deze maatregelen (zoals het beschermen van nesten en
het terugzetten van vissen) passen we al veel langer toe tijdens
maaiwerkzaamheden, maar vanaf dit jaar is dit in het maaibestek
opgenomen. De aannemer of loonwerker die de werkzaamheden voor het
waterschap uitvoert moet zich hier nu dus ook verplicht aan houden.
Maaibeleid gaat niet ten koste van de kerntaken van het waterschap
Het waterschap probeert met de genoemde maatregelen zoveel mogelijk
rekening te houden met beschermde planten en dieren. Het is echter
niet altijd mogelijk om aan de Flora- en faunawet te voldoen. Als
ergens bijvoorbeeld wateroverlast of een watertekort dreigt, dan mag
en zal het waterschap het maaibeleid hier op aanpassen. Vooraf is
vastgesteld waar de waterhuishouding een (gedeeltelijk) aangepast
maaibeleid toelaat en waar dit niet mogelijk is. Ook als gedurende het
groeiseizoen blijkt dat in een watergang een extra maaibeurt
noodzakelijk is, mag het waterschap deze uitvoeren (onder voorwaarde
dat zoveel als mogelijk rekening gehouden wordt met de beschermde
planten en dieren). Droge voeten, veilige dijken en schoon water
blijven hierdoor gegarandeerd.
De Flora- en faunawet en de gedragscode voor waterschappen
De Flora- en faunawet regelt de bescherming van planten- en
diersoorten in Nederland. Ongeveer 500 soorten, van de 36.000 soorten
die in Nederland voorkomen, vallen onder de bescherming van de Flora-
en faunawet. Om deze kwetsbare soorten te beschermen staan er in de
Flora- en faunawet een aantal verbodsbepalingen, zoals het verbod op
het doden of verontrusten van dieren, het kapot maken van nesten of
het verbod om beschermde planten zomaar weg te maaien. Waterschappen
moeten bij de uitvoering van werkzaamheden rekening houden met de
aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten en de bepalingen
uit de Flora- en faunawet. Om dit wat meer handen en voeten te geven
is in 2006 een `Gedragscode Flora- en faunawet voor Waterschappen'
opgesteld. In de gedragscode is beschreven hoe het waterschap bij het
uitvoeren van de diverse werkzaamheden rekening houdt met de in het
beheersgebied aanwezige (beschermde) flora en fauna.
Met welke beschermde planten en dieren houdt het waterschap rekening?
Beschermde dieren die voorkomen in en om de watergangen en op dijken
die het waterschap onderhoudt, zijn o.a. kamsalamander, poelkikker,
heikikker, rugstreeppad, ringslang, bermpje, bittervoorn, kleine
modderkruiper, grote modderkruiper en groene glazenmaker. Daarnaast
komen ook beschermde planten zoals rietorchis en waterdrieblad voor.
Krabbenscheer is ook een plant waarmee het waterschap rekening houdt.
Deze plant is zelf niet beschermd, maar is van levensbelang voor de
beschermde libellensoort groene glazenmaker. Sommige beschermde
soorten, zoals de kleine modderkruiper en de bittervoorn, komen in
grote delen van het beheersgebied van het waterschap vrij algemeen
voor. Anderen zoals groene glazenmaker, kamsalamander en grote
modderkruiper zijn een stuk zeldzamer. Ook zijn tijdens de
werkzaamheden bijna overal broedende vogels te verwachten en deze zijn
beschermd op het moment dat ze aan het broeden zijn.