abcdefgh
Landelijke Woonboten Organisatie
T.a.v. de heer E.P. Blaauw
Postbus 8192
3503 RD UTRECHT
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
7 juli 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
RWS/SDG/NW2008/796/66785 L8GEN003-MINVWS
Onderwerp
Ligplaats woonboot gemeente Zwartewaterland
Geachte ,
Naar aanleiding van uw brief gericht aan de minister van Verkeer en Waterstaat van 17
mei 2008, kenmerk L8GEN003-MINVWS, deel ik u het volgende mee.
Samengevat stelt u in uw brief dat u het niet eens bent met het beleid aangaande het
toelaten van activiteiten in het rivierbed van de rivieren. Dit mede gelet op de algemene
tendens die er zou zijn om wonen op het water te stimuleren. Meer specifiek refereert u
aan de wijze waarop dit beleid concreet is toegepast bij de behandeling van een aanvraag
voor een woonboot in het Zwarte Water nabij Genemuiden. U verzoekt om toepassing te
geven aan de hardheidsclausule, teneinde in deze zaak alsnog een vergunning in het kader
van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (hierna: `Wbr') te verlenen.
In deze zaak gaat het om een aanvraag voor een Wbr-vergunning voor een woonboot in
een insteekhaven van het Zwarte Water nabij Genemuiden. Rijkswaterstaat is als bevoegd
gezag gehouden om deze aanvraag te toetsen aan het daarop van toepassing zijnde
juridische kader. Dit heeft in onderhavig geval geleid tot een afwijzing van de
aangevraagde vergunning.
Gronden voor de afwijzing
Ik vat de inhoudelijke gronden die hebben geleid tot de afwijzing van de aangevraagde
vergunning hieronder nog een keer samen.
Op grond van de Wbr is het verboden om zonder vergunning met een woonboot een
ligplaats in te nemen in het rivierbed van de rivieren in beheer bij het Rijk. De doelstelling
van deze wet is primair het beschermen van de waterstaatswerken en het verzekeren van
het doelmatig en veilig gebruik van die werken. Dit zijn de waterstaatkundige belangen.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1, Den Haag Fax 070-351 93 64
E-mail H.J.Ravestijn@sdg.rws.minvenw.nl
Internet www.minvenw.nl
Bereikbaar met tramlijn 9 vanaf station Den Haag Centraal en Den Haag HS
RWS/SDG/NW2008/796/66785
Eén en ander is verder uitgewerkt in de Beleidsregels grote rivieren (hierna: `de
Beleidsregels'), vastgesteld op 4 juli 2006 (Stcrt. 2006, nr. 133).
Met de invoering van de (nieuwe) Wbr per 22 december 1999, geldt een Wbr-
vergunningplicht voor woonboten. Omdat er op 22 december 1999 geen woonboot
aanwezig was op de door uw cliënten beoogde ligplaats, is er in dit geval geen sprake van
een bestaand recht op basis waarvan uw cliënten rechten zouden kunnen doen gelden.
Dit uitgangspunt is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna:
`ABRvS') bevestigd. Het betreft hier dus een nieuwe vergunningplichtige activiteit die
moet worden beoordeeld aan de hand van de Beleidsregels.
De aanvraag heeft betrekking op een gedeelte van het Zwarte Water waarop het
stroomvoerend regime uit de Beleidsregels van toepassing is. In deze gebieden zijn slechts
activiteiten toegestaan die een riviergebonden karakter hebben. Omdat wonen niet in de
limitatieve opsomming van riviergebonden activiteiten is opgenomen, wordt een
woonboot als een niet-riviergebonden activiteit aangemerkt. De aanvraag diende derhalve
afgewezen te worden.
Tegen deze afwijzing heeft u, namens uw cliënten, rechtsmiddelen aangewend. De
Rechtbank Zwolle-Lelystad heeft geoordeeld dat de toets aan de Beleidsregels op een
correcte en zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft het beroep van
uw cliënten ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de ABRvS de uitspraak van de
rechtbank in een hoger beroep bevestigd.
Beleid ten aanzien van wonen op het water
Uw mening dat door regelgeving van Rijkswaterstaat nieuwe woonboten en dus het
wonen op het water onmogelijk worden, deel ik niet.
De Beleidsregels hebben betrekking op nieuwe activiteiten in het rivierbed van grote
rivieren. Nieuwe woonboten in gebieden waarop het stroomvoerend regime van
toepassing is, zullen in principe in strijd zijn met de Beleidsregels. Het gaat hier immers om
een niet-riviergebonden activiteit waarvoor een zeer terughoudend toelatingsbeleid geldt
en waarvan slechts kan worden afgeweken in gevallen zoals in de Beleidsregels
omschreven. Hiervoor geldt een nee, tenzij benadering.
