Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



Afschrift van brief aan de Brancheorganisaties Zorg (BOZ)

Kamerstuk, 21 juli 2008

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Brancheorgansaties Zorg

Mevr. J.M. Leemhuis-Stout
Postbus 9696
3506 GR UTRECHT

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag

GMT/MVG 2857234 Mr. R. Claessens
070-3406104 26 juni 2008

Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Artikel 61 lid 3 Geneesmiddelenwet 22 mei 2008

In bovengenoemde brief gaat u, mede namens de Nederlandse Vereniging van

Ziekenhuisapothekers (NVZA), in op de gevolgen van artikel 61 lid 3 van de

Geneesmiddelenwet voor de farmaceutische zorg in ziekenhuizen. U stelt voor om in overleg met de Brancheorganisaties Zorg (BOZ) een wetswijziging van de

Geneesmiddelenwet voor te bereiden, nu overleg met de NVZA over deze kwestie niet tot

het door de NVZA gewenste resultaat heeft geleid.

Uit artikel 61 lid 3 vloeit voort dat een apotheker slechts voor één apotheek de

verantwoordelijke apotheker kan zijn, blijkend uit de inschrijving van die apotheker in een

register van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en voorts dat

receptgeneesmiddelen alleen mogen worden ter hand gesteld als er een gevestigd apotheker

is ingeschreven voor die apotheek. Tijdens de parlementaire behandeling van de

Geneesmiddelenwet is gebleken dat de Tweede Kamer grote waarde hecht aan dit

voorschrift. De voormalige Wet op de Geneesmiddelenvoorziening kende in artikel 19

overigens exact dezelfde bepaling.

Het is mogelijk dat een ziekenhuis(organisatie) meerdere apotheken omvat. De wet geeft in

dat geval aan dat per apotheek een van de ziekenhuisapothekers moet worden ingeschreven

bij de IGZ.
In de gesprekken die mijn ambtenaren met de NVZA hebben gehad is dat ook aangegeven.

Er is geen sprake van dat ziekenhuisapotheken door artikel 61 lid 3 allerlei veranderingen moeten doorvoeren op het gebied van automatisering, etikettering, voorraadbeheer,

administratie of het doorleveren van geneesmiddelen. Inschrijving van een

ziekenhuisapotheker bij de IGZ doorkruist ook niet het ziekenhuisbeleid in het kader van de

Kwaliteitswet zorginstellingen. Er is ook geen sprake van dat door inschrijving bij de IGZ

bestaande arbeidsrechtelijke gezagsverhoudingen binnen het ziekenhuis worden doorbroken.

De ingeschreven ziekenhuisapotheker is op de desbetreffende locatie evenzogoed

verantwoordelijk voor de uitvoering van het (kwaliteits)beleid van het ziekenhuis.

Binnen dit uitgangspunt kan de NVZA desgewenst veldnormen stellen.

Postbus 20350
Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres:

2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5
richten aan het postadres www.minvws.nl

Telefoon (070) 340 79 11
2511 VX DEN HAAG
met vermelding van de

Fax (070) 340 78 34
datum en het kenmerk van

deze brief.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad

2
Kenmerk

GMT/MVG 2857234

De NVZA is evenwel niet bereid gebleken het gegeven te aanvaarden dat ook een

ziekenhuis(organisatie) meerdere apotheken kan omvatten met evenzovele ingeschreven

apothekers. Het voorstel voor een veldnorm dat de NVZA had voorgelegd week op cruciale

punten af van de Geneesmiddelenwet.

Het wijzigen van artikel 61 lid 3 van de Geneesmiddelenwet, of van het begrip `apotheek', is

een ingrijpende maatregel waarvoor bovendien geen enkele noodzaak is. Ik zie ook niet in

hoe het inschrijven van ziekenhuisapothekers daar waar de wet dit verlangt kan leiden tot

problemen. Een voorstel tot wetsaanpassing zou bovendien een ongewenste

precedentwerking kunnen hebben richting de openbare farmacie. Ongewenst, omdat bij de

parlementaire behandeling van de Geneesmiddelenwet duidelijk is gebleken dat de Tweede

Kamer het één vent, één tent-principe onverkort wil handhaven.

Ik ben wel nog steeds bereid met de BOZ mee te denken over de invulling van

wetsconforme veldnormen.

Ik vertrouw erop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd. Een afschrift van deze

brief zend ik aan de Inspecteur Generaal voor de Gezondheidszorg en aan de Voorzitters van

de NVZA en de KNMP.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink


---- --