Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Informatievoorziening integratie niet-westerse allochtonen

Informatievoorziening integratie
niet-westerse allochtonen
Inventarisatie van de beschikbare bronnen en
voorstellen voor verbetering

Jaco Dagevos
Mérove Gijsberts

Sociaal en Cultureel Planbureau,
Den Haag, juni 2008

Het Sociaal en Cultureel Planbureau is ingesteld bij Koninklijk Besluit van 30 maart 1973.

Het Bureau heeft tot taak:
a wetenschappelijke verkenningen te verrichten met het doel te komen tot een
samenhangende beschrijving van de situatie van het sociaal en cultureel welzijn hier te
lande en van de op dit gebied te verwachten ontwikkelingen;
b bij te dragen tot een verantwoorde keuze van beleidsdoelen, benevens het aangeven van
voor- en nadelen van de verschillende wegen om deze doeleinden te bereiken;
c informatie te verwerven met betrekking tot de uitvoering van interdepartementaal beleid
op het gebied van sociaal en cultureel welzijn, teneinde de evaluatie van deze uitvoering
mogelijk te maken.
Het Bureau verricht zijn taak in het bijzonder waar problemen in het geding zijn die het beleid van
meer dan één departement raken.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is als coördinerend minister voor het sociaal en
cultureel welzijn verantwoordelijk voor het door het Bureau te voeren beleid. Omtrent de hoofdzaken
van dit beleid treedt de minister in overleg met de minister van Algemene Zaken, van Justitie, van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Financiën,
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Economische Zaken, van Land-
bouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
© Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag 2008
scp-special 24
Zet- en binnenwerk: Textcetera, Den Haag
Omslagsjabloon: Bureau Stijlzorg, Utrecht
isbn 978-90-377-0388-7
nur 740
Dit rapport is gedrukt op chloorvrij papier.
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond
van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te vol-
doen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 kb Hoofddorp, www.repro-recht.nl). Voor het
overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie-
werken (art. 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting pro (Stichting Publicatie- en
Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 kb Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
Sociaal en Cultureel Planbureau
Parnassusplein 5
2511 vx Den Haag
Telefoon (070) 340 70 00
Fax (070) 340 70 44
Website: www.scp.nl
E-mail: info@scp.nl

Inhoud

1 Vragen over de informatievoorziening over allochtonen: zijn de gebruikte cijfers gedateerd? 7
2 Informatievoorziening niet-westerse allochtonen: een al langer bestaande
lat-relatie tussen beleid en onderzoek 9
3 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007 13
4 De lijst van Kamp: indicatoren voor een nulmeting 32
5 Stand van zaken informatievoorziening: conclusies en knelpunten 36
6 Voorstel voor verbeteringen 40
Noten 45
Literatuur 46
Publicaties van het Sociaal en Cultureel Planbureau 47

---

1 Vragen over de informatievoorziening over
allochtonen: zijn de gebruikte cijfers gedateerd?

Onlangs heeft tweede kamerlid Kamp kritiek uitgeoefend op de cijfermatige onder-
bouwing van de Jaarnota Integratie van de minister van wwi. Zijn belangrijkste kritiek
is dat er sprake zou zijn van gedateerd materiaal en hij pleit om die reden voor een
actueel overzicht van de integratie van niet-westerse allochtonen in Nederland (www.
tweedekamer.nl, tk 28 november 2007, www.henkkamp.nl). De heer Kamp wenst
een nulmeting met 31 december 2006 als vertrekpunt met daarna jaarlijkse metingen
teneinde het verloop van de integratie te kunnen volgen. Hierdoor zouden naar zijn
inschatting uitspraken mogelijk zijn over de werking van het integratiebeleid. Een
motie van deze strekking is door de kamerleden Kamp, Depla en Van Toorenburg
ingediend en door de Kamer aanvaard.
Bij de constatering dat de minister veelal uitgaat van verouderde gegevens gaat de
heer Kamp ervan uit dat aan de Integratienota van 2008 cijfers van de Integratiekaart van
2006 ten grondslag liggen. Dit is onjuist. Een belangrijk deel van de cijfers die in de
genoemde Jaarnota Integratie zijn gebruikt, zijn afkomstig uit het Jaarapport Integratie
2007, dat tegelijkertijd met de Integratienota is verschenen en op verzoek van de minis-
ter van wwi is opgesteld. Het Jaarapport Integratie 2007 bevat vaker dan Kamp sug-
gereert actuele gegevens. Dit betekent niet dat op alle (kern)indicatoren de gegevens
volledig up-to-date zijn of dat er geen verbeteringen denkbaar zijn in de informatie-
voorziening over de integratie van niet-westerse allochtonen. De voorliggende notitie
doet hier voorstellen voor.
Tegen deze achtergrond bestaat bij de Directie Inburgering en Integratie (di&i) de
behoefte om na te gaan hoe de gegevensvoorziening over de integratie van niet-
esterse allochtonen er op dit moment voorstaat en welke mogelijkheden tot verbe-
w
tering er bestaan. Concreet heeft di&i het scp verzocht na te gaan:
1 hoe op dit moment de stand van zaken is met betrekking tot de gegevensvoor-
ziening over integratie van niet-westerse allochtone groepen in Nederland en dan
met name de actualiteit van de gegevens;
2 waarom bepaalde gegevensbestanden enkele jaren achterlopen, en
3 welke mogelijkheden er zijn om de beschikbaarheid van gegevens te versnellen en
te bepalen wat hiervan de haalbaarheid is.
Voor de beantwoording van deze vragen zijn in de maanden februari en maart
diverse gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van het cbs, Regioplan en
diverse registratiehouders. Bij deze laatste groep gaat het om het cwi, uwv,
Belasting ienst, klpd en ind.
d
---

Bij de inventarisatie van bronnen is allereerst vastgesteld welke bronnen in het Jaar-
apport Integratie 2007 zijn gebruikt en hoe actueel deze zijn (hoofdstuk 3). Daarnaast
is vastgesteld in hoeverre bronnen beschikbaar zijn voor de indicatorenlijst die de
heer Kamp heeft opgesteld ten behoeve van de door hem voorgestelde nulmeting
(hoofdstuk 4). Hoofdstuk 5 vat de bevindingen samen en doet voorstellen tot verbe-
tering van de informatievoorziening over niet-westerse allochtonen.
Voordat we hiertoe overgaan, beschrijven we eerst in paragraaf 2 kort de totstand-
koming van het bestaande systeem van informatievoorziening ten behoeve van het
integratiebeleid en geven we een korte toelichting op de uitgangspunten die zijn
gehanteerd bij het opstellen van het Jaarapport Integratie 2007.

8 Vragen over de informatievoorziening over allochtonen: zijn de gebruikte cijfers gedateerd?

2 Informatievoorziening niet-westerse allochtonen:
een al langer bestaande lat-relatie tussen beleid
en onderzoek
De betrokkenheid van de overheid bij de informatievoorziening ten behoeve van het
minderheden- of integratiebeleid gaat al terug tot het midden van de jaren tachtig
(en eigenlijk gaat ze nog verder terug: al in 1967 subsidieerde de overheid survey-
onderzoek naar de leefsituatie van gastarbeiders). Met de ontwikkeling van het
minderhedenbeleid in de eerste helft van de jaren tachtig bleek dat de beschikbare
gegevensbronnen voor veel onderwerpen tekortschoten. Een adequaat beeld van
de integratie liet zich dan ook maar moeilijk schetsen. Om die reden subsidieerde
de overheid in 1988 de survey Sociale positie en voorzieningengebruik allochto-
nen (spva), die zich richtte op Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en
autochtonen. Het maakte onderdeel uit van een meer omvattend informatiesysteem
met betrekking tot de positie van minderheden, dat te boek stond onder de naam
Toegankelijkheid en Evenredigheid. Het spva-surveyonderzoek ging onder andere
in op het opleidingsniveau, de arbeidsmarkt-, inkomens- en huisvestingspositie van
Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen. De spva-onderzoeken zijn in de
jaren daarna periodiek herhaald. De edities van 1988, 1991 en 1994 onder auspiciën
van het iseo (Erasmus Universiteit), de jaargangen 1998 en 2002 in samenwerking
met het Sociaal en Cultureel Planbureau (scp). In 2003 is een survey gehouden onder
de `nieuwe' allochtone groepen (Iraniërs, Irakezen, Afghanen, Somaliërs en voorma-
lig Joegoslaven). Op dit moment is een nieuw survey onder deze groepen in voorbe-
reiding (met Polen i.p.v. voormalig Joegoslaven).
De inhoud van deze surveyonderzoeken heeft zich in die jaren ontwikkeld.
Naast de blijvende aandacht voor de onderwijs- en arbeidsmarktpositie (structurele
integratie) kwam er in de spva meer belangstelling voor onderwerpen die te maken
hadden met sociaal-culturele integratie (sociale contacten, culturele oriëntatie,
religie) en wederzijdse beeldvorming. De aldus verzamelde gegevens stonden steeds
in dienst van rapportages voor de overheid, meer in het bijzonder de Directie verant-
woordelijk voor de coördinatie van het minderhedenbeleid.
In 2006 is op verzoek van de toenmalige Directie coördinatie integratiebeleid
minderheden (dcim) de Survey integratie minderheden (sim) uitgevoerd door het
scp in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs). Het sim is tot
op zekere hoogte een continuering van de reeks spva's, maar vormt er ook een breuk
mee. Het design veranderde van een huishoudenssteekproef in 13 gemeenten naar
een landelijke personensteekproef.
Wat in deze jaren steeds hetzelfde is gebleven is dat de door de overheid gesubsi-
dieerde surveys werden uitgevoerd om de stand van zaken met betrekking tot de
---

integratie vast te stellen en hierover in het licht van de beleidsdoelstellingen te rap-
porteren. De verwevenheid tussen dataverzameling en voor het beleid relevante rap-
portages is steeds groot geweest. Dat is dus nu nog steeds zo: de uitkomsten van het
in 2006 uitgevoerde sim hebben in grote mate hun plaats gevonden in het Jaarapport
Integratie 2007.
De betrokkenheid van de overheid met de informatievoorziening over minderheden
gaat dus al geruime tijd terug. Met het houden van periodieke minderhedensurveys
en de ontwikkeling daarin is de informatievoorziening over niet-westerse alloch-
tonen in de afgelopen decennia sterk verbeterd. Een andere reden hiervoor is dat
algemene surveys informatie leveren over de positie van niet-westerse allochtonen.
Het betreft hier onder meer de Enquête beroepsbevolking van het cbs en het Woon-
onderzoek Nederland (WoON) van het ministerie van vrom.
Behalve steekproefonderzoek vormen registratiegegevens steeds vaker een andere
belangrijke bron. Het cbs heeft zich in de afgelopen jaren steeds meer toegelegd
op het verbinden van etnische herkomstgegevens aan bestaande registraties. Ook
hierdoor is de informatievoorziening over de positie van allochtonen sterk verbeterd.
Registratiecijfers zijn vaak integraal, dus betrekking hebbend op de hele populatie
en betreffen niet zelden onderwerpen die via surveys niet of niet goed in kaart zijn te
brengen (bv. criminaliteit).
Het is niet onbelangrijk te constateren dat in vergelijking met de ons omliggende
landen de informatievoorziening in Nederland over allochtonen op een hoog peil
staat. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de beschikbaarheid van een veelheid
aan bronnen die maken dat over een groot aantal indicatoren kan worden gerap-
porteerd. Een belangrijke kwaliteit van de informatievoorziening over allochtonen
in Nederland is verder dat nagenoeg alle bronnen uitgaan van dezelfde etniciteits-
definitie (herkomstland van persoon en ouders). Dat er al geruime tijd informatie
wordt verzameld over niet-westerse allochtonen heeft bovendien tot gevolg dat er
inmiddels serieuze tijdreeksen zijn te construeren die laten zien hoe het met de ont-
wikkeling van de integratie van deze bevolkingsgroepen is gesteld.
De genoemde bronnen ­ minderhedensurveys, algemene surveys en registratiegege-
vens ­ worden alle gebruikt voor het Jaarapport integratie, dat zoals de naam aangeeft,
jaarlijks verschijnt. Daarbij hebben het scp en het cbs sinds 2007 alternerend het
voortouw. De Integratiekaart die in de afgelopen jaren enkele malen is verschenen,
is komen te vervallen. Het Jaarapport Integratie 2007 is onder verantwoordelijkheid van
het scp uitgevoerd, het cbs heeft het voortouw bij het Jaarrapport van 2008.
Gebruik van gegevensbronnen in het Jaarapport Integratie 2007
Het Jaarapport integratie heeft als doel om voor tien onderwerpen de stand van
zaken en de ontwikkelingen in de positie van niet-westerse allochtonen te beschrij-
10 Informatievoorziening niet-westerse allochtonen

ven. Kenmerkend voor het Jaarapport integratie is het gebruik van empirisch-kwantita-
tieve gegevens uit verschillende grootschalige gegevensbestanden. De keuze van de
bestanden is afhankelijk van een aantal criteria.
Allereerst wil het Jaarrapport zo actueel mogelijke gegevens presenteren. Voor de
respectievelijke tien onderwerpen worden die bronnen geselecteerd die aan dit crite-
rium voldoen.
Ten tweede beschrijft het Jaarrapport de landelijke situatie. Gegevensbestanden
moeten om dan ook landelijk representatief zijn. Om die reden blijven lokale of
gemeentelijke rapportages en onderzoeken buiten beschouwing.
Een andere eis die we aan bronnen stellen is dat ze voldoen aan methodisch-
echnische vereisten met betrekking tot dataverzameling (steekproeftrekking,
t
vragenlijst, verwerking enz.). De bronnen moeten betrouwbare informatie opleveren.
Dit betekent dat er uitsluitend kwalitatief goede, gevestigde surveys en registratie-
gegevens in het Jaarapport integratie zijn toegelaten.
Tot slot is de selectie van bronnen ook gebaseerd op de wens om trends in kaart te
brengen.
In het Jaarapport Integratie 2007 is ­ zoals hiervoor al genoemd ­ veelvuldig gebruik-
gemaakt van de Survey integratie minderheden (sim), waarvan het veldwerk in 2006
is uitgevoerd (o.a. onderwijs, sociaal-culturele integratie en religie, wederzijdse
beeldvorming, arbeid). Grootschalige dataverzameling kost tijd en geld. Om tot
betrouwbare uitkomsten te komen, zijn grote aantallen interviews nodig, waarvoor
het jaar 2006 bijna in zijn geheel is benut. Om die reden zou men de gegevens uit het
sim als jaargemiddelden kunnen beschouwen.
Na bewerking, weging en analyse van het bestand zijn vanaf mei 2007 gegevens
beschikbaar gekomen en opgenomen in het Jaarapport integratie. Het presenteren
van nog actuelere surveygegevens is nagenoeg onmogelijk. Om het Jaarrapport
in het najaar te laten verschijnen moeten vanwege de productietijd de analyse- en
rapportagewerkzaamheden aan het einde van de zomer zijn afgerond. Eind oktober

kwam het Jaarrapport van de drukker.
Naast het sim is gebruikgemaakt van ander steekproefonderzoek, onder andere
uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (arbeidsmarktgegevens), het
ministerie van vrom (woningmarktgegevens) en het Instituut voor Toegepaste Soci-
ale Wetenschappen (leerlingen in het onderwijs).
In het Jaarrapport zijn daarnaast ook registratiegegevens benut, die door het cbs
zijn bijeengebracht. Het betreft onder meer cijfers over criminaliteit, allochtone
leerlingen in het onderwijs en uitkeringsgegevens. Deze cijfers kenmerken zich door
hun integrale, grootschalige karakter. Het samenstellen van voor analyse bruikbare
bestanden kost echter tijd. De bestanden moeten uitgebreid worden gecontroleerd
op fouten en op interne consistentie. De registratiebestanden zijn vaak samengesteld
uit diverse bronbestanden; het bestand dat het laatst beschikbaar komt bepaalt het
Informatievoorziening niet-westerse allochtonen 11

tempo waarin uiteindelijk de gegevens geleverd kunnen worden. Deze cijfers zijn
om deze redenen niet altijd van 2006, maar van een of twee jaar daarvoor. Van-
wege het integrale karakter van deze cijfers en omdat ze via andere manieren zoals
steekproefonderzoek niet of niet betrouwbaar zijn te verkrijgen, is in het Jaarrapport
veelvuldig van informatie uit registraties gebruikgemaakt.
Bedacht moet worden dat er in Nederland geen overkoepelende bron bestaat over
de integratie van allochtone groepen. Voor elk van de tien onderwerpen moeten dus
verschillende bronnen worden geraadpleegd. Sommige onderwerpen van het Jaar-
rapport worden beschreven aan de hand van diverse bronnen (bv. onderwijs, arbeid,
en woningmarktpositie). Een en ander heeft tot gevolg dat voor de verschillende
onderwerpen soms gegevens uit verschillende jaren zijn gebruikt.
Actuele gegevens zijn belangrijk. Tegelijkertijd gaan op verschillende terreinen de
ontwikkelingen betrekkelijk langzaam. Denk bijvoorbeeld aan het opleidingsniveau
van allochtone groepen of aan de woningmarktpositie. Het is lang niet voor alle
onderwerpen bezwaarlijk wanneer gegevens van twee of drie jaar geleden worden
gepresenteerd. Dit geldt minder voor de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en
ontwikkelingen in de bevolking, waaronder immigratie. Hier gaan de veranderingen
snel.
In hoofdstuk 3 bekijken we eerst voor de in het Jaarapport Integratie 2007 gebruikte
bronnen in hoeverre ze een actueel beeld geven. Ditzelfde doen we daarna voor de
indicatorenlijst die de heer Kamp als uitgangspunt beschouwt voor zijn nulmeting.
Van deze indicatoren, die voor een belangrijk deel overlappen met die in het Jaarrap-
port, kijken we eveneens of er gegevens beschikbaar zijn uit 2006. Dit jaar beschouwt
de heer Kamp zoals gezegd als nulmeting. Hier is verder van belang of het moge-
lijk is om deze indicatoren in de jaren daarna te volgen. Het is hier misschien niet
onbelangrijk om op te merken dat veel gegevens over kernindicatoren al geruime tijd
teruggaan, zodat langere trends zijn te schetsen.
12 Informatievoorziening niet-westerse allochtonen

3 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport
Integratie 2007

Hieronder lichten we per beleidsterrein toe welke gegevens in het Jaarrapport zijn
gebruikt en van welk jaar ze zijn.1
Demografie/bevolking
demografie groepen bron en type gegevens jaar
omvang allochtone bevolking c CBS-Bevolkingsstatieken 1-1-2007
samenstelling naar leeftijd c CBS-Bevolkingsstatieken 1-1-2007
aandeel niet-westerse allochtone jongeren naar a CBS-Bevolkingsstatieken 1-1-2006
gemeentegrootte
bevolkingsgroei c CBS-Bevolkingsstatieken 1996 t/m 1-1-2007
immigratie en emigratie a CBS-Bevolkingsstatieken 1990-2006
immigratie niet-westerse allochtonen naar jaar van a CBS-Bevolkingsstatieken 1995-2004
vestiging en migratiemotief
aantal geboorten per duizend meisjes 15-19 jaar d CBS-Bevolkingsstatieken 2001-2005
(tienerzwangerschappen)
herkomst van huwelijkspartner d CBS-Bevolkingsstatieken 2003/2006
eenouderhuishoudens b CBS-Bevolkingsstatieken 2000 en 2006
bijlage:
aantal personen naar jaar van vestiging c CBS-Bevolkingsstatieken 1-1-2006
aandeel niet-westerse allochtonen per corop-gebied a CBS-Bevolkingsstatieken 1-1-2007
aandeel eenouderhuishoudens naar gemeentegrootte a CBS-Bevolkingsstatieken 1-1-2006
leeftijdsspecifiek vruchtbaarheidscijfer b CBS-Bevolkingsstatieken 2001-2006
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA.
Bij a,b,c en d altijd autochtone vergelijkingsgroep.
Toelichting op gebruik van bronnen bij demografie/bevolking
Voor de beschrijving van de omvang en samenstelling van de allochtone bevolking is
gebruikgemaakt van cbs-cijfers van 1 januari 2007. Hier doen zich dus geen proble-
men voor.
13

Migratiemotieven
De ind verzamelt en verstrekt de gegevens met betrekking tot migratiemotieven. De
belangrijkste motieven met betrekking tot integratie zijn arbeidsmigratie, asielmi-
gratie, gezinsvorming en gezinshereniging. Naast de migratiemotieven, registreren
zij van elke vreemdeling die een vergunning aanvraagt ook o.a. geboorteland (niet
geboorteland ouders), nationaliteit en verblijfplaats (en ook aantal naturalisaties).
In het registratiesysteem van de ind (indis) zitten inmiddels gegevens van circa
3,8 miljoen vreemdelingen. Dit registratiesysteem wordt overigens waarschijnlijk
begin 2009 vervangen door een nieuw systeem. De ind is dit systeem momenteel
aan het ontwikkelen.
In het Jaarapport Integratie 2007 worden met betrekking tot migratiemotieven cijfers
tot en met 2004 gepresenteerd. Gezien de snelle ontwikkelingen in immi- en emigra-
tie zouden actuelere cijfers gewenst zijn geweest. Volgens vertegenwoordigers van
de ind zijn recentere gegevens beschikbaar. De ind-rapportages zelf bevatten deze
recente cijfers. In een rapportage over trends in asielverzoeken van februari 2008
staan bijvoorbeeld al cijfers tot en met januari 2008. In de Trendrapportage Regulier van
augustus 2007 staan de migratiemotieven bij ingediende aanvragen om een eerste
verblijfsvergunning (uitgesplitst naar gezinshereniging, gezinsvorming, arbeid en
enkele kleinere categorieën) tot en met april 2007.
De ind geeft aan dat de cijfers met betrekking tot gezinshereniging en gezins-
vorming pas vanaf januari 2005 betrouwbaar zijn. Gegevens van vóór die periode
werden deels door de Vreemdelingenpolitie verzameld. Het feit dat iedere politie-
regio (er zijn 24 regio's) een ander systeem hanteerde, betekent dat een compleet en
correct beeld van vóór januari 2005 ontbreekt (gezinsvorming en gezinshereniging
konden eerder bovendien niet apart onderscheiden worden).
Het cbs is momenteel aan het testen of de door de ind gebruikte indelingsgrond-
slag overeenkomt met hun afleidingen op basis van het gba. Dit blijkt een nogal
intensieve aangelegenheid die nog niet is afgerond. Om die reden presenteert het
cbs nog geen actuele gegevens over de migratiemotieven gezinsvorming en gezins-
hereniging. Over de motieven arbeid en asielmigratie bestaat consensus. Bij het cbs
hoopt men dat in de loop van dit jaar uitsluitsel kan worden gegeven over de tests.
Een ander verschil is dat het cbs uitgaat van personen die ingeschreven staan in
het gba. De ind telt alle vreemdelingen, ook degenen die dus niet in het gba staan
ingeschreven.
Herkomst huwelijkspartner
Gegevens over de herkomst van de huwelijkspartner zijn gebaseerd op huwelijken
die in 2003 zijn gesloten. Het gaat om paren die op 1 januari 2006 als gehuwd op één
adres in de gba geregistreerd stonden en in 2003 in het huwelijk getreden waren
14 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

(vandaar in tabel: 2003/2006).2 Onlangs heeft het cbs (Huis 2007) een methode
ontwikkeld die het mogelijk maakt om recente gegevens te presenteren over de her-
komst van de huwelijkspartner. In het artikel van Huis gaat het om cijfers van 2006.
Dit wordt een reguliere cbs-statistiek die in het vervolg jaarlijks op StatLine zal
worden gepubliceerd.
Tienerzwangerschappen
In het Jaarapport Integratie 2007 betreffen de gegevens over tienerzwangerschap-
pen het jaar 2005. Navraag bij het cbs leerde dat er op zichzelf genomen actuelere
gegevens beschikbaar zijn, maar dat deze vanwege andere prioriteiten binnen het
cbs nog niet bewerkt en gepubliceerd waren. Herprioritering binnen het cbs zou de
publicatie van deze gegevens naar voren kunnen halen.
Inburgering
Oude inburgeringstelsel (win)
In het Jaarapport Integratie 2007 betreffen de meeste cijfers 2006 die zijn ontleend aan
de Monitors Inburgering 2006 van bureau Significant (2007). Het rapport van Significant
is gebaseerd op de Monitor Oudkomers en de Monitor Nieuwkomers. Gegevens voor deze
monitors worden aangeleverd door gemeenten (via een internetapplicatie). Nage-
noeg alle gemeenten die voor het jaar 2006 gegevens moeten aanleveren hebben dat
ook gedaan. De cijfers van Significant geven een beeld van de inburgeringsprestaties
tot en met 2006 (dus in feite tot de invoering van het nieuwe stelsel per 1 januari
2007). In het hoofdstuk over inburgering in het Jaarrapport zijn deze gegevens ook
verwerkt. Het gaat om de omvang van de doelgroep inburgeringsplichtigen, bereik,
uitval en bereikt niveau.
Nieuwe inburgeringsstelsel
Met de invoering van de nieuwe wet is ook de registratiesystematiek veranderd. Alle
gegevens rondom inburgering moeten geregistreerd worden in isi (Informatiesy-
steem Inburgering). Dit bestand wordt beheerd door de ib-groep. Dit bestand wordt
gevuld door de gemeenten (bijvoorbeeld handhavingen en voorzieningen) en door de
ib-groep (bijvoorbeeld afgelegde examens en resultaten). In 2008 (vermoedelijk rond
de zomer) wordt voor de eerste keer gerapporteerd over de inburgeringsprestaties
onder het nieuwe stelsel. Het betreft dan het jaar 2007. Regioplan zal deze rappor-
tage uitvoeren. De bedoeling is dat vervolgens jaarlijks wordt gerapporteerd over het
voorgaande jaar. Aangezien via registratie het isi momenteel voor het eerst plaats-
vindt is nog onduidelijk hoe het met de kwaliteit van de gegevens is gesteld.
Het soort gegevens dat geregistreerd wordt in isi:
- handhavingen;
- voorzieningen (naar regelgeving en soort aanbod, tevens gecombineerde voor-
ziening);
Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
15

- opgelegde boetes + redenen;
- ontheffingen;
- examenuitslagen (per examenonderdeel);
- vrijstellingstoetsen (aantal afgenomen toetsen en resultaten);
- afgegeven inburgeringsdiplomas;
- leningen en vergoedingen.
Onderwijs en beheersing Nederlands
Het is mogelijk in het isi uitsplitsingen te maken naar etnische herkomst (op basis
van geboorteland van de persoon). Ook nationaliteit zit in dit informatiesysteem.
Een belangrijke prestatie-indicator onder de win was de voortijdige uitval uit de
trajecten. Dit wordt in isi niet als zodanig geregistreerd, maar is misschien wel indi-
rect te achterhalen via de opgelegde boetes plus reden daarvoor (is op dit moment
nog niet met zekerheid te zeggen). Op gemeenteniveau wordt de uitval mogelijk wel
geregistreerd.
Met betrekking tot het bereik geldt eveneens dat dit niet uit isi is af te leiden. Voor
nieuwkomers geldt dat zij binnen 6 weken na inschrijving in de gemeente opge-
roepen moeten worden. Bereik van nieuwkomers zou eventueel op lokaal niveau te
achterhalen zijn.
Toelichting op gebruik van bronnen opleidingsniveau/Nederlandse taalbeheersing
Gegevens over het gerealiseerde opleidingsniveau zijn ontleend aan het sim van
2006. Ditzelfde geldt voor gegevens over de beheersing van het Nederlands, die uit-
sluitend aan deze bron zijn te ontlenen. Op het terrein van het opleidingsniveau en de
beheersing van het Nederlands beschikken we dus over actuele gegevens. Tegelijker-
tijd maakt dit overzicht duidelijk dat de afhankelijkheid van de beschikbaarheid van
surveygegevens voor deze indicatoren groot is. Zonder sim ontbreken in elk geval
gegevens over taal. Opleidingsgegevens zijn te ontlenen aan de Enquête beroepsbe-
volking (ebb), maar deze zijn niet zonder problemen. Knelpunt hier is de veranderde
wijze van vraagstelling in de ebb van het opleidingsniveau, die vooral gevolgen heeft
voor de bepaling van het niveau van de opleidingen die in het buitenland zijn behaald.
Het cbs laat dit jaar in de ebb een gewijzigde vraagstelling meelopen over onderwijs
in het buitenland. Over de uitkomsten valt op dit moment nog niets te zeggen.
16 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

onderwijs en Nederlandse taalbeheersing groepen bron en type gegevens jaar
gerealiseerd opleidingsniveau d Survey integratie minderheden 2006
gerealiseerd opleidingniveau naar leeftijd en generatie d Survey integratie minderheden 2006
samenhangen opleidingsniveau ouders en kinderen d Survey integratie minderheden 2006
trends in opleidingsniveau 1988-2006 d SIM en SPVA 1988, 1991, 1994,
1998, 2002, 2006
20-34-jarigen zonder startkwalificatie (niet-schoolgaanden) d Survey integratie minderheden 2006
gebruik van het Nederlands (met partner en met kinderen) d Survey integratie minderheden 2006
beheersing van het Nederlands (spreken, lezen en schrijven) d Survey integratie minderheden 2006
beheersing van het Nederlands naar geslacht, leeftijd, d Survey integratie minderheden 2006
generatie en opleidingsniveau
taalcursus gevolgd naar geslacht, opleidingsniveau, d Survey integratie minderheden 2006
leeftijd en opleidingsniveau
beheersing van de taal van het herkomstland (gesprek d Survey integratie minderheden 2006
volgen) naar geslacht, leeftijd, generatie en opleidingsniveau
mondelinge taalvaardigheid in de herkomsttaal naar d Survey integratie minderheden 2006
geslacht, leeftijd, generatie en opleidingsniveau
schriftelijke taalvaardigheid in de herkomsttaal naar d Survey integratie minderheden 2006
geslacht, leeftijd, generatie en opleidingsniveau
bijlage:
20-34-jarigen met startkwalificatie naar generatie d Survey integratie minderheden 2006
(niet-schoolgaanden)
gebruik van Nederlandse taal naar geslacht, leeftijd, d Survey integratie minderheden 2006
generatie en opleidingsniveau
diploma behaald van degenen die cursus hebben gevolgd d Survey integratie minderheden 2006
naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau
beheersing van de herkomsttaal (verstaan, spreken, d Survey integratie minderheden 2006
lezen, schrijven)
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA.
Bij a,b,c en d altijd autochtone vergelijkingsgroep.
Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
17

Toelichting op gebruik van bronnen allochtone leerlingen in het onderwijs
Informatie over allochtonen in het basisonderwijs is ontleend aan de zogenoemde
Prima-onderzoeken. De laatste editie is van het schooljaar 2004/'05. De informatie-
voorziening over leerlingen op basisscholen wordt op dit moment herzien. Er staat
een nieuw cohortonderzoek op stapel waarvan het veldwerk op dit moment loopt
(het landelijke cohortonderzoek cool+). Anders dan bij het Prima-onderzoek is er
nu een breuk van drie jaar (was twee jaar). Gegevens over het schooljaar 2007/'08 zijn
begin 2009 te verwachten (zie kader).
Allochtone leerlingen in het onderwijs
allochtone leerlingen in het onderwijs groepen bron en type gegevens jaar
deelname aan voor- en vroegschoolse d PRIMA-survey '96/'97, '98/'99, '00/'01,
voorzieningen van kinderen in groep 2 '02/'03, '04/'05
achterstand in begrips- en ordeningsvaardighe- d PRIMA-survey '94/'95, '96/'97, '98/'99,
den t.o.v. autochtone achterstandsleerlingen '00/'01, '02/'03, '04/'05
taal- en rekenprestaties in groep 4, 6 en 8 d PRIMA-survey 2004/2005
achterstand in taal- en rekenvaardigheden in d PRIMA-survey '88/'89, '94/'95, '96/'97,
groep 8 '98/'99, '00/'01, '02/'03,
'04/'05
Cito-eindtoets basisonderwijs d PRIMA-survey '94/'95, '96/'97, '98/'99,
'00/'01, '02/'03, '04/'05
havoplusadviezen d PRIMA-survey '88/'89, '94/'95, '96/'97,
'98/'99, '00/'01, '02/'03,
04/05
leerlingen in leerjaar 3 van het voortgezet e CBS (bron-vo) 2003/'04, 2005/'06
onderwijs naar onderwijsniveau
zittenblijven in het voortgezet onderwijs naar e CBS (bron-vo) 2004/'05
fase van onderwijs
uitval uit het voortgezet onderwijs zonder a CBS (bron-vo) 2004/'05
diploma
uitval uit het voortgezet onderwijs zonder a CBS (bron-vo) 2004/'05
diploma
aandeel geslaagde examendeelnemers naar e CBS (bron-vo) 2005
schoolsoort
doorstroom naar vervolgopleidingen van e CBS (bron-vo) 2005
gediplomeerden in het vo
deelnemers aan het mbo naar niveau e CBS (bron-bo) 2005/'06
voortijdige schoolverlaters in het mbo e CBS (bron-bo) 2005
studenten in populatie eerstejaarsstudenten b CBS (CRIHO) 1995/'96, 2000/'01,
in hbo en wo 2005/'06
zwarte scholen in bao en voortgezet onderwijs a CBS(onderwijsstatistieken) 2005/'06
(> 50% en > 80% niet-westerse allochtone l
eerlingen), totaal NL en G4
18 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

vervolg

allochtone leerlingen in het onderwijs groepen bron en type gegevens jaar
segregatie-index van allochtone leerlingen in a CBS(onderwijsstatistieken) 2005/'06
het bao in de G4
aandeel zwarte scholen in de verschillende a CBS(onderwijsstatistieken) 2003/'04
schoolsoorten van de G4
bijlage:
trend in begrips- en ordeningsvaardigheden d PRIMA-survey '94/'95, '96/'97, '98/'99,
'00/'01, '02/'03, '04/'05
gemiddelde vaardigheidsscores op taal- en d PRIMA-survey 2004/'05
rekentoetsen in groep 4, 6 en 8
trend in taal- en rekenprestaties in groep 8 d PRIMA-survey '88/'89, '94/'95, '96/'97,
'98/'99, '00/'01, '02/'03,
'04/'05
trend in Cito eindtoetsscores d PRIMA-survey '94/'95, '96/'97, '98/'99,
'00/'01, '02/'03, '04/'05
voortijdig schoolverlaters uit het vo e CBS (bron-vo) 2004/'05
voortijdig schoolverlaten uit het mbo a CBS (bron-bo) 2004/'05
eerstejaarsstudenten hoger onderwijs b CBS (CRIHO) 1995/'96, 2005/'06
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA;
e: TMSA en overige niet-westerse allochtonen.
Bij a,b,c, d en e altijd autochtone vergelijkingsgroep.
Van PRIMA/VOCL naar Cool 5-18
Het laatste reguliere PRIMA onderzoek is gehouden in het schooljaar 2004/'05.
In het schooljaar 2007/'08 start als voortzetting van de vroegere PRIMA en VOCL cohorten
het nieuwe cohortonderzoek COOL5-18. Dit onderzoek volgt leerlingen van 5 tot 18 jaar in hun
schoolloopbaan door het primair en voortgezet onderwijs en het mbo.
Drie aspecten van de ontwikkeling van leerlingen staan centraal:
- cognitieve ontwikkeling;
- ontwikkeling van sociale competenties;
- sociaal-emotionele ontwikkeling.
Om leerlingen te volgen worden op diverse momenten toetsen en vragenlijsten afgenomen (zowel
bij leerlingen, ouders als leerkrachten). Daarnaast wordt de gehele schoolloopbaan van de leer-
lingen in kaart gebracht door koppeling van de cohortgegevens aan de Onderwijsnummerbestan-
den die beheerd worden door het CBS. Dit biedt betere mogelijkheden om de schoolloopbanen
te reconstrueren. Van leerlingen die zijn vertrokken kan worden bepaald naar welke school dit is,
of ze zijn geëmigreerd of overleden.
Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
19

Er zijn drie ronden van gegevensverzameling gepland:
- 2007/'08: 50.000 leerlingen in groep 2, 5 en 8 bao en 20.000 leerlingen in klas 3
van het vo;
- 2010/'11: zelfde groepen opnieuw + 20.000 leerlingen in bovenbouw havo/vwo en leerjaar
2 mbo;
- 2013/'14: idem.
Uitvoering
Het bao-deel wordt uitgevoerd door het ITS in samenwerking met het SCO-Kohnstamminstituut.
Het vo/mbo deel wordt uitgevoerd door het GION in samenwerking met het CITO.
De koppeling met de Onderwijsnummerbestanden wordt uitgevoerd door het CBS.
Opdrachtgever
Ministerie van OCW en NWO.
Beschikbaarheid
De bestanden COOL-bao en voortgezet onderwijs zijn begin 2009 beschikbaar via DANS en dus
te analyseren door derden.
Planning eerste ronde
- gedurende schooljaar 2007/'08: toetsafname en afname vragenlijsten;
- maart/april 2008: koppeling aan onderwijsnummerbestanden;
- eind september 2008: bestand af;
- oktober/januari 2008: basisrapportages door de instituten;
- begin 2009: oplevering DANS.
Gegevens over onderwijsniveau van leerlingen in het voortgezet onderwijs, in het
mbo en het aandeel allochtone eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs zijn van
2005/'06.
In het Jaarraport Integratie 2007 zijn over zittenblijven en uitval cijfers gebruikt van het
schooljaar 2004/'05. Recenter is niet mogelijk; gegevens van het schooljaar 2005/'06
worden gebruikt om vast te stellen welke leerlingen zijn blijven zitten of zijn uitge-
vallen. Hetzelfde geldt voor het aandeel geslaagden en doorstroom naar vervolg-
opleidingen. Ook hier zijn gegevens nodig van het jaar daarna.
Een belangrijke vooruitgang in de gegevensvoorziening over allochtonen in het
onderwijs is het onderwijsnummer, waardoor het cbs integrale cijfers kan leveren
over het gevolgde opleidingsniveau in het voortgezet onderwijs en de doorstroom
naar vervolgopleidingen. Door het onderwijsnummer is ook de informatievoorzie-
ning over voortijdig schooluitval en drop-out aanzienlijk verbeterd. Waren we in het
20 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

verleden aangewezen op de ­ gebrekkige ­ registraties van de rmc's, thans kan met
een hoge graad van betrouwbaarheid worden nagegaan welk aandeel van de leerlin-
gen het onderwijs zonder diploma of zonder startkwalificatie heeft verlaten. Deze
nieuwe registratiegegevens zijn een belangrijke stap vooruit.
In het praktijkonderwijs doen dit schooljaar (2007/'08) alle scholen mee om het
onderwijsnummer in te voeren. Het cbs laat weten dat in het eerste jaar dit meestal
nog niet tot bruikbare cijfers leidt.
In het primair onderwijs doet een deel van de scholen mee aan de proef om het
onderwijsnummer in te voeren. Volgend jaar doen alle scholen mee, maar ook hier
gaat het dan om een proef. Het zal naar verwachting nog wel enkele jaren duren
voordat dit alles tot bruikbare statistieken zal leiden.
Arbeid en uitkeringen
arbeid en uitkeringen groepen bron en type gegevens jaar
nettoparticipatie b Enquête beroepsbevolking 1996-2006
nettoparticipatie naar geslacht, leeftijd, generatie en b Enquête beroepsbevolking 2006
opleidingsniveau
werkloze beroepsbevolking a Enquête beroepsbevolking 1996-2006
werkloze beroepsbevolking b Enquête beroepsbevolking 2001-2006
werkloze beroepsbevolking jongeren (15-24 jaar) a Enquête beroepsbevolking 1996-2006
werkloze beroepsbevolking naar geslacht, leeftijd, generatie b Enquête beroepsbevolking 2006
en opleidingsniveau
arbeidsoriëntatie naar geslacht, leeftijd, generatie en d Survey integratie minderheden 2006
opleidingsniveau
werknemers met een flexibele arbeidsrelatie a Enquête beroepsbevolking 1996-2006
etnisch ondernemerschap c Handelsregister KvK 2006
ontwikkeling ondernemersquote d Handelsregister KvK 1998-2005
bedrijven naar sector a Handelsregister KvK 2005
mutaties in bedrijvensectoren a Handelsregister KvK 2005
personen met een uitkering b CBS registratiegegevens sept. 2004
uitkeringen naar leeftijd b CBS registratiegegevens sept. 2004
laag inkomen (armoedegrens) b CBS registratiegegevens 2000-2005
bijlage:
beroepsniveau van werkzame beroepsbevolking b Enquête beroepsbevolking 2006
werknemers met flexibele arbeidsrelatie b Enquête beroepsbevolking 1996-2006
personen met een uitkering b CBS registratiegegevens sept. 2004
gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen per b CBS registratiegegevens 2005
huishouden
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA;
e: TMSA en overige niet-westerse allochtonen.
Bij a,b,c, d en e altijd autochtone vergelijkingsgroep.
Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
21

Toelichting op gebruik van bronnen arbeid en uitkeringen
Gegevens over de arbeidsmarkt kunnen niet actueel genoeg zijn. Ontwikkelingen
in het aandeel werkenden en in de werkloosheid gaan snel en zouden nauwgezet
gevolgd moeten worden. Wanneer we onderscheid willen maken naar de afzonder-
lijke etnische groepen zijn de gegevens over 2006 het meest recent. Het cbs levert
inmiddels wel kwartaalcijfers over werkloosheid voor de totaalcategorie niet-
westerse allochtonen. Doordat de ebb jaarlijks wordt uitgevoerd, komen periodiek
gegevens beschikbaar over allochtonen en hun nettoparticipatie, werkloosheid en
positie van werkenden.
Niet-werkende werkzoekenden uit cwi-bestanden
Tot 2005 publiceerde het cwi gegevens over niet-werkende werkzoekenden naar
etniciteit. Deze cijfers zijn sindsdien niet meer beschikbaar. In de uitvoering van
het beleid worden etnische minderheden niet meer als aparte categorie beschouwd.
Hiermee vervalt voor het cwi de ratio om etniciteit te onderscheiden. Het is boven-
dien niet langer toegestaan. Niettemin merkt het cwi dat er belangstelling bestaat
voor deze cijfers. Er zijn een aantal belangrijke voordelen. In beginsel zijn er actuele
gegevens te produceren. De onderzoeksafdeling van het cwi ontvangt zeer frequent
afslagen van het registratiebestand. Een ander voordeel is dat met deze gegevens
informatie kan worden gepresenteerd op laag schaalniveau, bijvoorbeeld naar regio
of gemeente. Dit is met de ebb-gegevens niet mogelijk vanwege te lage steekproef-
aantallen. Daarnaast is van niet-werkende werkzoekenden bekend naar welk type
beroep ze zoeken (het zogenoemde bemiddelingsberoep). Omdat eveneens bekend
is in welke mate er voor deze beroepen vacatures openstaan, maakt dit een analyse
mogelijk naar de kansen van niet-werkende minderheidsgroepen op de arbeids-
markt.
Van het ministerie van szw heeft het cwi het verzoek ontvangen om weer gegevens
over minderheden te produceren, dit op basis van een koppeling tussen het gba
en het niet-werkende werkzoekendenbestand. Daartoe moet het agentschap Basis-
administratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (bpr) toestemming geven.
Tussen het cwi en het bpr staat een overleg gepland. Onze respondent van het cwi
is somber over de voortgang; zij verwacht niet op korte termijn resultaten. Technisch
lijkt de koppeling goed mogelijk; die vindt plaats op grond van het burgerservice-
nummer (bsn-nummer) dat in beide bestanden aanwezig is.
Ook tussen het cbs en het cwi is overleg gaande over de koppeling van herkomst-
gegevens aan de registraties van het cwi. Mogelijk kan dit tot een versnelling leiden
om deze koppeling tot stand te brengen.
Dat het cwi weer zelf etnische herkomst gaat registreren wordt door de vertegen-
woordigers van het cwi en cbs onwaarschijnlijk geacht. Omdat minderheden niet
langer als doelgroep zijn gedefinieerd, is het juridisch sowieso niet toegestaan. Ook
22 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

wenst men de uitvoering er niet mee te belasten. Verder is men van mening dat het
invullen van deze gegevens minder betrouwbare informatie oplevert dan koppeling.

Uitkeringen
In vergelijking met de cijfers over de arbeidsmarktpositie doen zich grotere proble-
men voor bij uitkerings- en inkomensgegevens, die minder actueel zijn. De meest
recente integrale cbs-tellingen van uitkeringen van allochtone groepen die voor het
Jaarrapport gebruikt kunnen worden, dateren van het derde kwartaal van 2004. De
meest actuele gegevens over inkomens(-armoede) stammen uit 2005. Uit surveys is
actueler materiaal over inkomen en uitkeringen te ontlenen. Deze cijfers zijn onder
andere vanwege de relatief hoge nonrespons minder betrouwbaar dan registratie-
gegevens en zijn in het Jaarapport integratie dan ook niet gebruikt.
De uitkeringsgegevens naar herkomstgroep zijn afkomstig uit het ssb. Deze cijfers
lopen achter. Registers van het uwv en gemeenten zijn niet volledig dekkend. Er ont-
breken bijvoorbeeld gegevens van aangiftes van personen met een uitkering vanuit
het buitenland en van personen met een oorlogs- en verzetspensioen. Het bij elkaar
brengen van deze bronnen, het controleren en consistent maken kost tijd. Daarnaast
bepaalt het register dat het laatst beschikbaar komt het uiteindelijke tijdstip van
publicatie van uitkeringsgegevens.
Op dit moment zijn gegevens over de grote uitkeringen (bijstand, ww en wao)
echter sneller beschikbaar. Wij ontvingen naar aanleiding van een in het kader van
deze inventarisatie gevoerd gesprek met het cbs uitkeringsgegevens naar etnische
herkomst roepering van het derde kwartaal 2007 (en teruggaand tot het vierde
g
kwartaal 2002). Deze gegevens zijn direct ontleend aan de afzonderlijke bron-
bestanden van de genoemde uitkeringen met koppeling van de herkomstgegevens.
Zij zijn dus aanzienlijk actueler. Deze cijfers zullen in de komende jaren periodiek op
StatLine worden gepubliceerd.
Inkomen
Het inkomensgegeven wordt gebaseerd op 17 bestanden (waaronder ook die met
betrekking tot de huur- en zorgtoeslag) van de Belastingdienst. Het belangrijkste
probleem is om deze gegevens bij elkaar te brengen en er een bestand van te maken.
Alleen al het koppelen duurt 6 weken computertijd. Door gebruik te maken van
andere programmatuur wordt gepoogd om de gegevensproductie te versnellen. De
materie is echter weerbarstig.
Net als bij de uitkeringen is het in principe mogelijk om gebruik te maken van gege-
vensbestanden die sneller beschikbaar komen. Men zou uit kunnen gaan van een
eenvoudiger inkomensbegrip (waarbij o.a. gegevens over toeslagen en alimentatie
niet zijn inbegrepen). Binnen het cbs wordt op dit moment nagedacht om hiertoe
gebruik te maken van werkgevergegevens onder de Polisadministratie. Ook kunnen
Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
23

hier de uitkeringen uit worden gehaald. Dit zijn gegevens van iedereen die aan loon-
belasting onderhevig is (uit arbeid en uitkering). Het cbs hoopt om in de loop van
dit jaar gegevens van 2006 en voorlopige gegevens van 2007 te publiceren over het
huishoudensinkomen. In de eerste helft van volgend jaar zou men dan met cijfers van
2008 komen. Het is moeilijk in te schatten hoe hard deze verwachtingen zijn. Zowel
van de kant van het cbs als de Belastingdienst wordt gewezen op de complexiteit van
deze operatie en op software-problemen.
Voor het complete inkomensbeeld zijn de gegevens van de (voorlopige) aangifte
en toeslagenregistratie benodigd. Voor alle ib-plichtigen kost het een jaar om alle
gegevens binnen te krijgen. De gegevens over 2007 zijn voor 70%-80% rond april
2008 binnen; in juli is 90% binnen en op 1 januari 2009 is ongeveer 100% binnen
(incl. de ondernemers). Dit proces kan niet veel sneller. Uiteindelijk wordt circa 7%
van de voorlopige aangiftes nog door de belastingdienst gecorrigeerd. De gegevens
over de definitieve aanslag laten dus veel langer op zich wachten: in de loop van 2008
(uitloop 2009) bestaat een definitief beeld over 2006.
Sociaal-culturele integratie en religie
sociaal-culturele integratie en religie groepen bron en type gegevens jaar
identificatie met eigen groep/voelt zich vooral d Survey integratie minderheden 2006
Nederlander
identificatie met de eigen groep naar geslacht, d Survey integratie minderheden 2006
leeftijd, generatie, opleidingsniveau en etnische
samenstelling buurt
etnische signatuur vrijetijdscontacten d Survey integratie minderheden 2006
allochtonen met contacten overwegend binnen de d Survey integratie minderheden 2006
eigen groep naar geslacht, leeftijd, generatie,
opleidingsniveau en etnische samenstelling buurt
ontwikkeling aandeel allochtonen met contacten d SIM en SPVA 1994, 1998,
overwegend binnen de eigen groep 2002, 2006
etnische herkomst van de partner (gehuwd en d Survey integratie minderheden 2006
ongehuwd)
houding t.a.v. etnische herkomst van de vrienden en d Survey integratie minderheden 2006
partner van de kinderen
opvattingen over man-vrouwrollen naar geslacht, d Survey integratie minderheden 2006
leeftijd, generatie, opleidingsniveau en etnische
samenstelling buurt
opvattingen over het behoud van de eigen cultuur d Survey integratie minderheden 2006
en het aanpassen aan de Nederlandse cultuur in het
gezinsleven en op school/werk
rekent zich tot een bepaalde religie d Survey integratie minderheden 2006
24 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

vervolg

sociaal-culturele integratie en religie groepen bron en type gegevens jaar
bezoek aan een religieuze bijeenkomst (totaal en d Survey integratie minderheden 2006
naar geslacht, leeftijd, generatie, opleidingsniveau
en etnische samenstelling buurt)
beleving van het geloof (totaal en naar geslacht, d Survey integratie minderheden 2006
leeftijd, generatie, opleidingsniveau en etnische
samenstelling buurt)
aandeel Turkse en Marokkaanse moslims dat 5x f Survey integratie minderheden 2006
daags of meer bidt, alle dagen van de ramadan
heeft gevast en iedere dag halal eet
opvattingen van Turkse en Marokkaanse moslims over f Survey integratie minderheden 2006
navolging religieuze regels en religieuze mobilisatie
bijlage:
aandeel allochtonen dat in de vrije tijd meer contact d SIM en SPVA 1994, 1998,
heeft met autochtonen 2002, 2006
aandeel allochtonen dat nooit autochtone vrienden of d Survey integratie minderheden 2006
buren op bezoek krijgt
ontwikkeling opvattingen over man-vrouwrollen d SIM en SPVA 1998, 2002,
2006
opvattingen over betekenis van familiebanden d Survey integratie minderheden 2006
ontwikkeling opvattingen betekenis familiebanden d SIM en SPVA 1998, 2002,
2006
opvattingen van Turkse en Marokkaanse moslims over d Survey integratie minderheden 2006
navolging religieuze regels en religieuze mobilisatie
(totaal en naar geslacht, leeftijd, generatie, opleidings-
niveau en etnische samenstelling buurt)
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA;
f: Turken en Marokkanen.
Bij a,b,c en d altijd autochtone vergelijkingsgroep.
In het Jaarapport Integratie 2007 kon vanwege het beschikbaar komen van gegevens uit
het sim veel over de sociaal-culturele integratie worden gepresenteerd. Er zijn echter
nauwelijks alternatieve bronnen beschikbaar; de afhankelijkheid van specifieke
minderhedensurveys is dus groot
Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
25

Positie op de woningmarkt en concentratie

woonconcentratie en positie op de woningmarkt groepen bron en type gegevens jaar
aandeel niet-westerse allochtonen in gemeenten en a CBS-Bevolkingsstatieken 1-1-2000,
postcodegebieden 1-1-2006,
1-1-2007
ontmoetingskansen met leden van de eigen groep en d CBS-Bevolkingsstatieken 1995, 2000,
autochtonen 2004 en 2007
aandeel en groei niet-westerse allochtonen in de centrale a CBS-Bevolkingsstatieken 1-1-2001 en
stad en overige gemeenten stadsgewest 1-1-2007
toename van TMSA in de G4-stadsgewesten naar centrale d CBS-Bevolkingsstatieken 2001-2007
steden, groeikernen en overige gemeenten
relatieve concentraties van niet-westerse allochtonen naar a CBS-Bevolkingsstatieken 1998-2006
gemeentegrootte
aandeel huishoudens in koopwoningen, in witte, gemengde b Woononderzoek Nederland 2006
en zwarte wijken
reden om in buurt te komen wonen d Survey integratie minderheden 2006
koop en huurwoningen in zwarte, gemengde en witte n.v.t. Woononderzoek Nederland 2006
wijken van de G4 naar oppervlakte, prijs, en prijs per m2
aandeel huishoudens dat (zeer) ontevreden is over d Woononderzoek Nederland 2006
voorzieningen voor jongeren in woonbuurt
aandeel huishoudens dat (zeer) tevreden is met d Woononderzoek Nederland 2006
woonomgeving naar zwarte, gemengde en witte wijk
onveiligheidsgevoelens naar leeftijd en kleur van de buurt d Woononderzoek Nederland 2006
opvattingen over het aantal allochtonen in de buurt naar d Survey integratie minderheden 2006
kleur van de buurt
contact met directe buren en buurtbewoners b Woononderzoek Nederland 2006
verhuizingen naar type wijken a Woononderzoek Nederland 2004-2006
woningkenmerken van verhuisden a Woononderzoek Nederland 2006
buurtkeuze en tevredenheid van verhuisden a Woononderzoek Nederland 2006
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA;
e: TMSA en overige niet-westerse allochtonen.
Bij a,b,c, d en e altijd autochtone vergelijkingsgroep.
Voor het in kaart brengen van woonconcentratie, segregatie en positie op de woning-
markt kon in het Jaarapport Integratie 2007 zonder uitzondering van recent materiaal
gebruik worden gemaakt. Er zijn eigenlijk geen belangrijke lacunes. Gegevens over
concentratie en de kans op ontmoetingen van allochtonen en autochtonen zijn geba-
seerd op bevolkingsgegevens van 2007 van het cbs. Daarnaast is het grootschalige
bestand WoON geanalyseerd, dat in 2006 in opdracht van het ministerie van vrom is
uitgevoerd. Recenter en betrouwbaarder informatie over de woningmarktpositie van
niet-westerse allochtonen is niet voorhanden. Ook is in dit hoofdstuk het sim benut.
26 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

In volgende jaren is de situatie minder gunstig. Omdat WoON niet jaarlijks wordt
uitgevoerd zal de positie van allochtonen op de woningmarkt volgend jaar niet met
andere cijfers kunnen worden beschreven. Men kan zich overigens afvragen of dit
een probleem is: de ontwikkelingen hier gaan langzaam. In 2009 wordt een nieuw
WOoN-onderzoek uitgevoerd.
Criminaliteit
geregistreerde criminaliteit groepen bron en type gegevens jaar
aantal door politie geregistreerde 12-60 jarige e Herkenningsdienstsysteem Politie 1999-2004
verdachten en CBS-bevolkingsgegevens
aantal door politie geregistreerde 12-60 jarige e Herkenningsdienstsysteem Politie 2004
verdachten naar vier delicttypen en CBS-bevolkingsgegevens
aandeel verdachten naar leeftijd (age crime curves) e Herkenningsdienstsysteem Politie 2004
en CBS-bevolkingsgegevens
verdachten naar al dan niet voortijdig schoolverlaten e Herkenningsdienstsysteem Politie 2004
en CBS-bevolkingsgegevens
recidive, naar leeftijd (cumulatief) e Herkenningsdienstsysteem Politie 2004
en CBS-bevolkingsgegevens
bijlage:
aantal delicten per 100 inwoners naar leeftijd e Herkenningsdienstsysteem Politie 2004
en CBS-bevolkingsgegevens
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA;
e: TMSA en overige niet-westerse allochtonen.
Bij a,b,c, d en e altijd autochtone vergelijkingsgroep.
De gebruikte cijfers over criminaliteit zijn van 2004 en lopen dus enige jaren achter.
Het gaat hier om gegevens uit het Herkenningsdienstsysteem (hks) waarin poli-
tiediensten de processen verbaal en de daarop vermelde delicten registreren. De
verschillende politieregio's zijn eigenaar van het systeem. Het hks is aan het cbs ter
beschikking gesteld voor analysedoeleinden. In het Jaarrapport is met deze infor-
matie naar etnische groep, leeftijd en generatie in kaart gebracht welk aandeel als
verdachte staat geregistreerd. Internationaal gezien is de beschikbaarheid én de
presentatie van dergelijke gegevens tamelijk bijzonder. Cijfers over de criminaliteit
van allochtone groepen zijn in de meeste West-Europese landen niet beschikbaar.
De hks-gegevens worden verzameld door de Dienst Nationale Recherche Informa-
tie (dnri/klpd) die in het voorjaar van elk jaar korpsen vragen om hun gegevens
te leveren. Op de dnri worden de gegevens gecontroleerd en uitvoerig geschoond
(consistentie, onrealistische waarden, enz.). De kwaliteit van de gegevens is volgens
vertegenwoordigers van de dnri in de afgelopen jaren verbeterd. Dit blijkt onder
Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
27

meer uit het feit dat de verschillen tussen het voorlopige en definitieve bestand (zie
onder) in de afgelopen jaren is verminderd. Niettemin wordt door de korpsen het
nut en de noodzaak van het hks niet altijd gezien. Dit heeft er ook mee te maken dat
de korpsen een eigen bedrijfsprocessysteem hebben, waarmee ze voldoen aan hun
informatiebehoefte. Dit bestand is echter niet gecontroleerd en geschoond, zodat
het volgens de onderzoekers van dnri niet geschikt is voor rapportage.
dnri publiceert op basis van het voorlopige bestand een jaar eerder dan het cbs over
het aandeel verdachten naar etnische groep. Daartoe levert het klpd in het voor-
jaar de gegevens van het jaar daarvoor over verdachten aan het cbs die hieraan de
herkomstgegevens koppelt. In het najaar publiceert het klpd deze in de Landelijke
Criminaliteitskaart. Het cbs gebruikt deze verdachtencijfers niet. In de verdachten-
registraties vinden namelijk nog diverse mutaties plaats, o.m. doordat achterstanden
in de registratie worden aangevuld of juist verdachten uit de bestanden te verwij-
deren. Terwijl in de criminaliteitskaart de voorlopige gegevens worden gepresen-
teerd, geeft het cbs er de voorkeur aan om uitsluitend de definitieve gegevens te
publiceren. De definitieve cijfers worden een jaar na de voorlopige cijfers verzameld.
De hks-gegevens uit het definitieve bestand zijn in het Jaarapport Integratie 2007
gebruikt. Deze hks-gegevens zijn aan het ssb gekoppeld, waardoor er uitgebreidere
informatie over achtergrondkenmerken is verkregen.
De vraag is echter of voor de beschrijving van het aantal en aandeel allochtone ver-
dachten het voorlopige bestand niet voldoet. In 2005 bedraagt het verschil tussen de
voorlopige en definitieve cijfers bijna 3500 verdachten. Op het totaal betekent dit een
afwijking van +1,5 procentpunt (Mantgem et al. 2007, Landelijke criminaliteitskaart 2006).
Vertegenwoordigers van de dnri verwachten dat er betrekkelijk weinig verschil-
len zullen zijn naar het aandeel allochtone verdachten op basis van het voorlopige
en definitieve bestand. Een op de etniciteit gerichte vergelijking zou uitsluitsel
kunnen geven of voor beschrijvende gegevens het voorlopige bestand gebruikt zou
kunnen worden. Dit zou betekenen dat er in de tweede helft van een jaar gegevens
van het jaar daarvoor beschikbaar zouden zijn. De beschikbaarheidstelling van deze
gegevens lijkt op weinig problemen te stuiten. Volgens onze gesprekspartners bij het
dnri is het mogelijk om met externe partijen afspraken te maken over gegevens-
leverantie en/of bestanden. Dergelijke overeenkomsten zijn er bijvoorbeeld al met
nscr en de Erasmus Universiteit.
Het cbs koppelt dus de gegevens van het definitieve bestand aan ssb-gegevens. Hier-
door ontstaat een bestand dat verrijkt is met diverse achtergrondkenmerken (zoals
het inkomen), die vooral van belang zijn voor analyses. Bij onderzoek naar samen-
hangen is het ons inziens minder bezwaarlijk dat deze gegevens enigszins achter-
lopen. Aldus kan men zich een model voorstellen waarbij de beschrijvende gegevens
zijn gebaseerd op de voorlopige hks-bestanden, terwijl de analyse plaatsvindt op de
door het cbs geconstrueerde hks-ssb-bestanden.
28 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

De vertegenwoordigers van dnri zien er weinig in dat in het hks direct etniciteits-
gegevens worden opgenomen. Nu al registreert de politie de nationaliteit en het
geboorteland van de persoon, maar deze gegevens zijn onbetrouwbaar (nog los van
het feit dat deze registratie niet strookt met de algemene definitie van etnische her-
komst). Bovendien verloopt de koppeling van etniciteitsgegevens door het cbs goed
en kost deze weinig tijd.
Wederzijdse beeldvorming
wederzijdse beeldvorming groepen bron en type gegevens jaar
aandeel Nederlandse bevolking dat positief oordeelt f Culturele veranderingen 1993-2006
over afgeven van verblijfsvergunningen aan
verschillende categorieën immigranten
aandeel Nederlandse bevolking dat positief f Culturele veranderingen 1993-2006
oordeelt over afgeven van verblijfsvergunningen
aan huwelijksmigranten naar opleidingsniveau
opvattingen over uitzetten van asielzoekers naar f Culturele veranderingen 2002,2004,
opleidingsniveau 2006
opvattingen over de mate van inburgering van alloch- f Culturele veranderingen 1994-2006
tonen
houding ten aanzien van de integratie van allochtonen d Survey integratie minderheden 2006
opvattingen over de eigen integratie d (excl. Survey integratie minderheden 2006
autochtonen)
aandeel Nederlandse bevolking dat vindt dat er teveel f Culturele veranderingen 1991-2006
allochtonen in Nederland wonen, naar opleidingsniveau
houding ten aanzien van allochtonen d Survey integratie minderheden 2006
opvattingen van allochtone groepen over andere d Survey integratie minderheden 2006
allochtone groepen en opvattingen van autochtonen
over allochtone groepen
opvattingen van Nederlandse bevolking over f Culturele veranderingen 2006
allochtonen als buur, collega, partner, klasgenoot
in klas van eigen kinderen
weerstand van de Nederlandse bevolking tegen f Culturele veranderingen 1981-2006
allochtonen als buur naar opleidingsniveau
opvattingen van de Nederlandse bevolking over f Culturele veranderingen 2004-2006
leefwijze van moslims
opvattingen van Turken en Marokkanen over de islam Leefsituatie allochtone stedelingen 2004/05-
in Nederland en de leefwijze van Nederlanders en Survey integratie minderheden 2006
opvattingen over spanningen en geweld tussen groepen d Survey integratie minderheden 2006
discriminatiegeneigdheid bij toekennen van een woning f Culturele veranderingen 1981-2006
aan allochtonen
opvattingen van allochtonen over ervaren acceptatie d (excl. Survey integratie minderheden 2006
(Nederland biedt gelijke kansen en rechten, is gastvrij autochtonen)
en open t.a.v. andere culturen)
Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
29

vervolg

wederzijdse beeldvorming groepen bron en type gegevens jaar
gepercipieerde discriminatie d Survey integratie minderheden 2006
bijlage:
aandeel van de Nederlandse bevolking dat positief f Culturele veranderingen 1993-2006
oordeelt over het afgeven van verblijfsvergunningen
aan politieke vluchtelingen naar opleidingsniveau
aandeel van de Nederlandse bevolking dat positief f Culturele veranderingen 1993-2006
oordeelt over het afgeven van verblijfsvergunningen
aan economische vluchtelingen naar opleidingsniveau
opvattingen ten aanzien van de integratie van etnische f Culturele veranderingen 1994-2006
minderheden onder de Nederlandse bevolking: alloch-
tonen moeten de taal leren naar opleidingsniveau
opvattingen ten aanzien van de integratie van etnische f Culturele veranderingen 1993-2006
minderheden onder de Nederlandse bevolking: alloch-
tonen moeten niet teveel vasthouden aan hun eigen
cultuur en gewoonten naar opleidingsniveau
aandeel per etnische groep dat vindt dat de overheid d Survey integratie minderheden 2006
helemaal de kosten voor inburgeringcursussen moet
dragen naar achtergrondkenmerken
aandeel per etnische groep dat zichzelf goed genoeg d Survey integratie minderheden 2006
vindt geïntegreerd naar achtergrondkenmerken
hoofdredenen waarom men zichzelf wel/niet als d Survey integratie minderheden 2006
allochtoon ziet
aandeel van de Nederlandse bevolking dat vindt dat f Culturele veranderingen 1991-2006
er teveel allochtonen in Nederland wonen
aandeel per etnische groep dat zich thuis voelt in d Survey integratie minderheden 2006
Nederland naar achtergrondkenmerken
weerstand van de Nederlandse bevolking tegen mensen f Culturele veranderingen 1981-2006
van een andere etnische herkomst als naaste buren
opvattingen van de Nederlandse bevolking over f Culturele veranderingen 2006
de leefwijze van moslims naar opleidingsniveau
opvattingen van Turken en Marokkanen over Survey integratie minderheden 2006
de islam in Nederland en de leefwijze van
Nederlanders naar opleidingsniveau
opvattingen per etnische groep over spanningen en d Survey integratie minderheden 2006
geweld tussen groepen naar opleidingsniveau
discriminatiegeneigdheid onder de Nederlandse f Culturele veranderingen 1981-2006
bevolking van 16 jaar en ouder
discriminatiegeneigdheid bij ontslag onder f Culturele veranderingen 1981-2006
de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder
naar opleidingsniveau
discriminatiegeneigdheid bij promotie onder de f Culturele veranderingen 1981-2006
Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder naar
opleidingsniveau
30 Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007

vervolg

wederzijdse beeldvorming groepen bron en type gegevens jaar
ervaren acceptatie van allochtonen in Nederland d Survey integratie minderheden 2006
op een schaal van 1 tot 5 (5 = hoge mate van
ervaren acceptatie) naar relevante kenmerken
perceptie van discriminatie van de etnische groep d Survey integratie minderheden 2006
naar relevante kenmerken
perceptie van eigen discriminatie naar relevante d Survey integratie minderheden 2006
kenmerken
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA;
e: TMSA en overige niet-westerse allochtonen;
f: Nederlandse bevolking.
Bij a,b,c, d en e altijd autochtone vergelijkingsgroep.
In het Jaarapport Integratie 2007 kon vanwege het beschikbaar komen van het sim veel
over wederzijdse beeldvorming tussen autochtonen en allochtonen worden gepre-
senteerd. Voor opvattingen onder allochtonen is de afhankelijkheid van specifieke
minderhedensurveys groot. Voor opvattingen onder autochtonen kan tweejaarlijks
worden geput uit het scp onderzoek Culturele veranderingen.
Het meest recente onderzoek vond plaats in 2006 (waarover is gerapporteerd in
Jaarapport Integratie 2007). In 2008 vindt een nieuwe dataverzameling Culturele veran-
deringen plaats (eind 2008, begin 2009). De data zijn in mei 2009 analyseklaar.

Actualiteit van de gegevens in Jaarapport Integratie 2007
31

4 De lijst van Kamp: indicatoren voor een nulmeting

Tweede kamerlid Kamp heeft zoals gezegd gepleit voor een nulmeting, uitgaande
van de 31 december 2006. Die nulmeting zou wat hem betreft moeten bestaan uit de
op pagina 34 genoemde indicatoren. Deze overlappen in belangrijke mate met indi-
catoren die in het Jaarapport integratie zijn beschreven. We sommen de indicatoren
op, geven aan of op dit moment (maart 2008) gegevens beschikbaar zijn voor 2006.
Wanneer dit niet het geval is, wordt aangegeven wanneer cijfers van 2006 wel zijn te
verwachten. Om de ontwikkelingen te kunnen volgen is van belang of de genoemde
indicatoren jaarlijks gevolgd kunnen worden; ook dat wordt in het overzicht vermeld.
Het overzicht laat zien dat voor de meeste indicatoren gegevens van 2006 beschik-
baar zijn en dat veel indicatoren jaarlijks gevolgd kunnen worden. Een aantal zaken
verdient nadere toelichting, ook omdat sommige van de in deze lijst opgenomen
indicatoren in het voorgaande nog niet aan de orde zijn geweest.
Met betrekking tot de arbeidsdeelname van ouders is in de eerste plaats nadere
specificatie gewenst. Moet het gaan om de arbeidsdeelname van ouders van inwo-
nende kinderen of zijn ook uitwonende kinderen hieronder begrepen, en om welke
leeftijdsgrens gaat het dan? De keuze voor afbakening zal ook samenhangen met
hetgeen beoogd wordt met deze indicator te meten. Dat is op voorhand niet zonder
meer duidelijk.
Informatie over de arbeidsdeelname van ouders van inwonende kinderen is in
beginsel uit de ebb te halen, maar wordt door het cbs niet standaard geproduceerd.
Een andere mogelijke bron is het onderzoek onder leerlingen. In prima (voor het
laatst gehouden in het schooljaar 2004/'05) is aan de ouders van leerlingen in groep 2
gevraagd naar werkzaamheid (meer dan 12 uur in de week betaalde arbeid). De
bedoeling is dat ook in het nieuwe cool-project oudervragenlijsten worden afgeno-
men. Hieruit kan worden afgeleid of ouders betaald werk verrichten.
Cijfers over prestaties in het basisonderwijs worden, zoals hiervoor al toegelicht, op
dit moment verzameld via het nieuwe onderzoek cool 5-18. Dit onderzoek wordt
driejaarlijks uitgevoerd. De eerste resultaten zijn begin 2009 te verwachten.
Het gebruik van de gezondheidszorg is in het voorgaande nog niet aan de orde
geweest. Er zijn verschillende bronnen. Voor gegevens met betrekking tot (1) huis-
artsencontacten; (2) medicijnengebruik; (3) verwijzingen naar specialisten en (4)
diagnoses kan er worden geput uit het linh (Landelijk Informatie Netwerk Huisart-
senzorg). Dit is een continue gegevensverzameling onder 85 huisartsenpraktijken en
circa 350.000 patiënten. Een koppeling aan de gba maakt het mogelijk uit te splitsen
naar etnische groep. De gegevens worden gedurende het hele jaar verzameld en zijn
het daaropvolgende jaar (midden van het jaar) analyseklaar.
32

Gegevens over ziekenhuisopnames worden betrokken uit de lmr (Landelijke Medi-
sche Registratie). Ook deze worden gekoppeld aan het gba. Het cbs publiceert op
StatLine de ziekenhuisopnamen (dagopname; klinische opname en gemiddelde ver-
pleegduur per opname) van 1995 t/m 2005. Volgens het cbs loopt de gegevensstroom
terug. Onzeker is of voor latere jaren gegevens kunnen worden gepubliceerd.
Daarnaast zijn uit het sim 2006 gegevens te betrekken over het huisartsenbezoek en
bezoek specialist uitgesplitst naar etnische groepen. Voorts bevat de gezondheid-
senquête uitgebreide informatie over de gezondheid en medische consumptie van
allochtone groepen. Vanwege lage steekproefaantallen moeten echter jaargangen
worden samengenomen en wordt uitsluitend over niet-westerse allochtonen als
totaal gerapporteerd. Het cbs zal in het Jaarapport integratie 2008 hierover berich-
ten.
Gezien de maatschappelijke en politieke discussie is het opvallend dat op de lijst van
Kamp indicatoren ontbreken over onder andere sociale en culturele integratie, reli-
gie, wederzijdse beeldvorming en ruimtelijke segregatie. Dit zijn onderwerpen die in
het beleid van de minister een belangrijke plaats innemen. Wanneer het doel is om
de voortgang van de beleid te volgen, zouden deze indicatoren eigenlijk niet mogen
ontbreken.

De lijst van Kamp: indicatoren voor een nulmeting 33

nulmeting Kamp groepen bron en type gegevens
eenouderhuishoudens b CBS-Bevolkingsstatieken
arbeidsdeelname ouders b mogelijk via EBB, verdere specificatie nodig
gebruik van het Nederlands (met partner en met kinderen) d Survey integratie minderheden
prestaties in het basisonderwijs: d PRIMA-survey
­ begrips- en ordeningsvaardigheden in groep 2,
­ taal- en rekenprestaties in groep 4, 6 en 8,
­ Cito-eindtoets basisonderwijs
leerlingen in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs naar e CBS(bron-vo)
onderwijsniveau
volgen van technisch onderwijs b CBS(Onderwijsstatistieken)
20-34-jarigen zonder startkwalificatie (niet-schoolgaanden) d Survey integratie minderheden
idem e Enquête beroepsbevolking
uitval uit het voortgezet onderwijs zonder diploma a CBS(bron-vo)
voortijdige schoolverlaters in het mbo e CBS(bron-vo)
studenten in populatie eerstejaarsstudenten in hbo en wo b CBS(bron-vo)
nettoparticipatie/arbeidsdeelname b Enquête beroepsbevolking
type economische activiteit (loondienst/zelfstandig) b Enquête beroepsbevolking
personen met een uitkering b CBS registratiegegevens
etnische herkomst van de partner b CBS (Bevolkingsstatistieken)
herkomst van huwelijkspartner d CBS-Bevolkingsstatieken
gebruik van de gezondheidszorg b Landelijk Informatie Netwerk Huisartsen-
zorg (LINH)
idem d SIM (huisarts, medisch specialist)
idem a CBS (Gezondheidsenquête)
aantal door politie geregistreerde 12-60 jarige verdachten e Herkenningsdienstsysteem Politie en
CBS-bevolkingsgegevens
recidive, naar leeftijd (cumulatief) e Herkenningsdienstsysteem Politie en
CBS-bevolkingsgegevens
a: niet-westerse allochtonen;
b: TMSA, overige niet-westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen;
c: TMSA, grote vluchtelingengroepen, niet-westerse allochtonen;
d: TMSA;
e: TMSA en overige niet-westerse allochtonen.
Bij a,b,c, d en e altijd autochtone vergelijkingsgroep.
1 Toedeling buitenlandse opleidingen is problematisch.
2 Gegevens over WW, bijstand en WAO.
3 Voorlopige gegevens over verdachten uit Criminaliteitskaart.
34 De lijst van Kamp: indicatoren voor een nulmeting

jaar wanneer gegevens 2006 te verwachten? jaarlijks gegevens?
2006 - ja
n.b. moet worden gemaakt in beginsel jaarlijks
2006 - nee
2004/'05 begin 2009: schooljaar 2007/'08 nee, 3-jaarlijks

2005/'06 - ja
2005/'06 - ja
2006 - nee
2006 - ja1
2005/'06 - ja
2006 - ja
2005/'06 - ja
2006 - ja
2006 - ja
sept. 2004/20062 - ja2
2006 ja
2006 - ja
2006 - ja
2006 - nee
n.b. in JI 2008: stapelen 2004 t/m 2007 ja, maar uit gestapeld bestand
2004/20063 - ja3
2004/20063 - ja3

De lijst van Kamp: indicatoren voor een nulmeting 35

5 Stand van zaken informatievoorziening: conclusies
en knelpunten

Het bovenstaand overzicht laat zien dat de integratie van niet-westerse allochto-
nen voor een breed aantal integratie-indicatoren kan worden gevolgd. Daarbij valt
doorgaans een tamelijk gedetailleerd onderscheid te maken tussen de verschillende
niet-westerse allochtone groepen. Voor veel indicatoren is het bovendien mogelijk
om de ontwikkelingen van de afgelopen tien tot vijftien jaar te laten zien. Dat we in
Nederland veel weten van de stand van zaken en de ontwikkelingen met betrekking
tot de integratie van niet-westerse allochtonen is het gevolg van de beschikbaar-
heid van een veelheid van verschillende survey- en registratiegegevens. Wat daarbij
opvalt is dat bijna alle bronnen uitgaan van dezelfde etnische herkomstdefinitie, iets
wat in andere Europese landen lang niet altijd het geval is. Ook de suggestie dat de
informatie over de integratie van niet-westerse allochtonen gebaseerd zou zijn op
verouderde gegevens is niet vol te houden. Een zeer groot deel van de indicatoren is
in 2007 beschreven met gegevens die in 2006 zijn verzameld. Actuelere gegevens zijn
nauwelijks denkbaar, zeker wanneer men bedenkt dat het Jaarapport Integratie 2007
begin september in productie is gegaan.
Het gunstige beeld geldt ook wanneer de indicatorenlijst van Kamp wordt bezien.
Voor veel indicatoren zijn gegevens van 2006 beschikbaar, die bovendien in de
komende tijd jaarlijks gevolgd kunnen worden.
Het bovenstaande betekent niet dat er geen knelpunten zijn. Voor een aantal belang-
rijke indicatoren is de informatie minder actueel dan gewenst. Men kan stellen dat
­ voor bepaalde indicatoren ­ de ontwikkelingen niet zo snel gaan zodat het weinig
bezwaarlijk is dat gegevens enkele jaren oud zijn. Maar dit argument snijdt niet altijd
hout. Wie wil weten of het met het aantreden van het kabinet de goede kant opgaat
met het verloop van de integratie ­ een nulmeting ­ heeft behoefte aan cijfers die
op zijn laatst in 2006 zijn verzameld. Dat geldt in het Jaarrapport dus niet voor alle
indicatoren. Deze sommen we hier op. Ook stellen we vast welke knelpunten er zijn
ten aanzien van de indicatorenlijst van Kamp.
Immigratie niet-westerse allochtonen naar jaar van vestiging en migratiemotief
In het Jaarapport Integratie 2007 lopen deze cijfers tot en met 2004. Dat is een bezwaar.
De ind beschikt wel over recentere cijfers. Het cbs is op dit moment bezig met
betrouwbaarheidsanalyse van de migratiemotieven gezinsvorming en gezinshereni-
ging en produceert om die reden geen actuele cijfers. Hopelijk zijn de uitkomsten
van deze analyse spoedig te verwachten. Het risico bestaat dat er twee verschillende
cijfers over de migratiemotieven gaan circuleren. Een andere reden voor verschil-
36

lende cijfers is dat het cbs uitsluitend de in het gba ingeschrevenen telt en de ind
iedereen meetelt.

Herkomst van de huwelijkspartner
In het Jaarrapport 2003 zijn cijfers gebruikt van personen die in 2003 in het huwelijk
zijn getreden. Inmiddels heeft het cbs een nieuwe methode ontwikkeld waardoor
recentere gegevens ­ van 2006 ­ kunnen worden geleverd. Deze cijfers komen in het
vervolg jaarlijks beschikbaar.
Schoolprestaties in het basisonderwijs
De meest recente cijfers zijn van het schooljaar 2004/'05. Als gevolg van veranderin-
gen in de opzet wordt afgeweken van de tot nu toe gangbare ritme van elke twee jaar
onderzoek onder leerlingen in het basisonderwijs. Op dit moment loopt het onder-
zoek naar leerlingen in schooljaar 2007/'08. Gegevens zijn begin 2009 te verwachten.
Voortgezet onderwijs
Met betrekking tot het voortgezet onderwijs zijn cijfers over zittenblijven, uitval
(ook mbo), aandeel geslaagden en doorstroom naar vervolgopleidingen van 2005
of schooljaar 2004/'05. Recenter materiaal is niet mogelijk: cijfers van schooljaar
2005/'06 zijn nodig om te bepalen wie het jaar daarvoor is blijven zitten of is uitge-
vallen. Deze cijfers komen wel elk jaar beschikbaar.
Arbeidsmarkt: nettoparticipatie, werkloosheid
Er zijn jaarcijfers beschikbaar voor de tmsa-groepen en voor de categorie overige
niet-westerse allochtonen. Voor de totale groep niet-westerse allochtonen presen-
teert het cbs sinds kort kwartaalcijfers over de werkloosheid. Deze zijn dus niet
beschikbaar voor de afzonderlijke allochtone groepen.
Het cwi presenteerde tot voor enkele jaren geleden cijfers over niet-werkende
werkzoekende etnische minderheden. Deze cijfers waren behoorlijk actueel. Moge-
lijk komen deze cijfers op niet al te lange tijd weer beschikbaar. Binnen het cwi en
tussen cwi en cbs wordt er gesproken over een koppeling van etniciteitsgegevens
aan het niet-werkende werkzoekenden-bestand van het cwi. Onduidelijk is op welke
termijn deze cijfers beschikbaar komen.
Uitkeringen
Gegevens over uitkeringen zijn afkomstig van het cbs, die deze baseert op registra-
tiecijfers. Ten tijde van het schrijven van het Jaarapport Integratie 2007 dateerden de
meest recente gegevens van september 2004. Men zou recentere gegevens kunnen
ontlenen aan de Survey integratie minderheden, maar het voordeel van registratie-
cijfers is dat ze integraal zijn en niet worden beïnvloed door nonrespons. De voor-
keur gaat dan ook uit naar recentere uitkeringsgegevens op basis van registratie. Die
blijken er inmiddels ook te zijn. Over de grote uitkeringen (bijstand, ww en wao) zijn
thans gegevens beschikbaar voor het derde kwartaal 2007. Deze zijn ontleend aan
Stand van zaken informatievoorziening: conclusies en knelpunten 37

de afzonderlijke registraties en niet langer afkomstig uit een omvattend bestand dat
alle uitkeringen omvat. Hierdoor zijn de gegevens aanzienlijk actueler. Deze cijfers
worden in het vervolg jaarlijks gepubliceerd.
Inkomen/armoede
Gegeven over inkomens en inkomensarmoede zijn afkomstig van het cbs die ze van
de Belastingdienst betrekt. In het Jaarapport integratie zijn deze gegevens van 2005.
Ook hier zou men inkomensgegevens kunnen ontlenen aan surveys zoals het sim,
maar daar staat het zelfde argument tegenover als zojuist genoemd: integrale cijfers
en geen nonrespons bij registratiebestanden (het cbs maakt voor inkomensgegevens
geen gebruik meer van surveybronnen).
Op dit moment werkt het cbs aan snellere leveringen van gegevens over het inko-
men. Of en in welk tempo dit gaat lukken, is moeilijk te zeggen.
Criminaliteit
De in het Jaarrapport gebruikte cijfers zijn van 2004. Er bestaan geen alternatieve
(survey)gegevens over de vertegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de
criminaliteit. Het cbs werkt met het definitieve bestand over verdachten, waarin de
mutaties zijn verwerkt. De klpd maakt gebruik van de voorlopige gegevens, die in
de Landelijke criminaliteitskaart worden gepubliceerd. In deze publicatie gaat het
dan om gegevens van het jaar daarvoor. De definitieve cijfers worden een jaar na de
voorlopige cijfers verzameld. Dit leidt dus tot vertraging. De koppeling van het cbs
aan de ssb leidt wel tot een rijkere bron, met name voor analysedoeleinden.
Nagegaan zou moeten worden of het beeld over allochtonen sterk verschilt wan-
neer het voorlopige of het definitieve bestand wordt gebruikt. Indien dit niet zo is,
zouden beschrijvende gegevens eerder gepubliceerd kunnen worden. Nadere analy-
ses zouden gebaseerd kunnen worden op de definitieve verdachtenbestanden die aan
het ssb worden gekoppeld.
Arbeidsdeelname ouders (indicatorenlijst Kamp)
Informatie over deze indicator is niet zonder meer beschikbaar. Bovendien moet
nader worden gespecificeerd om welke (leeftijds)categorie het precies moet gaan.
Gebruik van het Nederlands (indicatorenlijst Kamp)
Deze gegevens zijn voor 2006 beschikbaar, maar worden niet jaarlijks verzameld. De
enige bron over het gebruik van het Nederlands is het sim, dat naar verwachting pas
weer over enkele jaren wordt uitgevoerd.
Afhankelijkheid van surveygegevens
Er zijn dus een aantal indicatoren waarvoor geen gegevens van 2006 beschikbaar
zijn. Niettemin kan worden gesteld dat voor het Jaarapport integratie en voor de nul-
meting van Kamp als geheel het beeld met betrekking tot actuele gegevens gunstig
is. Dit komt ook doordat er twee belangrijke surveys in 2006 waren uitgevoerd die in
38 Stand van zaken informatievoorziening: conclusies en knelpunten

het Jaarrapport gebruikt konden worden, namelijk het sim en het WoON. De infor-
matievoorziening over niet-westerse allochtonen is met name kwetsbaar doordat
deze surveys niet jaarlijks worden uitgevoerd. Wanneer men geïnteresseerd is in de
jaarlijkse ontwikkelingen op de woningmarkt (WoON), opleidingsniveau, beheer-
sing van het Nederlands, sociaal-culturele integratie, religie en religieus gedrag,
wederzijdse beeldvorming en nog veel meer (verzameld in sim), dan zal er periodie-
ker dan nu het geval is survey-onderzoek onder niet-westerse allochtonen uitgevoerd
moeten worden. Indien men het idee van nulmeting belangrijk vindt in relatie tot het
kabinetsbeleid, is eveneens denkbaar om de surveys een aantal jaren na elkaar uit te
voeren (zoals nu eigenlijk al het geval is).

Stand van zaken informatievoorziening: conclusies en knelpunten 39

6 Voorstel voor verbeteringen

Ten aanzien van de informatievoorziening over niet-westerse allochtonen zijn
diverse verbeteringen mogelijk. We bespreken deze in relatie tot een aantal belang-
rijke knelpunten rondom de informatievoorziening.
Bepaalde registratiebestanden lopen achter
Dat gegevens uit registratiebestanden in sommige gevallen minder actueel zijn dan
gewenst, hangt samen met verschillende redenen. Soms heeft het cbs recente gege-
vens wel in huis, maar zijn ze vanwege andere prioriteiten nog niet gepubliceerd. Een
andere reden heeft te maken met de opbouw van omvattende, complete bestanden
(bv. bij uitkeringen, inkomens) of de voorkeur om met definitieve gegevens te werken
(bv. bij de verdachtenregistraties).
Prioritering bij het maken van bepaalde statistieken kan de eerstgenoemde reden
wegnemen. Dit lijkt vooral een planningskwestie en daarom tamelijk eenvoudig te
realiseren.
De keuze voor gegevens uit een voorlopig bestand of het betrekken van gegevens uit
minder complexe bestanden kan tot actualisering van gegevens leiden. Vanzelfsprekend
moet worden nagegaan of voorlopige cijfers voldoende betrouwbaar zijn, maar in
het geval van voorlopige gegevens uit de verdachtenregistratie lijkt aanleiding te zijn
voor enig optimisme. De keuze om bij uitkeringsgegevens direct gebruik te maken
van de desbetreffende uitkeringsregistraties leidt tot actuele gegevens over de grote
uitkeringen. Bij bepaalde onderwerpen is het omwille van de actualiteit soms moge-
lijk om te kiezen voor een snelle zes en niet voor een wetenschappelijke tien. Daarbij
geldt vanzelfsprekend wel de eis van betrouwbare gegevens.
Voor het Jaarapport integratie bestaat in zijn algemeenheid de voorkeur om gegevens
van registratiehouders te betrekken na bewerking van het cbs. Het cbs koppelt door-
gaans etnische herkomstgegevens aan deze bestanden en voert meestal schonings-
en controlewerkzaamheden uit op de bestanden. Dit alles vergt de nodige expertise
en, niet te vergeten, computercapaciteit. Niettemin is het denkbaar om gegevens
direct te ontlenen aan de registratiehouder. De in het kader van deze notitie uitgevoerde
gespreksronde wijst uit dat de bereidheid van verschillende registratiehouders tot
samenwerking en de beschikbaarstelling van gegevens tamelijk groot is. Door direct
bij de bron aan te haken, zullen gegevens over het algemeen actueel zijn. Niettemin
is voorzichtigheid bij deze oplossingsrichting geboden. Het maken van statistieken
uit registratiegegevens is een vak apart. Bovendien is er niemand bij gebaat wanneer
er over een bepaalde kwestie verschillende cijfers circuleren.
40

Bepaalde onderwerpen zijn uitsluitend aan surveys te ontlenen, die niet jaarlijks worden
uitgevoerd. Tevens: lage n-tallen bij deelpopulaties
Het Survey integratie minderheden wordt niet jaarlijks uitgevoerd. Dit betekent dat
er voor de jaren dat het survey niet wordt uitgevoerd gegevens ontbreken over onder
meer de beheersing en het gebruik van de Nederlandse taal, het opleidingsniveau,
aspecten van sociaal-culturele integratie zoals onderlinge contacten tussen autoch-
tonen en allochtonen, religieus gedrag en religieuze beleving, beeldvorming van
groepen over elkaar, enzovoort. Ook over de positie op de woningmarkt kan niet elk
jaar worden gepubliceerd; het WoON-onderzoek vindt namelijk niet jaarlijks plaats.
Het frequenter laten uitvoeren van specifieke minderhedensurveys is ons inziens
niet nodig en ook niet gewenst. Daar zijn verschillende redenen voor. Behalve dat
dergelijke onderzoeken kostbaar zijn leidt het jaarlijks uitvoeren van een minderhe-
densurvey tot een ­ verder ­ toenemende onderzoeksmoeheid onder allochtone groe-
pen die de respons niet ten goede zal komen. De onderwerpen die in deze surveys
aan de orde komen (zoals beheersing Nederlands, sociale contacten tussen alloch-
tonen en autochtonen, beeldvorming) veranderen bovendien nu ook weer niet zo
snel dat zij een jaarlijkse survey rechtvaardigen. Een andere reden om toch jaarlijks
minderhedensurvey uit te voeren, zou kunnen zijn dat ze gegevens opleveren over
indicatoren die nu op basis van enigszins gedateerde registratiebestanden worden
gemeten, zoals inkomen en ­ hoewel de problemen hier minder groot lijken te zijn
­ uitkeringen en criminaliteit. Deze onderwerpen laten zich echter veel minder
betrouwbaar vaststellen door middel van surveys ­ het is niet voor niets dat hier regi-
stratiegegevens worden gebruikt ­, zodat dit argument in belangrijke mate vervalt.
Er zijn dus goede redenen om periodiek, maar niet jaarlijks, een specifiek op niet-
westerse allochtonen gericht survey te (blijven) houden. Het vormt een belangrijke
aanvulling op algemene bronnen die geen inzicht bieden in meer sociaal-culturele
aspecten van integratie en wederzijdse beeldvorming. Ook het gebruik en de beheer-
sing van de Nederlandse taal wordt in Nederland alleen via specifieke minderhe-
densurveys gemeten. Tevens kunnen bij specifieke minderhedensurveys bijzondere
voorzieningen worden getroffen zoals tweetalige enquêteurs en een vertaalde en
eenvoudige vragenlijst bijdragen aan de kwaliteit van dergelijk onderzoek. Ervarin-
gen met het sim-onderzoek laten zien dat de inzet van tweetalige enquêteurs een
belangrijke bijdrage levert aan de respons. Een punt van zorg zijn nog wel de aantal-
len geïnterviewde respondenten. In het sim zijn dit er circa 1000 per allochtone
groep. Bij uitsplitsingen naar subcategorieën (bv. jonge hoogopgeleide Marokkaanse
vrouwen) worden de aantallen al snel te klein voor betrouwbare uitspraken. Het
verhogen van het aantal respondenten is voor de uitvoering van een nieuw sim een
belangrijk aandachtspunt. Voor een goede informatievoorziening is een groot spe-
cifiek minderhedensurvey dat om de drie of vier jaar wordt uitgevoerd te prefereren
boven een jaarlijks minderhedensurvey met een betrekkelijk gering aantal respon-
denten. Bij dit alles moet wel worden bedacht dat de kosten van een groot specifiek
minderhedensurvey zeer hoog zijn.
Voorstel voor verbeteringen 41

Het aantal allochtone respondenten in algemene surveys is eveneens een punt van
aandacht. In onderzoeken als het WoON en de ebb zijn deze aantallen aan de lage
kant. Het oversamplen van aantallen allochtone respondenten is zeer aan te beve-
len. Daardoor komt ook het periodieker rapporteren van cijfers over afzonderlijke
allochtone groepen binnen bereik. Dit is in het bijzonder van belang met betrekking
tot de arbeidsmarktcijfers, en daarmee in het bijzonder relevant voor de ebb. Verder
verdient de inzet van tweetalige enquêteurs in algemeen survey-onderzoek de voor-
keur. Dit is nu niet altijd standaard het geval.
Huidig informatiesysteem niet-westerse allochtonen leunt sterk op kwantitatieve moni-
toringsgegevens: noodzaak tot verdiepende en kwalitatieve studies
Het bestaande informatiesysteem leunt sterk op kwantitatief materiaal en is in het
bijzonder gericht op een tamelijk globale monitoring van de integratie van niet-
westerse allochtonen. Dit perspectief betekent dat van verdieping weinig sprake is.
Dit kan via kwantitatief en via kwalitatief onderzoek. Duidelijk is dat beschikbare
surveygegevens zoals die van het sim nog niet volledig zijn benut nadat het Jaarrap-
port is verschenen. Het zou wenselijk zijn wanneer het ministerie voor een model
kiest waarin het ene jaar een brede studie verschijnt zoals thans het Jaarapport
integratie en het andere jaar opdracht gegevens wordt voor een verdiepende studie.
Hierin staat dan de analyse van een nader te bepalen vraagstuk centraal. Om de
gedachten te bepalen enkele mogelijke vraagstellingen: welke ontwikkelingen zien
we in de beheersing en het gebruik van de Nederlandse taal en welke effecten heeft
dit op de integratie, welke groepen zijn vatbaar voor religieus orthodoxe opvattingen
en in hoeverre hindert dit de participatie op de arbeidsmarkt en het onderhouden van
sociale contacten met autochtonen, zijn zwarte wijken `broeinesten' van allochtonen
die zich afwenden van de Nederlandse samenleving of vormen grotestadswijken veel
meer een opstap naar integratie, hoe is het gesteld met de beeldvorming van autoch-
tonen over allochtonen en omgekeerd en wat betekent dit voor opvattingen over inte-
gratie en participatie? De lijst is zonder moeite uit te breiden. De kern is dat in een
verdiepende studie de samenhangen tussen de verschillende indicatoren, die in een
Jaarrapport overwegend separaat worden besproken, met elkaar in verband worden
gebracht waardoor de achtergronden van het verloop van de integratie beter over het
voetlicht kunnen worden gebracht. Voorts betekent dit een veel betere benutting van
het beschikbare materiaal.
Ook via kwalitatief onderzoek kan het inzicht in het verloop van de integra-
tie worden verdiept. Hiervoor is in de achterliggende jaren eigenlijk betrekkelijk
weinig aandacht geweest. Nochtans is kwalitatief onderzoek bruikbaar wanneer
de interesse bijvoorbeeld uitgaat naar percepties en de hieraan verbonden gedrags-
consequenties. Dit kan onder meer betrekking hebben op de arbeidsmarkt ­ gelijke
kansen? ­, maar ook op de omgang tussen allochtonen en autochtonen in de buurt of
over het maatschappelijk klimaat in Nederland.
42 Voorstel voor verbeteringen

Huidige bronnen zijn goed toegerust om de integratie op groepsniveau te volgen: meer
aandacht nodig voor het volgen van integratie op individueel niveau
De voorhanden zijnde surveys en registratiebestanden zijn goed toegerust om de
integratie op groepsniveau in de tijd te kunnen volgen. Dit is nog iets anders dan
het volgen van de integratie van individuen. Ook dit is belangrijk voor het verkrijgen
van inzicht in de integratie en de factoren die het integratietempo bepalen. Analy-
ses op individueel niveau en door de tijd heen laten bijvoorbeeld zien hoe lang een
allochtone nieuwkomer er over doet om werk te vinden, welke inkomensstijging
allochtonen realiseren, welke overgangen allochtonen op de arbeidsmarkt (van
type uitkering naar werk) doormaken, enzovoort. Met het jaarlijks koppelen van
registratiebestanden is al veel mogelijk, zoals blijkt uit het zogenoemde Immigran-
tenpanel. Daarnaast zou verkend moeten worden welke mogelijkheden er zijn om
specifieke minderhedensurveys als het sim te koppelen aan registratiebestanden (zie
ook Dagevos 2007). Dat staat nog in de kinderschoenen. Het voordeel van minder-
hedensurveys zijn de gegevens over sociaal-culturele kenmerken van allochtonen.
Indien bijvoorbeeld allochtone respondenten uit een (spva)survey van enkele jaren
geleden gekoppeld kunnen worden aan actuele gegevens, dan zou nagegaan kunnen
worden in hoeverre sociaal-economische en sociaal-culturele kenmerken van invloed
zijn geweest op de huidige positie (arbeidsmarkt, inkomen, uitkeringspositie).
Het omgekeerde is eveneens denkbaar: actuele surveygegevens kunnen in verband
worden gebracht met oudere registratiegegevens.
Welke mogelijkheden er zijn en met welke kosten dit gepaard gaat, zou in de
komende periode verkend moeten worden. Wellicht zou deze verkenning in het kader
van een `verdiepende studie' uitgevoerd kunnen worden. Het verkennen van deze
mogelijkheden heeft de voorkeur boven het op meer traditionele wijze volgen van
individuen (in een panel) via surveyonderzoek. In de spva-onderzoeken heeft steeds
een panel gezeten van respondenten die aan een eerdere spva hadden meegedaan.
Hiervan is echter weinig gebruik gemaakt. Met name de hoge (selectieve) uitval van
respondenten beperkte in de praktijk de analysemogelijkheden.
Samenvattend
Alles bijeengenomen komt ons advies op de volgende punten neer:
- Geen grootschalige, ingrijpende veranderingen in data-infrastructuur met betrek-
king tot gegevens over niet-westerse allochtonen.
- Versnellen van sommige registratiegegevens: via gebruikmaking van voorlopige
gegevens en/of voorlopige of minder complexe bestanden. Indien dit niet mogelijk
is, nagaan in hoeverre het direct betrekken van gegevens van registratiehouders
tot actuelere gegevens zal leiden.
- Periodiek houden van specifieke minderhedensurveys: vergroten van aantallen
respondenten is een belangrijk aandachtspunt. Voorzieningen treffen die de res-
pons en kwaliteit van het onderzoek vergroten: inzet van tweetalige enquêteurs,
vertaalde vragenlijsten, eenvoudig taalgebruik.
Voorstel voor verbeteringen 43

- Algemene surveys beter toesnijden op allochtone respondenten: allochtonen over-
samplen, specifiek op allochtonen gerichte voorzieningen treffen zoals zojuist
genoemd.
- Meer aandacht voor verdiepende kwantitatieve en kwalitatieve studies.
- Opzetten en benutten van bestanden die individuele longitudinale analyses moge-
lijk maken.

44 Voorstel voor verbeteringen

Noten

1 Het Jaarrapport bevat naast beschrijvende gegevens ook uitkomsten van multivariate
analyses, die laten we in dit overzicht buiten beschouwing. Het hoofdstuk over de
positie van allochtone vrouwen is gebaseerd op bronnen die in andere hoofdstukken
zijn gebruikt. Om die reden presenteren we geen apart overzicht van bronnen die in
het hoofdstuk over allochtone vrouwen zijn benut.
2 Het cbs heeft enige tijd uitsluitend deze cijfers gepubliceerd. Het was volgens het cbs
niet verantwoord om recentere gegevens te presenteren, omdat het aantal allochtone
huwelijken dan wordt onderschat. Als iemand een partner uit een niet-westers land
huwt, duurt het vaak een jaar of langer voordat de partners ook daadwerkelijk samen-
wonen en in de bevolkingsadministratie (gba) geregistreerd staan. Recentelijk heeft
het cbs (Huis 2007) dus een goede schattingsmethode ontwikkeld die de publicatie
van recenter materiaal over de herkomst van huwelijkspartners mogelijk maakt.

Voorstel voor verbeteringen 45

Literatuur

Dagevos, J. en M. Gijsberts (red.) (2007). Jaarapport Integratie 2007. Den Haag: Sociaal en
Cultureel Planbureau.
Dagevos, J. (2007). `Het ssb en het zicht op de integratie van minderheden. Of: waarom
surveygegevens onontbeerlijk blijven'. In: cbs, Sociale samenhang in beeld, het ssb nu en
straks (p. 41-50). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Huis, M. (2007). Partnerkeuze van allochtonen. In: Bevolkingstrends, p. 25-31, vierde kwar-
taal 2007.
Kamp, H. (2007). Begroting wwi/Integratie 27 november 2007. Geraadpleegd via
www.henkkamp.nl.
Mantgem, J. van, L. Moerenhout en W. van Tilburg (2007). Landelijke criminaliteitskaart 2006.
Een analyse van misdrijven en verdachten op basis van gegevens uit hks. Zoetermeer: klpd-
Dienst Nationale Recherche Informatie.
Tweede Kamer (2007). Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting van Wonen, Wijken en
Integratie (xviii) voor het jaar 2008 (31200-xviii).
www.tweedekamer.nl (2007) Verslag plenaire vergadering 28 november 2007.

46

Publicaties van het Sociaal en Cultureel Planbureau

Werkprogramma
Het Sociaal en Cultureel Planbureau stelt elke twee jaar zijn Werkprogramma vast.
De tekst van het lopende programma (2007-2008) is te vinden op de website van het scp:
www.scp.nl.
Het Werkprogramma is rechtstreeks te bestellen bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.
isbn 90-377-0267-8
scp-publicaties
Onderstaande lijst bevat een selectie van publicaties van het Sociaal en Cultureel Plan-
bureau. Deze publicaties zijn verkrijgbaar bij de boekhandel. Een complete lijst is te vinden
op de website van het scp: www.scp.nl.
Sociale en Culturele Rapporten
Sociaal en Cultureel Rapport 2000. isbn 90-377-0015-2
Sociaal en Cultureel Rapport 2002. De kwaliteit van de quartaire sector. isbn 90-377-0106-x
In het zicht van de toekomst. Sociaal en Cultureel Rapport 2004. isbn 90-377-0159-0
Investeren in vermogen. Sociaal en Cultureel Rapport 2006. isbn 90-377-0285-6
The Netherlands in a European Perspective. Social & Cultural Report 2000. isbn 90-377-0062-4
(English edition 2001)
The Quality of the Public Sector (Summary). Social and Cultural Report 2002. isbn 90-377-0118-3
Nederlandse populaire versie van het scr 2000
Nederland en de anderen; Europese vergelijkingen uit het Sociaal en Cultureel Rapport 2000. Wilfried
Uitterhoeve. isbn 90-5875-141-4
scp-publicaties 2007
2007/1 Publieke prestaties in perspectief. Memorandum quartaire sector 2006-2011 (2007).
isbn 978-90-377-0298-9
2007/2 Nieuwe links in het gezin (2007). Marion Duimel en Jos de Haan.
isbn 978-90-3770287-3
2007/3 Robuuste meningen? Het effect van responsverhogende strategieën bij het onderzoek Culturele
Veranderingen in Nederland (2007). Josine Verhagen. isbn 978-90-377-0300-9
2007/4 Een nuchtere kijk op gezond gedrag. Vier thema's voor gezondheidsbevordering (2007).
isbn 978-90-377-0280-4.
2007/5 Verschillen in verzorging. De verzorging van ouderen in negen eu-landen (2007).
Evert Pommer, Edwin van Gameren, John Stevens, Isolde Woittiez.
isbn 978-90-377-0258-3
2007/6 Prestaties van de rechtspraak: productiviteit in perspectief (2007). Ab van der Torre,
Jedid-Jah Jonker, Frank van Tulder, Theresa Steeman, Gerard Paulides.
isbn 978-90-377-0294-1
2007/7 Türken in Deutschland und den Niederlanden. Die Arbeitsmarktposition im Vergleich (2007).
Jaco Dagevos, Rob Euwals, Mérove Gijsberts en Hans Roodenburg.
isbn 978-90-377-0308-5
47

2007/8 Een gele kaart voor de sport. Een quick-scan naar wenselijke en onwenselijke praktijken
in en rondom de breedtesport (2007). Annet Tiessen-Raaphorst en Koen Breedveld.
isbn 978-90-377-0307-8
2007/9 Kosten in kaart. Een macrokostendecompositie toegepast op instellingen voor verstan-
delijk gehandicapten (2007). Evelien Eggink, Jedid-Jah Jonker en Michel Ras.
isbn 978 90 377 0143 2
2007/10 Sport in the Netherlands (2007). Annet Tiessen-Raaphorst en Koen Breedveld.
isbn 978-90-377-0302-3
2007/11 Geld op de plank. Niet-gebruik van inkomensvoorzieningen (2007). Jean Marie Wildeboer
Schut en Stella Hoff. isbn 978-90-377-0207-1
2007/12 Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015 (2007). Paul Dekker, Joep de Hart en Laila
Faulk. isbn 978-90-377-0311-5
2007/13 Aandacht voor de wijk. Effecten van herstructurering op de leefbaarheid en veiligheid (2007).
Karin Wittebrood en Tom van Dijk. isbn 978-90-377-0309-2
2007/14 Meedoen met beperkingen. Rapportage gehandicapten 2007 (2007). Mirjam de Klerk
(red.). isbn 978-90-377-0310-8
2007/15 Interventies voor integratie. Het tegengaan van etnische concentratie en bevorderen van
interetnisch contact (2007). Mérove Gijsberts en Jaco Dagevos.
isbn 978-90-377-0312-2
2007/16 Blijvend in balans. Een toekomstverkenning van informele zorg (2007). Alice de Boer en
Joost Timmermans. isbn 978-90-377-0313-9
2007/17 Vertrouwen in de rechtspraak nader onderzocht (2007). Paul Dekker en Tom van der
Meer. isbn 978-90-377-0318-4
2007/18 Verbinding maken. Senioren en internet (2007). Marion Duimel.
isbn 978-90-377-0317-7.
2007/19 Moeders, werk en kinderopvang in model. Analyse van arbeidsparticipatie- en kinderopvang-
beslissingen van moeders met jonge kinderen (2007). Ingrid Ooms, Evelien Eggink en
Edwin van Gameren. isbn 978-90-377-0314-6
2007/20 De sociale staat van Nederland 2007 (2007). Rob Bijl, Jeroen Boelhouwer en Evert
Pommer (red.). isbn 978-90-377-0321-4
2007/21 Toekomstverkenning informele zorg (2007). Alice de Boer (red.).
isbn 978-90-377-0319-1
2007/22 Beter aan het werk. Trendrapportage ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en werkhervatting
(2007). Gerda Jehoel-Gijsbers (red.). isbn 978-90-377-0327-6
2007/23 Out in the Netherlands. Acceptance of homosexuality in the Netherlands (2007). Saskia
Keuzenkamp en David Bos. isbn 978-90-377-0324-5
2007/24 Achterstand en afstand. Digitale vaardigheden van lager opgeleiden, ouderen, allochtonen en
inactieven (2007). Eric van Ingen, Jos de Haan en Marion Duimel.
isbn 978-90-377-0316-0
2007/25 Het beste van twee werelden. Plattelanders over hun leven op het platteland (2007). Carola
Simon, Lotte Vermeij en Anja Steenbekkers. isbn 978-90-377-0320-7
2007/26 Maten voor gemeenten 2007. Een analyse van de prestaties van de lokale overheid (2007).
B. Kuhry, J.J.J. Jonker, m.m.v. M. Ras. isbn 978-90-377-0323-8
2007/27 Jaarapport integratie 2007 (2007). Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts.
isbn 978-90-377-0330-6
2007/28 Discriminatiemonitor niet-westerse allochtonen op de arbeidsmarkt 2007 (2007). Iris
Andriessen, Jaco Dagevos, Eline Nievers en Igor Boog. isbn 978-90-377-0331-3
2007/29 Het bereik van het verleden. Ontwikkelingen in de belangstelling voor cultureel erfgoed.
Het cultureel draagvlak deel 7. (2007). Frank Huysmans en Jos de Haan. isbn
978-90-377-0284-2
48 Publicaties van het Sociaal en Cultureel Planbureau

2007/30 Armoedemonitor 2007 (2007). Cok Vrooman, Stella Hoff, Ferdy Otten en Wim Bos.
isbn 978-90-377-0337-5
2007/31 Verklaringsmodel verpleging en verzorging 2007. Jedid-Jah Jonker, Klarita Sadiraj, Isolde
Woittiez, Michiel Ras en Meike Morren. isbn 978-90-377-0334-4
2007/32 Comparing Care. The care of the elderly in ten eu-countries. Evert Pommer, Isolde Woit-
tiez en John Stevens. isbn 978-90-377-303-0
2007/33 Surfende senioren. Kansen en bedreigingen van ict voor ouderen. Jos de Haan, Oene
Klumper, Jan Steyaert (red.). isbn 978-90-377-0362-7
scp-publicaties 2008
2008/1 Vrijwillig verzorgd. Over vrijwilligerswerk voor zorgbehoevenden en mantelzorgers buiten de
instellingen (2008). Jeroen Devilee. isbn 978-90-377-0353-5
2008/2 Vroeger was het beter. Nieuwjaarsuitgave 2008 (2008). isbn 978-90-377-0344-3
2008/3 Facts and Figures of the Netherlands. Social and Cultural Trends 1995-2006 (2008). Theo
Roes (ed.). isbn 90-377-0211-8
2008/4 Nederland deeltijdland. Vrouwen en deeltijdwerk (2008). Wil Portegijs en Saskia
Keuzenkamp (red.). isbn 978-90-377-0346-7
2008/5 Het dagelijks leven van allochtone stedelingen (2008). Andries van den Broek en Saskia
Keuzenkamp (red.). isbn 978-90-377-0336-8
2008/6 De openbare bibliotheek tien jaar van nu (2008). Frank Huysmans en Carlien Hille-
brink. isbn 978-90-377-0351-1
2008/7 De openbare bibliotheek tien jaar van nu. De hoofdlijnen (2008). Frank Huysmans en
Carlien Hillebrink. isbn 978-90-377-0373-3
2008/8 The future of the Dutch public library: ten years on (2008). Frank Huysmans en Carlien
Hillebrink. isbn 978-90-377-0380-1
2008/9 De virtuele cultuurbezoeker. Publieke belangstelling voor cultuurwebsites (2008). Jos de
Haan en Anna Adolfsen. isbn 978-90-377-0357-3
scp-essays
1 Voorbeelden en nabeelden (2005). Joep de Hart. isbn 90-377-0248-1
2 De stem des volks (2006). Arjan van Dixhoorn. isbn 90-377-0265-1
3 De tekentafel neemt de wijk (2006). Jeanet Kullberg. isbn 90-377-0261-9
4 Leven zonder drukte (2006). Tjirk van der Ziel met een naschrift van Anja Steenbekkers
en Carola Simon. isbn 90-377-0262-7
5 Otto Neurath en de maakbaarheid van de betere samenleving (2007). Ferdinand Mertens.
isbn 978-90-5260-260-8
Overige publicaties
Veel geluk in 2007. Nieuwjaarsuitgave (2007). Paul Schnabel (red.).
isbn 978-90-377-0295-8
Marktplaats Europa. Vijftig jaar publieke opinie en marktintegratie in de Europese Unie (2007).
Paul Dekker, Albert van der Horst, Henk Kox, Arjan Lejour, Bas Straathof, Peter
Tammes en Charlotte Wennekers. isbn 978-90-377-0305-4
Samenloop van regelingen (2007). Mirjam de Klerk, Gerda Jehoel-Gijsbers.
isbn 978-90-377-0315-3
Hoe groot is de vraag? Operationalisatie van de potentiële vraag naar awbz-gefinancierde zorg
(2007). Roelof Schellingerhout. isbn 978-90-377-0341-2
Monitoring van sociale acceptatie van homoseksuelen in Nederland (2007). Saskia Keuzen-
kamp. isbn 978 90 377 0329 0
Ondersteunende voorzieningen (2008). Roelof Schellingerhout. isbn 978-90-3770354-2
Publicaties van het Sociaal en Cultureel Planbureau 49

Wel of niet aan het werk (2008). Patricia van Echtelt en Stella Hoff . isbn 90-377-0364-1
Ontwikkeling van awbz-uitgaven 1985-2030 (2008). Evelien Eggink, Evert Pommer en
Isolde Woittiez. isbn 90-377-0365-8
Veranderlijkheid van opvattingen over de eu (2008). Charlotte Wennekers.
isbn 978-90-377-0382-5
Advies over het macrobudget huishoudelijke WMO-hulp voor 2009 (2008). Evert Pommer,
Ab van der Torre. isbn 90-377-0383-2
Informatievoorziening integratie niet-westerse allochtonen. Inventarisatie van de beschikbare
bronnen en voorstellen voor verbetering (2008). Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts.
isbn 978-90-377-0388-7

50 Publicaties van het Sociaal en Cultureel Planbureau