Daar staat tegenover dat sinds de invoering van de Beleidsregels, in tegenstelling tot het
eerdere beleid onder de beleidslijn Ruimte voor de Rivier, er voor nieuwe woonboten wel
degelijk mogelijkheden bestaan in gebieden waarop het waterbergend regime van de
Beleidsregels van toepassing is. Hiervoor geldt immers een ja, mits beleid. Ik verwijs naar
de overwegingen bij de uitspraak van de ABRvS in de hoger beroepsprocedure in deze
zaak.
Nautische belangen
In uw brief refereert u aan de toetsing van de nautische belangen bij de Wbr-
vergunningaanvraag.
Deze nautische belangen worden niet in de Wbr afgewogen, maar in besluiten op basis
van de Scheepvaartverkeerswet c.q. het daarop gebaseerde Binnenvaartpolitiereglement
en het Rijnvaartpolitiereglement 1996. Voor het innemen van een ligplaats met een
woonboot in de insteekhavenhaven nabij Genemuiden is dus, naast een Wbr-vergunning,
ook een ontheffing vereist op grond van het Binnenvaartpolitiereglement. Hiervoor is
---
RWS/SDG/NW2008/796/66785
Rijkswaterstaat eveneens het bevoegde gezag.
Op basis van deze reglementen worden de ligplaatsbeleidsplannen voor het beheergebied
van Rijkswaterstaat Oost-Nederland, waarop u doelt in uw brief, voorbereid.
Deze plannen zijn dus gebaseerd op het Binnenvaartpolitiereglement en het
Rijnvaartpolitiereglement 1996 en hebben primair de nautische belangen als doelstelling.
Geen tegenstrijdige regelgeving
De Wbr kent een zelfstandige belangenafweging en wordt, ter behartiging van de
waterstaatkundige belangen in rijkswateren, toegepast naast andere regelgeving. Deze
andere regelgeving, zoals provinciale- en gemeentelijke verordeningen, dient een ander
doel. Dit kan er toe leiden dat een woonboot op grond van het geldende planologische
regime en/of andere regelgeving is toegestaan, terwijl er vanuit de beheersoptiek van
Rijkswaterstaat toch waterstaatkundige bezwaren bestaan die in het kader van de Wbr
prevaleren.
Er is derhalve geen sprake van tegenstrijdige regelgeving, maar van verschillende soorten
regelgeving met verschillende doelstellingen en toetskaders. Dat dit kan leiden tot andere
beoordelingsuitkomsten, wordt ook ondersteund door de ABRvS in onder meer de
uitspraak van 1 februari 2006 (zaaknummer: 200507288/1).
Hardheidsclausule
In de Algemene wet bestuursrecht is een hardheidsclausule opgenomen, waarbij een
bestuursorgaan de mogelijkheid heeft af te wijken van een beleidsregel, indien dit voor de
betrokkene tot gevolgen zou leiden die niet in verhouding staan met het doel dat de
beleidsregel nastreeft.
In de aan de weigering van de vergunning voorafgaande procedure is bekeken of er in
deze zaak toepassing kon worden gegeven aan deze hardheidsclausule. Na een
zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen, is tot de conclusie gekomen dat dit
niet het geval is. Een beroep op deze hardheidsclausule heeft er niet toe kunnen leiden dat
er een Wbr-vergunning voor de woonboot op de door aanvragers beoogde locatie werd
verleend.
Tijdens de procedure is er door Rijkswaterstaat Oost-Nederland, in overleg met de
gemeente Zwartewaterland, gezocht naar een alternatieve locatie voor de woonboot. In
dit verband is het Meppelerdiep bij Zwartsluis als alternatieve locatie geopperd. Deze
alternatieve locatie is echter niet haalbaar gebleken.
Ik realiseer mij dat uw cliënten zich op dit moment in een moeilijke situatie bevinden en ik
betreur dit. Ik ben van echter mening dat in deze zaak het weigeringsbesluit op een juiste
wijze tot stand is gekomen en dat hieraan een zorgvuldige belangenafweging ten
grondslag heeft gelegen. Deze belangenafweging heeft er uiteindelijk toe geleid dat de
waterstaatkundige belangen dienden te prevaleren. In voornoemde rechterlijke uitspraken
is deze conclusie in stand gebleven. Ik zie derhalve geen aanleiding om terug te komen op
mijn eerdere beslissing en alsnog over te gaan tot verlening van een Wbr-vergunning voor
de door uw cliënten gewenste locatie.
---
RWS/SDG/NW2008/796/66785
Tenslotte merk ik op dat, indien een activiteit niet kan worden toegestaan c.q. vergund er
gebruik zal worden gemaakt van bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETRAIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat