College van Beroep voor het bedrijfsleven

Korting uitkering in verband met verrichte arbeid waaraan loonwaarde wordt toegekend. Niet kunnen tonen geldig identificatiebewijs

Betrokkene heeft in het bedrijf van zijn echtgenote werkzaamheden verricht van economische betekenis en hij is daardoor gebaat. Aan die werkzaamheden wordt een loonwaarde toegekend. De benadering van de bezwaararbeidsdeskundige bij het schattenderwijs vaststellen van de hoogte daarvan wordt gevolgd.

De beroepsgronden van betrokkene tegen de tijdelijke weigering van zijn uitkering, omdat hij geen geldig legitimatiebewijs kon tonen, treffen doel. De verplichting tot het tonen van een identificatiedocument is neergelegd in artikel 55 Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. Ten aanzien van de schending van deze verplichting is beleid neergelegd in het op 1 september 2003 in werking getreden besluit tot wijziging van de Regeling schorsing, opschorting, herziening en intrekking uitkeringen. Hieruit volgt dat als betrokkene alsnog voldoet aan zijn verplichtingen voordat de termijn van bezwaar tegen de intrekking of herziening is verlopen of voordat op het bezwaar is beslist, de betaling met terugwerkende kracht wordt hervat. De Raad is niet gebleken dat het Uwv dit onder ogen heeft gezien.

LJ Nummer:

BD3806

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 10 juli 2008