Evaluatie van het mantelzorgcompliment

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMO/SSO-2861721

8 juli 2008

Mantelzorg speelt in de Nederlandse samenleving een belangrijke rol. Niet alleen omdat de zorg die op deze wijze wordt geboden - qua aard en omvang - nooit geheel door professionele zorg kan worden geleverd, maar ook omdat het hier gaat om een activiteit die getuigt van de bereidheid van mensen zich intensief en langdurig in te zetten voor een ander. Vanuit uw Kamer is er bij amendement, tegen deze achtergrond, op aangedrongen mantelzorgers een financiële blijk van waardering toe te kennen. Mantelzorgondersteuning is - op basis van de Wmo - een primaire verantwoordelijkheid van gemeenten. Omdat de regeling Waardering Mantelzorgers hierop een uitzondering vormt, dient de Wmo te worden aangepast. Invoeringsdatum van deze regeling was voorzien in 2008. Bij de behandeling van de VWS-begroting 2007 heeft de Tweede Kamer er echter op aangedrongen om mantelzorgers al in 2007 een financiële waardering te verstrekken. Besloten werd om - vooruitlopend op de aanpassing van de Wmo - mantelzorgers (die voldoen aan gestelde criteria) reeds met ingang van 2007 een waardering van EUR 250 te verstrekken. Gezien de korte tijd die beschikbaar was voor het ontwerpen van een regeling en het opzetten van een adequate uitvoeringsorganisatie, werd afgesproken dat:

A. de uitvoering van de regeling in 2007 zou worden geëvalueerd en op grond daarvan zou worden bezien of eventuele aanpassingen van deze regeling nodig en wenselijk zijn;

B. de wetswijziging die nodig is voor het verstrekken van een waardering aan mantelzorgers, door alle partijen met spoed ter hand genomen zou worden. Ik hecht er aan te benadrukken dat de noodzakelijke wetswijziging (die de waardering een wettelijke basis verschaft) in beginsel los staat van de discussie over eventuele aanpassingen. Immers, ook de uitvoering 2007 en 2008 dient een wettelijke basis te kennen.

Ad A. De evaluatie van het mantelzorgcompliment

De inhoud van het evaluatierapport.
Hierbij treft u het rapport aan (van Research voor Beleid), waarin de evaluatie van de regeling wordt beschreven. Ik wil kort een aantal belangrijke conclusies uit dit rapport aan de orde stellen.

Het is plezierig te kunnen constateren dat het mantelzorgcompliment positief wordt gewaardeerd door mantelzorgers. Het spreekt vanzelf dat mantelzorgers die op grond van de gehanteerde criteria niet in aanmerking kwamen voor een compliment, daar soms teleurgesteld over waren. Ik kan mij dat goed voorstellen.
Gezien de positieve waardering van de mantelzorgers die een compliment mochten ontvangen, wil ik bekijken hoe ik het gebruik van de regeling kan verruimen.

Voorts wordt in het rapport ingegaan op de vraag hoeveel mensen een compliment hebben ontvangen. Volgens de laatste gegevens van de SVB gaat het om circa 50.000 mantelzorgers. Dat is ruim minder dan verwacht. Het onderzoeksbureau voert daar een aantal redenen voor aan. Ten eerste is er sprake van een "onvolledig jaar"; de regeling is op 1 april 2007 (in plaats van 1 januari 2007) in werking getreden. Het relatief lage gebruik is verder toe te schrijven aan de wijze waarop de regeling in 2007 is uitgevoerd. Zowel bij de bureaus jeugdzorg als bij de kantoren van het CIZ waren de werkinstructies niet altijd helder en is de communicatie tussen het hoofdkantoor CIZ en de regionale CIZ-kantoren niet altijd adequaat geweest. Dat laatste punt geldt ook voor de MOgroep en de bureaus jeugdzorg. Een belangrijke reden is ook dat de gehanteerde formulieren zich niet altijd goed leenden voor het registreren van de inzet van mantelzorgers. Op basis van het rapport heb ik direct met het CIZ en de MOgroep concrete afspraken gemaakt over het verbeteren van de huidige uitvoeringspraktijk.

Research voor Beleid geeft aan dat een verbetering van de uitvoering al een groter bereik van de regeling tot gevolg zal hebben. Ook kan, zo geeft het onderzoeksbureau aan, een verruiming van de regeling overwogen worden. Hieraan kleeft echter een aantal bezwaren, zo wordt gesteld. De belangrijkste is dat de beheersbaarheid niet kan worden gewaarborgd, vanwege gebrek aan kwalitatief goede ramingen. Daarom adviseert Research voor Beleid de regeling in te trekken en de waardering van mantelzorgers bij de gemeenten neer te leggen. Dit zou gepaard moeten gaan met overheveling van het beschikbare budget naar de gemeenten. Een en ander zou kunnen geschieden op basis van een convenant met gemeenten en Mezzo.

Alternatieven voor verruiming
Op 12 juni 2008 heeft de Tweede Kamer een Rondetafelgesprek georganiseerd over het mantelzorgcompliment. Bij dat gesprek werd gesproken over de vraag hoe de regeling zou kunnen worden vereenvoudigd, welke scenario's er mogelijk zijn bij het toekennen van het mantelzorgcompliment en wat de daaraan verbonden consequenties zijn.

In tegenstelling tot de constatering van Research voor Beleid gaf het CIZ tijdens het Rondetafelgesprek aan betrouwbare ramingen te kunnen geven over het bereik van een verruimde regeling. De Tweede Kamer heeft het CIZ gevraagd om deze gegevens per brief aan de Kamer toe te zenden. Onlangs heeft u deze brief ontvangen. In deze brief, die in goed overleg met mijn ministerie is opgesteld, wordt een eerste uitwerking gegeven aan een verruiming van de regeling en wordt een beeld geschetst van het mogelijke gebruik daarvan. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is de veronderstelling dat iedere zorgvrager met een extramurale indicatie (die langer dan 12 maanden geldig is) ook geholpen wordt door een mantelzorger . Het hanteren van dit uitgangspunt zal zeker tot een groter bereik van de regeling leiden. Ik hecht er aan daarbij op te merken dat dit een wezenlijke verandering betekent van het oorspronkelijke amendement "Van der Vlies". Daarin werd onder meer nauwkeurig aangegeven, vanaf wanneer een mantelzorger voor waardering in aanmerking kon komen. Zo diende er daadwerkelijk sprake te zijn van ten minste acht uur mantelzorg in de week gedurende een periode van meer dan zes maanden ter vervanging van beroepsmatige zorg.

Zoals in de brief van het CIZ wordt aangegeven, is nog het nodige rekenwerk nodig. Ik heb het CIZ gevraagd om een aantal zaken nader uit te zoeken en mij daarover vóór september te rapporteren.

Er ligt ook nog een aantal beleidsmatige keuzes voor: kunnen zorgbehoevenden die meerdere indicaties hebben voor extramurale zorg die tezamen langer dan 12 maanden geldig zijn, bijvoorbeeld iemand voordragen voor een compliment? Kunnen zorgbehoevenden met een intramurale indicatie (die zij niet benutten) iemand voordragen voor een compliment?

Mede op basis van de nadere gegevens van het CIZ zal ik mij buigen over de bovengenoemde beleidsmatige keuzes. Bij een besluit tot verruiming van de regeling spelen naast het bereik van de regeling ook de beheersbaarheid, de uitvoerbaarheid en begrijpelijkheid voor de burger een rol.

Verruiming van de regeling heeft vooralsnog de voorkeur. Om in september tot een afgewogen besluitvorming te komen voor het jaar 2009, zal ook de mogelijkheid van uitvoering door gemeenten nader worden verkend. Hiervoor is het onder meer zaak zicht te hebben op de wijze waarop gemeenten omgaan met het bedrag van EUR 32 miljoen dat zij in 2008 eenmalig hebben ontvangen uit het niet-benutte deel van het budget in 2007 voor het mantelzorgcompliment. Daartoe zal ik deze zomer een quick scan laten uitvoeren. Ik kom hierop terug in mijn visie op de toekomst van de Mantelzorgregeling. Dit jaar zal de huidige regeling worden uitgevoerd.

Ad B. Wijziging van de Wmo
Het wetsvoorstel dat erop toeziet de huidige regeling een juridische basis te verlenen, ligt thans ter behandeling in uw Kamer. Ik hoop dat het wetsvoorstel spoedig na de zomer in uw Kamer behandeld kan worden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker