Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Buitenlandse Zaken

22-07-2008 |

Algemeen ambtsbericht Syrië
Juli 2008
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel en Migratiezaken
Den Haag
Inhoudsopgave Pagina
1 Inleiding 4
2 Landeninformatie 5
2.1 Basisgegevens 5
2.1.1 Land en volk 5
2.1.2 Geschiedenis 5
2.2 Staatsinrichting 6
2.2.1 Politieke partijen 8
2.2.1.1 Legale partijen 8
2.2.1.2 Gedoogde partijen 10
2.2.1.3 Illegale partijen 11
2.3 Politieke ontwikkelingen 15
2.4 Veiligheidssituatie 17
2.4.1 Veiligheidsdiensten 17
2.4.2 Strijdkrachten 18
3 Mensenrechten 20
3.1 Waarborgen 20
3.1.1 Grondwet 20
3.1.2 Verdragen 20
3.1.3 Overige wetgeving 21
3.1.4 Toezicht 21
3.2 Naleving en schendingen 22
3.2.1 Vrijheid van meningsuiting 22
3.2.2 Vrijheid van vereniging en van vergadering 31
3.2.3 Vrijheid van godsdienst 33
3.2.4 Bewegingsvrijheid 38
3.2.4.1 Binnenland 38
3.2.4.2 Buitenland 38
3.2.4.3 Documenten 42
3.2.5 Rechtsgang 45
3.2.6 Arrestaties en detenties 47
3.2.6.1 Amnestieregelingen 50
3.2.7 Mishandeling en foltering 51
3.2.8 Verdwijningen 51
3.2.9 Buitengerechtelijke executies en moorden 52
3.2.10 Doodstraf 52
3.3 Positie van specifieke groepen 52
3.3.1 Vrouwen 53
3.3.2 Minderjarigen 54
3.3.3 Vooraanstaande intellectuelen en schrijvers 55
3.3.4 Homoseksuelen 55
3.3.5 Palestijnen 56
3.3.6 Koerden 56
3.3.7 Dienstplichtigen 62
4 Migratie 64
4.1 Migratiestromen en -motieven 64
4.2 Vluchtelingen 64
4.3 Terugkeer 71
4.4 Beleid UNHCR 72
Bijlage - Literatuurlijst 73
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
4
1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Syrië beschreven voor
zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die
afkomstig zijn uit Syrië en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen
Syrische asielzoekers. Dit algemeen ambtsbericht is een actualisering van eerdere
ambtsberichten over de situatie in Syrië (laatstelijk het algemeen ambtsbericht
Syrië van 9 oktober 2007, kenmerk DPV/AM-885180/07). Het algemeen
ambtsbericht beslaat de periode van oktober 2007 tot juli 2008. In een separaat
algemeen ambtsbericht van 31 januari 2002, kenmerk DPV/AM-707220, werd de
positie van Palestijnen in Syrië behandeld.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke
bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende
organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen
bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse
vertegenwoordiging in Damascus aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde
openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in
veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is
ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek en
veiligheidsgebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt
overzicht van de recente geschiedenis van Syrië. Ook is een korte passage over de
geografie en de bevolking van Syrië opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Syrië geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Syrië
partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten
aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van
enkele klassieke mensenrechten. Tenslotte wordt de positie van specifieke
groepen, waaronder minderjarigen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en de activiteiten
van internationale organisaties, waaronder de positie van UNHCR, aan de orde.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
5
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Syrische Arabische Republiek1 heeft een oppervlakte van 185.180 km²,
ongeveer 4,4 x Nederland. Het land heeft een inwonertal van meer dan 18 miljoen2
en kent een grote religieuze en etnische diversiteit. De meerderheid van de
bevolking (ongeveer 74 procent)3 is sunniet. Sji'ieten, alawieten, druzen,
ismaëlieten en yezidi's maken tezamen ongeveer zestien procent4 van de
bevolking uit. De in een veelheid van kerken opgedeelde christelijke minderheid
vormt ongeveer tien procent5 van de bevolking. Er bevinden zich kleine joodse
gemeenschappen in Damascus, Al-Qamishli en Aleppo.6 Het land kent grote
Palestijnse en Iraakse vluchtelingengemeenschappen.7
Etnisch en linguïstisch kunnen in Syrië onder meer Arabieren (90,3 procent)8,
Koerden, Armeniërs, Turkmenen en Circassiërs (tesamen 9,7 procent)9 worden
onderscheiden.
2.1.2 Geschiedenis
Het huidige Syrië ontstond aan het einde van de Eerste Wereldoorlog door het
uiteenvallen van het Ottomaanse rijk, waarvan het sinds 1516 deel had uitgemaakt.
Voor 1914 werd het gehele gebied dat thans de staten Syrië, Libanon, Israël,
Jordanië en de Palestijnse Gebieden omvat, als 'Syrië'10 betiteld.
Op 10 juni 1916 riep Sharif Hoessein Bin Ali, emir van Mekka, de Arabische
opstand tegen het Ottomaanse bewind uit. Deze opstand mondde in oktober 1918
1 Al-Jumhuriyya Al-'Arabiyya Al-Suriyya.
2 The Economist Intelligence Unit, 'Country Profile Syria 2007' (Londen, 29 augustus 2007),
officiële schatting medio 2006 en US Department of State, 'Background Note: Syria - May
2007'. De CIA in 'The World Factbook - Syria' (Washington, 20 maart 2008) noemt zelfs
een aantal van meer dan 19 miljoen personen. Volgens het Syrische Centraal Bureau voor de
Statistiek had Syrië eind 2007 naar schatting 19.4 miljoen inwoners.
3 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2007 - Syria'
(Washington, 14 september 2007).
4 Ibidem.
5 Ibidem.
6 CIA, 'The World Factbook - Syria' (Washington, 20 maart 2008).
7 Zie ook de paragrafen 3.3.5 en 4.2 van dit algemeen ambtsbericht.
8 Ibidem.
9 Ibidem.
10 Dit gebied (ook wel aangeduid als 'Bilad Al-Sham' of 'het Land van Damascus') was in de
loop der tijd onderverdeeld in administratieve eenheden zoals Jaffa, Jeruzalem, Damascus,
Aleppo, Beiroet en Sidon.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
6
uit in de verovering van Damascus door de troepen van de Britse generaals
Allenby en Barrow, en door soldaten van de zoon van de emir van Mekka, Faisal,
die werd bijgestaan door Britse adviseurs, waaronder T.E. Lawrence11. Na de
verovering van Damascus werd Faisal12 geïnstalleerd als 'onderkoning' voor zijn
vader over Syrië en Palestina. Op grond van de zogenaamde 'Sykes-Picot
overeenkomst' was eerder, in 1916, door het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk
besloten dat Syrië onder Franse invloed zou komen te staan. In maart 1920 werd
de onafhankelijke staat 'Groot-Syrië'13 uitgeroepen met Faisal als koning. Tijdens
de Volkenbond-conferentie in San Remo in april 1920 kreeg Frankrijk 'Groot-
Syrië' als mandaatgebied toegewezen. Emir Faisal vertrok in ballingschap en werd
later koning van Irak.
Ondanks de officiële erkenning door Frankrijk in 1941 werd Syrië pas werkelijk
onafhankelijk toen in 1946 alle Franse troepen zich hadden teruggetrokken.
In 1950 kwam de eerste Syrische grondwet tot stand.14 Vanaf 1958 tot 1961
maakte Syrië samen met Egypte deel uit van de 'Verenigde Arabische Republiek'
(VAR). Na een militaire staatsgreep in Damascus in 1961 kwam aan dit
samenwerkingsverband met Egypte een einde. In 1963 kwam in Syrië via een
staatsgreep de Arabisch-socialistische Baath-partij15 aan de macht. Ook Hafez Al-
Assad is via een staatsgreep16 aan de macht gekomen, en wel op 16 november
1970. Op 22 februari 1971 werd hij tot president van Syrië gekozen, een functie
die hij tot aan zijn overlijden onafgebroken heeft bekleed. Na het overlijden van
Hafez Al-Assad in juni 2000 werd diens zoon Bashar op 17 juli 2000 beëdigd als
de nieuwe president van Syrië. Bij het volksreferendum dat op 17 mei 2007
plaatsvond, werd president Bashar Al-Assad herkozen voor een nieuwe
ambtstermijn van zeven jaar.
2.2 Staatsinrichting
Syrië is een seculiere staat die bestuurd wordt door een regime dat steunt op een
kleine machtsgroep, bestaande uit kopstukken van de Baath-partij, het militaire
apparaat en veiligheidsdiensten. Een belangrijk deel van hen behoort tot de
minderheid van de alawieten. Ook de president maakt van deze minderheid deel
uit. De president is niet alleen staatshoofd, maar ook opperbevelhebber van de
strijdkrachten en secretaris-generaal van de Baath-partij. Hij benoemt en ontslaat
11 Beter bekend als 'Lawrence of Arabia'.
12 Zijn broer Abdullah zou later de eerste koning van Jordanië worden.
13 Ruwweg omvattende het gebied dat omsloten werd door het Taurus-gebergte in het
tegenwoordige Turkije in het noorden, de rivier de Eufraat in het oosten, de Arabische
woestijn in het zuiden en de Middellandse Zee in het westen.
14 De huidige grondwet dateert van 13 maart 1973.
15 'Baath' (de schrijfwijze in het Arabisch wordt juister weergegeven met 'Ba'ath') betekent
'reveil, wederopstanding, heropleving'.
16 Vanaf 1948 tot de machtsovername in 1970 door Hafez Al-Assad vonden er in Syrië in totaal
al vijftien staatsgrepen plaats.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
7
vice-presidenten, de minister-president en leden van de raad van ministers. De
president wordt gekozen bij referendum voor een periode van zeven jaar.
De grondwet omschrijft de Syrisch-Arabische Republiek als een 'democratischsocialistische
volksrepubliek' die geleid wordt door de Baath-partij. Hoewel de
uitvoerende macht in naam bij de raad van ministers berust onder leiding van de
eerste minister, is het de president die de belangrijkste beslissingen neemt.
De volksvertegenwoordiging17 van 250 leden18 wordt gedomineerd door het
Nationaal Progressief Front (NPF).19 Dit is een sinds 1972 bestaande coalitie van
inmiddels tien partijen, waarbinnen de Baath-partij almachtig is.20 De
volksvertegenwoordiging heeft weinig tot geen invloed op het beleid. Doorgaans
beperkt zij zich tot het bekrachtigen van de door de president uitgezette lijn en
keurt zij het beleid van het regime zonder wezenlijk debat goed. De laatste
parlementsverkiezingen werden op 22 en 23 april 2007 gehouden21; de laatste
presidentiële verkiezingen vonden plaats op 17 mei 2007 via een
volksreferendum.22
Provincies
Syrië wordt centralistisch bestuurd en is ingedeeld in 13 provincies23 die onder
leiding staan van een gouverneur.24 Diens benoeming wordt op voorstel van de
minister van Binnenlandse Zaken goedgekeurd door de regering en bekendgesteld
per presidentieel besluit.25 Iedere gouverneur wordt bijgestaan door een gekozen
provincieraad.26 De provincies zijn weer onderverdeeld in districten en
subdistricten.
17 Arabisch: Majlis Al-Sha'b.
18 Het NPF kreeg na de parlementsverkiezingen van april 2007 169 van de 250 zetels in de
volksvertegenwoordiging toegewezen. Van die 169 zetels worden er 134 door de Baath-partij
bezet.
19 Arabisch: Jabhah Al-Wataniyah Al-Taqaddumiyah.
20 Artikel 8 van de grondwet luidt: 'The Baath Arab Socialist Party shall be the leader party in
society and the state, and shall lead a National Progressive Front that works to unite the
capacities of the masses of the people to serve the interests of the Arab Nation.
21 Zie ook paragraaf 2.3 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
22 Ibidem.
23 Arabisch: muhafazat, enkelvoud: muhafazah. Deze provincies zijn Al-Hasakah, Al-
Ladhiqiya, Qunaytrah, Ar-Raqqah, As-Suwayda, Dar'a, Dayr Az-Zawr, Halab, Hamah,
Hims, Idlib, Rif Dimashq en Tartus.
24 De stad Damascus wordt als een afzonderlijke eenheid bestuurd.
25 De functie van gouverneur van een provincie staat alleen open voor leden van de Baathpartij.
26 US State Department, 'Background Note: Syria - May 2007'.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
8
2.2.1 Politieke partijen
In Syrië mogen naast de Baath-partij en de andere negen partijen die deelnemen
aan het Nationaal Progressief Front (NPF), officieel geen andere politieke partijen
bestaan. De president heeft al meerdere malen een verandering van de wet op de
Politieke Partijen aangekondigd, laatstelijk in zijn inaugurele rede op 18 juli 2007.
Hier is echter nog niets van gekomen.
De negen met de Baath-partij in het NPF samenwerkende politieke partijen hebben
zich verbonden geen activiteiten te ontplooien binnen de strijdkrachten en onder
studenten. Zij zijn nauwelijks als zelfstandig te beschouwen; de mogelijkheid voor
deze partijen om zich in woord en/of geschrift onafhankelijk van de Baath-partij
op te stellen, is beperkt. De invloed van deze kleine legale partijen die nauwelijks
aanhang hebben, op het landsbestuur is dan ook vrijwel nihil. Enkele van deze
partijen hebben wel ministers in het kabinet.
Een aantal Palestijnse organisaties zoals onder meer de Palestijnse Islamitische
Jihad, HAMAS, het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) en het
Volksfront voor de Bevrijding van Palestina - Algemeen Commando (PFLP -
GC), heeft zijn basis in Syrië.27 Deze worden in Syrië gedoogd, zolang zij
opereren binnen de grenzen zoals aangegeven door de autoriteiten en geen
activiteiten ontplooien die als bedreigend voor de openbare orde zouden kunnen
worden aangemerkt. Palestijnse groeperingen met leiderschap in Syrië hebben
menigmaal de verantwoordelijkheid opgeëist van aanslagen in Israël.28
2.2.1.1 Legale partijen
Er zijn tien legale partijen die samen het NPF vormen. Van deze tien partijen is de
Baath-partij de belangrijkste.
a. Baath-partij29
De Arabische Baath-partij werd in 1947 in Damascus op initiatief van Michel
Aflaq en Salah-Uddin Al-Bitar opgericht. In l952 ging deze partij samen met de
Arabisch-Socialistische Partij van Akram Al-Hourani. Hierdoor ontstond de
Arabisch-Socialistische Baath-partij. De ideologie van de Baath-partij houdt
eenwording van de Arabische wereld en een vorm van socialisme in.30 De Baathpartij
is een seculier ingestelde partij die ook aan niet-moslims ruimte biedt. De
Baath-partij zegt te ijveren voor de emancipatie van de vrouw. Vanwege de in
27 US Department of State, 'Country Reports on Terrorism - Chapter 3-State sponsors of
terrorism overview - Syria' (Washington, 30 april 2007).
28 Ibidem.
29 Arabisch: Hizb Al-Ba'th Al-'Arabi Al-Ishtiraki.
30 Het devies van de Baath-partij luidt dan ook 'Eenheid, vrijheid en socialisme' (Arabisch:
Wahdah, Hurriyah we Ishtirakiyah).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
9
artikel 8 van de grondwet vastgelegde dominante positie van de Baath-partij in
staat en samenleving heeft deze partij veel invloed en beschikt derhalve over
talrijke aanhangers in overheids- en volksorganisaties, zoals vakbonden en
vrouwengroeperingen.
Lidmaatschap
Toen de Baath-partij aan de macht kwam, was het lidmaatschap van deze partij
voor maar een kleine groep weggelegd. Tegenwoordig is de Baath-partij een
volkspartij met (volgens de overheid) meer dan een miljoen leden. Voor velen is
lidmaatschap van de Baath-partij instrumenteel om binnen overheid of gelieerde
organisaties carrière te maken. Het lidmaatschap van de Baath-partij staat alleen
open voor Syrische staatsburgers. De Baath-partij geeft ideologische cursussen
voor het gewone lidmaatschap van de partij. Alleen volwaardige leden van de
Baath-partij krijgen een lidmaatschapskaart. Het lidmaatschap van de Baath-partij
mag en kan nooit worden opgezegd. Het is voor een lid van de Baath-partij streng
verboden lid te worden van een andere partij. Mocht een Baath-partijlid naar de
politieke oppositie 'overlopen' of zich kritisch opstellen ten aanzien van het beleid
van de Baath-partij en de autoriteiten dit te weten komen, dan kan dat negatieve
gevolgen voor betrokkene hebben. Het is voorts niet uitgesloten dat er sancties
volgen zoals verwijdering uit de Baath-partij na een waarschuwing, indien een
Baath-partijlid geen contributie meer betaalt of niet meer op vergaderingen van de
partij verschijnt.
Partij-organen
De belangrijkste organen van de Baath-partij zijn:
1. het Centraal Comité, bestaande uit zesennegentig leden, dat als er geen
partijcongressen zijn, de politieke lijn van de Baath-partij bepaalt. Er maken
achttien vrouwen deel uit van het Centraal Comité;
2. het Regionale Commando, een uitvoerend orgaan met 14 leden, dat onder
leiding staat van president Bashar Al-Assad;
3. het Inspectie- en Controle Comité, bestaande uit vijf leden, met als taak
toezicht op de uitvoering van besluiten en op de interne partijdiscipline.
Voor zover bekend zijn tot op heden geen van de aanbevelingen die in juni 2005
waren aangenomen tijdens het Tiende Regionale Baath Congres, vertaald in
concrete maatregelen.31
De negen kleinere partijen die samen met de Baath-partij het NPF vormen, zijn:
31 Deze aanbevelingen gingen over herziening van de wet op de noodtoestand, het uitwerken
van een nieuwe wet inzake politieke partijen (zonder etnische, confessionele, religieuze of
regionale grondslag), herziening van de kieswet, een nieuwe wet op de media, een nieuwe
wet inzake lokale verkiezingen en het verlenen van de Syrische nationaliteit aan enkele
duizenden Koerden die thans nog als vreemdeling worden beschouwd.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
10
b. Syrische Communistische Partij32
Deze partij is uiteengevallen in
- een orthodoxe richting onder leiding van Mevr. Wisal Farhah, weduwe van de
voormalige leider Khaled Bakdash, en
- een hervormingsgezinde richting met Yusuf Rashid Al-Faisal als secretarisgeneraal
en Hussein Nimr als eerste secretaris.
c. Arabische Socialistische Unie33
Deze partij wordt geleid door Safwan Al-Qudsi.
d. Partij van Sociaal-Democratische Unionisten34
Deze partij wordt geleid door Fadlalah Naser El-Dine.
e. Partij van Socialistische Unionisten35
Deze partij wordt geleid door Fayiz Ismail.
f. Beweging van Arabische Socialisten36
Deze partij wordt geleid door Ahmad Al-Ahmad.
g. Arabische Democratische Unie37
Deze partij wordt geleid door Ghassan Ahmed Osman.
h. Nationale Conventie Partij38
Deze partij wordt geleid door Ghassan Abd Al-Aziz Osman.
i. Syrische Sociaal Nationalistische Partij39
Deze partij, die wordt geleid door Issam Abdallah Al-Mahayri, is per presidentieel
decreet van 4 mei 2006 toegelaten tot het NPF.
2.2.1.2 Gedoogde partijen
Voorzover bekend is er in Syrië één politieke partij officieel niet toegestaan
waarvan niettemin (marginale) activiteiten worden gedoogd, namelijk de
Assyrische Democratische Organisatie (ADO) 40. Dit is een organisatie van
32 Arabisch: Hizb Al-Shuyu'i Al-Suri.
33 Arabisch: Ittihad Al-Ishtiraki Al-'Arabi.
34 Arabisch: Hizb Al-Wahdawiyin Al-Ishtiraki Al-Dimuqrati.
35 Arabisch: Hizb Al-Wahdawiyin Al-Ishtirakiyin.
36 Arabisch: Harakat Al-Ishtiraki Al-'Arabi.
37 Arabisch: Ittihad Al-Dimuqrati Al-'Arabi.
38 Arabisch: Hizb Al-Ahed Al-Watani.
39 Arabisch: Hizb Al-Kawmi Al-Suri Al-Ijtima'i.
40 Arabisch: Munazzama Al-Ashuriya Al-Dimuqratiya.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
11
Assyriërs die aandacht vraagt voor de culturele identiteit van de Assyriërs in Syrië.
De Assyrische gemeenschap in Syrië wordt geschat op meer dan 500.000
personen. Ongeveer 200.000 van hen zouden in Al-Hasakah en Al-Qamishli in het
noordoosten van het land wonen. In Syrië genieten zij vrijheid van godsdienst.
Sommige Assyriërs willen de status van minderheid verwerven om hun eigen taal,
het Suryani, in eigen kring officieel te gebruiken. Alleen Assyrische kerken in
Syrië geven godsdienstonderwijs in deze taal. Assyriërs in Syrië worden
aangeduid als Arabische christenen; volgens de grondwet vormen zij geen erkende
minderheid in het land.
Voor zover valt na te gaan zijn er behalve Palestijnse41 en Koerdische42
groeperingen thans officieel geen andere politieke partijen of groeperingen
waarvan de autoriteiten (marginale) politieke activiteiten oogluikend toestaan.
2.2.1.3 Illegale partijen
Oppositiebewegingen zijn door de effectieve repressie van het bewind gedwongen
clandestien en vaak vanuit het buitenland te opereren.43
Het is moeilijk aan te geven of een illegale partij wordt gedoogd dan wel in meer
of mindere mate wordt onderdrukt. Het gaat hierbij niet om formele besluiten. De
mate waarin een illegale partij wordt toegestaan, wordt naar het voorkomt op
ondoorzichtige wijze bepaald. Sommige personen die in 2006 gearresteerd zijn
(geweest), werden aangehouden mogelijk niet wegens hun lidmaatschap van een
(verboden) politieke partij, maar wegens het ondertekenen van een politieke
verklaring, het doen van uitspraken in het buitenland tegenover de pers of
overheidsvertegenwoordigers, of het hebben van politieke contacten in het
buitenland. Er is bovendien geen sprake van een consequent beleid. De 'rode
lijnen' verschuiven voortdurend.
a. Moslimbroederschap
Het regime is, zo blijkt uit cijfers over politiek gedetineerden44, vooral bezorgd
over oppositie uit de hoek van de politieke islam, waarvan de Moslimbroederschap
één organisatie is. Het merendeel van de gedetineerden zit vast op beschuldiging
41 Zie ook paragraaf 3.3.5.
42 Zie ook paragraaf 3.3.6.
43 Binnenlandse oppositie in Syrië blijft beperkt tot enkele moedige dissidenten die deels zijn
opgepakt of continu worden geïntimideerd en gehinderd door veiligheidsagenten. De
oppositie in het buitenland is met het overlopen van ex-vicepresident Khaddam mondiger
geworden, maar heeft, - met uitzondering van de Moslimbroeders - nauwelijks enige steun in
het land zelf (hetgeen misschien mede ten grondslag ligt aan opmerkelijke opportunistische
verbanden als de samenwerking van Koerden en Moslimbroeders in het National Salvation
Front).
44 'Panorama 2007 - Syrian Political Prisoners', Syrian Human Rights Information Link
(SHRIL).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
12
van het behoren tot fundamentalistische groepen (met name salafisten45), die staat
en samenleving - zonodig met geweld- willen veranderen.
Het regime hanteert nog steeds decreet 49/1980 op grond waarvan lidmaatschap
van de Moslimbroederschap met de doodstraf kan worden bestraft. De Syrische
mensenrechtenorganisatie (SHRC) meldt in haar rapport over 2007, gepubliceerd
op 15 januari 2008, dat in 2007 24 personen door de staatsveiligheidsrechtbank op
basis van decreet 49 ter dood zijn veroordeeld op beschuldiging van lidmaatschap
van de Moslimbroederschap.46 De straffen werden omgezet tot twaalf jaar detentie.
Veel veroordeelden zouden kinderen of familieleden zijn van leden van de
Moslimbroederschap die sinds de tachtiger jaren in ballingschap leven. Deze
personen zijn vaak teruggekeerd, nadat zij van de Syrische overheid hadden
begrepen dat er geen strafvervolging zou worden ingesteld. Ook in de eerste
maanden van 2008 is een aantal personen voorgeleid bij de
staatsveiligheidsrechtbank op beschuldiging van lidmaatschap van de
Moslimbroederschap. Op 3 maart 2008 werd Abdulhamid Qubaisi, sinds 1 januari
2008 gedetineerd, tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens het contact
zoeken met de Moslimbroederschap.
45 Het salafisme is een ultra-orthodoxe stroming binnen de islam, die staat voor een terugkeer
naar de 'zuivere' islam zoals die was ten tijde van de profeet Mohammed en de vier
rechtgeleide kaliefen in de eerste decennia na Mohammed. Letterlijk betekent
salafisme/salafisten: 'vrome oprechte voorgangers'. Het salafisme is ontstaan in Saoedi-
Arabië. De aanhangers staan een strikte en letterlijke interpretatie van koran en sunnah voor.
De oprichter van het salafisme is Mohammed Ibn Abulwahab (1703-1791). Om die reden
wordt het salafisme ook wel eens aangeduid als wahhabisme, een term die door de salafisten
liever niet gebruikt wordt. Immers, het salafisme is volgens hen niet toe te schrijven aan een
mens (de al eerder genoemde Ibn Abulwahab), maar enkel en alleen aan de 'echte en zuivere'
islam. Binnen het salafisme bestaan ook weer verschillende stromingen. Een van de
stromingen predikt een gewelddadige bestrijding van alle ongelovigen. Al-Qa'ida en
verschillende andere terroristische netwerken en organisaties beroepen zich op deze vorm van
het salafisme.
46 Zo werd Muafaq Qarmeh, gearresteerd op 18 juli 2006, op 26 augustus 2007 ter dood
veroordeeld door de staatsveiligheidsrechtbank op beschuldiging van lidmaatschap van de
Moslimbroederschap. De straf werd omgezet in twaalf jaar detentie. Ook werden Youssef
Najiat en Mouaffak Farmat eind augustus 2007 door de staatsveiligheidsrechtbank in eerste
instantie ter dood veroordeeld vanwege lidmaatschap van de Moslimbroederschap, maar
direct daarop veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf (AFP (23 juli en 28 augustus
2007)). In diezelfde periode werden Mahmoud Tiba, Khodr Allouche, Moustafa Nour Al-Din
en Ahmad Mansour Al-Hilali tot vijf, zeven en zes jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege
betrokkenheid bij een organisatie die als doel heeft de economische en sociale structuur van
de staat te willen veranderen ((AFP (23 juli en 28 augustus 2007)). Op 30 september 2007
werd Ahmad Al-Ojael door de staatsveiligheidsrechtbank ter dood veroordeeld. De straf werd
omgezet in twaalf jaar gevangenisstraf. Osama Abdeen, die ook de Duitse nationaliteit heeft,
werd op 4 november 2007 veroordeeld door de staatsveiligheidsrechtbank tot zes jaar
gevangenisstraf vanwege het onderhouden van banden met de Moslimbroederschap.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
13
Met betrekking tot aanhangers van de Moslimbroederschap die in de jaren tachtig
van de vorige eeuw waren opgepakt, kan gesteld worden dat, voorzover bekend
nog maar enkelen van hen in detentie zitten. De meesten zijn de afgelopen jaren in
vrijheid gesteld of zijn mogelijk in detentie omgekomen.
b. Nationaal Democratisch Verbond (NDV)47
Deze linkse coalitie is opgericht in 1979 en was vooral begin jaren tachtig van de
vorige eeuw actief. Of deze coalitie thans nog als collectief actief is valt niet met
zekerheid te zeggen. De in de coalitie deelnemende partijen zijn zelf onafhankelijk
van de coalitie actief. Leider van de coalitie is Hasan Abdul Azim.
De volgende partijen maken sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw deel van
het NDV uit:
- Syrisch Democratische Volkspartij48
Deze partij splitste zich in 1969 af van de Communistische Partij (stroming van
Yusuf Rashid Al-Faisal), heette tot een partijcongres in 2005 de Syrisch
Communistische Partij-Politiek Bureau (CP-PB) 49 en stond onder leiding van
Riyad Al-Turk. In 2005 vond een interne hervorming plaats, werd de naam
gewijzigd en werd er een nieuwe voorzitter gekozen. Deze partij staat thans onder
leiding van Abdallah Hosha en heet thans Syrisch Democratische Volkspartij.
- Arabische Democratische Socialistische Baath-Partij50;
Deze partij vertegenwoordigt de marxistisch-georiënteerde vleugel van de Baathpartij,
en was in Syrië aan de macht van 1966 tot 1970. De partij wordt thans
geleid door Ibrahim Makhous.
- Arabische Socialistische Democratische Unie51;
Deze partij die voornamelijk bestaat uit aanhangers van de overleden Syrische
president Jamal Atassi, wordt geleid door Hassan Abdelazim; secretaris-generaal
is Youssef Sayasinah.
- Arabische Socialistische Partij52;
Deze groepering heeft ook een legale pendant in de Beweging van Arabische
Socialisten53 en wordt geleid door Abdelghani Ayyash.
- Revolutionaire Arbeiderspartij54;
Van deze partij die zich in de jaren zestig van de vorige eeuw zou hebben
afgesplitst van de Arabische Socialistische Partij, is voor wat betreft haar
47 In het Arabisch: Tajammu Al-Watani Al-Dimoqrati; in het Frans: Rassemblement (National)
Démocratique; in het Engels: National Democratic Rally.
48 In het Arabisch: Hizb Al-Sha'ab Al-Suri Al-Dimoqrati.
49 In het Arabisch: Hizb Al-Shuyu'i Al-Suri/Maktab Siyasi.
50 In het Arabisch: Hizb Al-Baath Al-Dimoqrati Al-Ishtiraki Al-'Arabi.
51 In het Arabisch: Hizb Al-Ittihad Al-Ishtiraki Al-Arabi Al-Dimuqrati.
52 In het Arabisch: Hizb Al-Ishtiraki Al-'Arabi.
53 Zie paragraaf 2.2.1.1.
54 In het Arabisch: Hizb Al-'Ummal Al-Thawri Al-'Arabi.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
14
activiteiten al jaren niets meer vernomen. De partij zou thans geleid worden door
Mohammad Sallam.
c. Partij van Communistische Actie (PCA)55
Deze partij werd in 1976 opgericht en is buiten het NDV gebleven. Lidmaatschap
van deze partij vormde voldoende reden om door de Syrische autoriteiten te
worden opgepakt, en kon langdurige detentie door de veiligheidsdiensten tot
gevolg hebben, vaak zonder vorm van proces. De PCA opereert geheel
ondergronds en verwerpt het gebruik van geweld. De PCA staat onder leiding van
Fatih Yamous. Tegen hem loopt voor het strafgerechtshof in Damascus nog een
zaak. Betrokkene is voor zover bekend op vrije voeten. Op 26 december 2007
werd Ali Al-Barazi in vrijheid gesteld. Hij was op 28 juli 2007 door de militaire
inlichtingendienst opgepakt. Betrokkene is een voormalig politiek gevangene, die
eerder vijftien jaar vast zat op beschuldiging van lidmaatschap van de PCA.
d. Nationale Alliantie voor de Bevrijding van Syrië56
In deze organisatie, die werd opgericht in Damascus in 1982, werken
Nasseristen, islamisten en onafhankelijken samen.
e. Assyrische Democratische Partij (ADP)57
Deze partij wordt door de autoriteiten niet gedoogd. Zij beweegt zich
geheel ondergronds.
f. Islamitische Bevrijdingspartij (Islamic Liberation Party)58
Deze partij werd in 1953 in Jeruzalem opgericht door sjeikh Taqiuddin An-
Nabhani Al-Falastini en heeft afdelingen over de gehele wereld. Het hoofdkwartier
is vermoedelijk gevestigd in Londen. Na zijn dood werd An-Nabhani als
partijleider opgevolgd door sheikh Abd-El Qadim Zaloom, een voormalige
professor aan de Al-Azhar universiteit in Kairo die op 29 april 2003 overleed.
De Jordaniër Ata Abu Rachteh zou thans aan het hoofd van deze partij staan. Over
de identiteit van andere leidinggevenden van de partij ontbreekt informatie. In de
meeste Arabische landen, zo ook in Syrië, alsmede in enkele Aziatische landen is
de partij verboden. De partij zet zich in voor invoering en strikte naleving van de
shari'a wetgeving, alsmede de oprichting van een islamitische staat voor alle
moslims.59 Volgens de Syrische mensenrechtenorganisatie (SHRC) in haar op 15
55 In het Arabisch: Hizb Al-'Amal Al-Shuyu'i.
56 In het Arabisch: Tajammu Al-Watani li-l-Tahrir Suria.
57 In het Arabisch: Hizb Al-Dimuqrati Al-Ashuri.
58 In het Arabisch: Hizb Al-Tahrir Al-Islami.
59 In het Arabisch: Khalifah. Als model voor een dergelijke staat staat deze partij voor ogen het
rechtvaardige khalifaat, een militaristisch-islamitische staat die bestond in de zevende eeuw
onder Mohammed en zijn eerste vier opvolgers (die bekend staan als de rechtvaardige
khalifen). Zie ook 'International: Hizb ut-Tahrir channels disaffection', Oxford Analytica
(Londen, 8 januari 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
15
januari 2008 gepubliceerde rapport over 2007 zouden enkele tientallen aanhangers
van deze partij gedetineerd zijn en in een aantal gevallen veroordeeld zijn.
g. Alliantie van Vrije Nationalisten60
Deze seculiere liberale partij onder leiding van Samir Nashar werd in juni 2005
opgericht. Op 25 maart 2006 werd Samir Nashar, een politieke activist uit Aleppo,
gearresteerd na deelname in het buitenland aan een bijeenkomst van de oppositie,
en twee dagen later weer in vrijheid gesteld.
2.3 Politieke ontwikkelingen
Hoewel er recentelijk in 2007 parlements-, presidents-61, en lokale62 verkiezingen
plaatsvonden63, bleef de binnenlands politieke situatie in de verslagperiode
nagenoeg ongewijzigd.64 Er is geen tendens tot politieke liberalisering.65 De
positie van dissidenten blijft onverminderd hachelijk.66
Het proces van economische hervormingen gaat langzaam maar zeker door.67 De
noodzaak voor economische hervormingen blijft zich opdringen, omdat de
Syrische olievoorraden slinken en daarmee een deel van de exportopbrengsten
wegvalt.68 De aanwezigheid van naar schatting 1,2 - 1,5 miljoen Iraakse
vluchtelingen trekt daarbij een zware wissel op de publieke voorzieningen.69
60 In het Arabisch: Tahaluf Al-Wataniyin Al-Ahrar.
61 De officiële uitslag van het presidentiële referendum dat op 17 mei 2007 plaats had, luidde
dat bijna 98% van de kiezers instemden met een nieuwe (en tweede) ambtstermijn van zeven
jaar van de zittende president Bashar Al-Assad. Het officiële opkomstpercentage was 96%.
62 Op 26 augustus 2007 vonden de meest recente lokale verkiezingen plaats. 50% van de zetels
voor de gemeenteraad en de provinciale bestuursraden was op voorhand bestemd voor het
Nationaal Progressief Front (NPF). De andere 50% kon worden bezet door onafhankelijke
kandidaten, dat wil zeggen niet partijgebonden kandidaten. Slechts 319 vrouwelijke
kandidaten werden gekozen (dat wil zeggen 3,2% van alle lokale raadszetels). Een nieuwe
ontwikkeling was dat in de raad van Damascus zes zakenlieden werden verkozen als
onafhankelijke kandidaat.
63 Zie paragraaf 2.3 van het algemeen ambtsbericht Syrië oktober 2007.
64 Zie ook 'Syria: Assessing Syria's survival instincts', Global Insight - Country Intelligence -
Analysis (8 februari 2008).
65 Zie ook 'Syria: Regime survival depends on Hariri outcome', Oxford Analytica (Londen, 16
juli 2007).
66 Zie ook 'The dangers of speaking out in Syria', Amnesty International (Londen, 28 januari
2008); zie paragraaf 3.2.1 van dit algemeen ambtsbericht.
67 'Syria: Government controls services liberalisation', Oxford Analytica (Londen, 13 augustus
2007).
68 'Syrië gaat gebukt onder haastige hervorming', Financieel Dagblad (23 juli 2007); 'Syria:
Wealth gap widening as inflation hits poor', UN Office for the Coordination of Humanitarian
Affairs-IRIN-News (Damascus, 7 februari 2008).
69 Zie paragraaf 4.2 van dit algemeen ambtsbericht.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
16
In de verslagperiode waren er tekenen ten goede met betrekking tot de geïsoleerde
internationale positie van Syrië. Ten aanzien van Irak zette Syrië de nodige
stappen om de stabilisatie van dat land te ondersteunen.70 Ook nam Syrië - tegen
de wil van bondgenoot Iran - deel aan de Midden-Oosten vredesconferentie in
Annapolis71, nadat duidelijk was geworden dat ook het Syrisch-Israëlische conflict
aan de orde zou komen (teruggave aan Syrië van de in 1967 door Israël veroverde
Golan hoogvlakte). Er was voorts intensief diplomatiek verkeer tussen bij het
politiek proces in Libanon betrokken landen en Syrië. Hoewel een ernstige
schending van het Syrische luchtruim door de Israëlische luchtmacht in september
2007 een aanleiding had kunnen zijn voor een escalatie van de spanningen tussen
beide landen, was de reactie daarop van Syrische zijde ingehouden.72
Op 13 februari 2008 kwam de leider van de Palestijnse Islamitische Jihad, Imad
Moughniyah, om het leven toen hij in Damascus in zijn auto wilde stappen en
deze ontplofte.73 Volgens Hezbollah zouden Israëlische agenten daar
70 Syrië heeft wegblokkades geïntroduceerd en grenspatrouilles opgevoerd om het aantal
strijders (thans geschat op veertig à vijftig personen per maand) dat de Syrisch-Iraakse grens
oversteekt, terug te dringen (AFP/ANP/Reuters (20 januari 2008)).
71 Op 27 november 2007 vond op initiatief van de Amerikaanse regering een Midden-Oosten
conferentie plaats in Annapolis in de Amerikaanse staat Maryland. Aan de conferentie namen
ruim 40 staten en organisaties deel, waaronder Nederland. Tot de deelnemers behoorden
tevens nagenoeg alle leden van de Arabische Liga, inclusief Syrië en Saoedi-Arabië, landen
die met uitzondering van Egypte en Jordanië geen diplomatieke betrekkingen met Israël
onderhouden.Tijdens de conferentie werd een door de Israëlische en de Palestijnse regering
overeengekomen 'joint understanding' over vredesonderhandelingen gepresenteerd. Daarin
wordt een kader afgesproken voor onderhandelingen die moeten leiden tot een tweestatenoplossing
en een definitieve regeling van alle zogenaamde finale status kwesties
(grenzen, nederzettingen, Jeruzalem, Palestijnse vluchtelingen, veiligheid en water). Beide
regeringen committeren zich daarin tot onmiddellijke, bilaterale onderhandelingen die zo
mogelijk voor eind 2008 tot een akkoord moeten leiden (Brief van de minister van
Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal van 4 december 2007, kenmerk DAM-845/07).
72 Een Israëlische legerwoordvoerder bevestigde op 2 oktober 2007 dat de Israëlische
luchtmacht begin september 2007 een aanval heeft uitgevoerd in Syrië. Israëlische
gevechtsvliegtuigen hebben op 6 september 2007 diep in Syrië een militair doelwit bestookt.
Van Syrische zijde werd de aanval bevestigd, maar daarbij zou een ongebruikt militair
gebouw in de nabijheid van de rivier de Eufraat in de regio Deir az-Zawr zijn bestookt.
Volgens buitenlandse media en diplomaten zou Israël een door Noord-Korea bijna voltooide
Syrische plutoniumreactor met codenaam Al-Kibar in het noordoosten van Syrië hebben
bestookt. Noord-Korea en Syrië hebben de nucleaire samenwerking echter ontkend. Volgens
andere berichten zou een transport van Iraanse wapens voor Hezbollah in het zuiden van
Libanon zijn vernietigd. Van 22 tot 24 juni 2008 bracht een IAEA-inspectieteam een bezoek
aan Syrië om te achterhalen of Syrië een kernreactor bouwde zonder dat aan het IAEA te
melden. (ANP (21 en 23 september, 10 en 26 oktober 2007)/Reuters (23 september en 2
oktober 2007, 2 en 20 juni 2008)/International Herald Tribune (23 september 2007).
73 Imad Moughniyah zou betrokken zijn geweest bij terreuraanslagen tijdens de burgeroorlog in
Libanon in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Als leider van de aan Hezbollah verbonden
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
17
verantwoordelijk voor zijn. Israël wees echter iedere betrokkenheid bij de dood
van Moughniyah van de hand.74
Op 8 april 2008 verzocht Daniel Bellemare, leider van het VN-onderzoek naar de
moord op de Libanese ex-premier Rafiq Hariri en tevens beoogd hoofdaanklager
van het Hariri-Tribunaal dat na afronding van het huidige VN-onderzoek moet
worden gevestigd in Leidschendam, de VN-Veiligheidsraad in New York om zijn
mandaat, dat op 15 juni 2008 afloopt, met een half jaar te verlengen. Bellemare
heeft het onderzoek begin dit jaar overgenomen van de Belg Serge Brammertz, die
hoofdaanklager van het Joegoslavië-Tribunaal is geworden. Bellemare
informeerde de VN Veiligheidsraad dat hij nog niet toe was aan het uitbrengen
van de eerste aanklacht. Bij de aanslag op Hariri kwamen in februari 2005 naast de
ex-premier 22 mensen om het leven. De populaire politicus zou mogelijk om het
leven zijn gebracht, omdat hij zich verzette tegen de invloed in Libanon van
buurland Syrië, dat altijd elke betrokkenheid heeft ontkend.75
2.4 Veiligheidssituatie
2.4.1 Veiligheidsdiensten
Het binnenlandse beleid van het regime is gericht op handhaving van de bestaande
machtsstructuren en sociaal-economische ontwikkeling. Om het land in hun greep
te houden gebruiken de machthebbers een uitgebreid netwerk van
Palestijnse Islamitische Jihad zou hij het brein zijn geweest achter een reeks ontvoeringen
van westerlingen in Beiroet. De schimmige groep doodde een aantal gevangenen en ruilde
anderen in voor Amerikaanse wapenleveranties aan Iran, een praktijk die een schakel vormde
in wat later bekend werd als het Iran-Contraschandaal. Ook zou hij betrokken zijn geweest bij
aanslagen tegen de Amerikaanse ambassade en het onderkomen van Amerikaanse en Franse
troepen in Libanon in 1983. Daarbij kwamen 350 personen om het leven. Moughniyah die
ook betrokken zou zijn geweest bij bomaanslagen tegen de Israëlische ambassade in Buenos
Aires in 1992 en een joods centrum in 1994 waarbij in totaal 113 mensen omkwamen, stond
op de Europese en Amerikaanse lijsten van gezochte terroristen. De Amerikanen zochten
Mughniyeh wegens de kaping van een Amerikaans TWA verkeersvliegtuig in 1985. Het
vliegtuig met 153 passagiers aan boord werd gekaapt tussen Athene en Rome. Na twee
weken bemiddelen werden de gijzelaars vrijgelaten. Een Amerikaanse marinier kwam om.
De drie gijzelnemers wisten te ontkomen. Moughniyah hield zich al jaren schuil en verbleef
een groot deel van de jaren 90 van de vorige eeuw grotendeels in Iran. Israël zou meerdere
keren hebben geprobeerd Moughniyah te doden (AP (14 februari 2008)/Reuters (13 februari
2008)).
74 Reuters (13 februari 2008).
75 AFP/ANP/DPA/Reuters (9 april 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
18
veiligheidsdiensten. De in 1963 afgekondigde wet op de Noodtoestand76 biedt de
veiligheidsdiensten een basis om buiten enige justitiële of parlementaire controle
om te kunnen opereren.77 De onderlinge verhoudingen tussen de elkaar deels
overlappende en controlerende veiligheidsdiensten zijn veelal ondoorzichtig.78
Geen van de veiligheidsdiensten heeft volledig toegang tot informatie over andere
veiligheidsdiensten of over de identiteit van medewerkers van andere
veiligheidsdiensten. De veiligheidsdiensten opereren onafhankelijk van elkaar en
zijn vrijwel geheel onafhankelijk van ministers, zodat deze laatsten geen
werkelijke invloed op hen kunnen uitoefenen. Wel zijn zij alle verantwoording
schuldig aan de president.
Er wordt streng opgetreden tegen alles wat wordt beschouwd als in strijd met de
door de Baath-partij gecreëerde ordening van de staat. Het regime in Damascus
heeft daarbij geheel Syrië onder controle.79 Via vele tienduizenden medewerkers
van veiligheidsdiensten wordt de ontwikkeling van iedere vorm van oppositie in
de kiem gesmoord. Personen verdacht van oppositionele activiteiten worden door
veiligheidsdiensten zonder officiële aanklacht opgepakt, voor onbepaalde tijd
vastgehouden en voor speciale rechtbanken gebracht. Daarnaast maken deze
diensten gebruik van een uitgebreid netwerk van informanten. Ook militaire
inlichtingendiensten, waaronder de luchtmacht inlichtingendienst, kunnen
Syrische burgers verdacht van oppositionele activiteiten oppakken en vasthouden
in eigen detentiecentra.
2.4.2 Strijdkrachten
De strijdkrachten nemen een vooraanstaande positie in. Dit is hoofdzakelijk het
gevolg van het feit dat zij de voornaamste machtsbasis vormen voor het bewind
van president Bashar Al-Assad. Net als ten tijde van zijn vader is de steun (van
onderdelen) van de strijdkrachten nodig om de binnenlandse machtspositie van de
president te kunnen consolideren. De positie van de president is sterk afhankelijk
van de loyaliteit van de strijdkrachten. De president is opperbevelhebber van de
strijdkrachten. Hassan Turkmani is minister van Defensie en tevens
plaatsvervangend opperbevelhebber. Bevelhebber der landstrijdkrachten is
luitenant-generaal Ali Habib.
76 Legislative Decree no. 51 van 22 december 1962, van kracht vanaf 9 maart 1963. Voor de
Engelse vertaling van de Wet op de Noodtoestand zie bijlage 1 van het algemeen
ambtsbericht Syrië van 5 april 2002.
77 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
78 Ibidem.
79 De door Israël bezette Golan-hoogvlakte niet meegerekend.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
19
Schattingen over de omvang van de strijdkrachten in actieve dienst lopen op tot
ongeveer 200.000 manschappen landstrijdkrachten, 100.000 luchtstrijdkrachten,
7.600 marine, en een reserve (tot de leeftijd van 45 jaar) van 354.000 man.80
Afgezien van de algemene veiligheidstaak van de reguliere eenheden van land-,
zee- en luchtmacht, worden specifieke veiligheidstaken verricht door speciale
veiligheidseenheden, voor het merendeel aangevoerd door alawieten. Te denken
valt hierbij aan 'special forces' gerecruteerd uit militaire commando's en de
militaire politie, en aan de Republikeinse Garde die speciaal belast is met de
beveiliging van de president en zijn familie.
80 The Economist Intelligence Unit, 'Country Profile 2007 - Syria' (Londen, 29 augustus 2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
20
3 Mensenrechten
3.1 Waarborgen
3.1.1 Grondwet
In de grondwet van maart 1973 worden garanties gegeven met betrekking tot de
persoonlijke vrijheid van burgers, de onaantastbaarheid van de wet, de gelijkheid
voor de wet van iedere burger, een eerlijke procesgang, de fysieke integriteit, de
onschendbaarheid van de woning, briefgeheim, vrijheid van beweging en geloof,
en bescherming van politieke vluchtelingen. In de praktijk worden echter
presidentiële decreten gehanteerd die op basis van de sinds 1963 geldende
noodtoestand de in de grondwet aan burgers toegekende waarborgen, rechten en
vrijheden buiten werking stellen.
3.1.2 Verdragen
Met betrekking tot de voornaamste internationale mensenrechtenverdragen is
Syrië partij bij:
- het in New York op 7 maart 1966 tot stand gekomen Internationaal Verdrag
inzake de Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie;
- het in New York op 19 december 1966 tot stand gekomen Internationaal
Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten;
- het in New York op 19 december 1966 tot stand gekomen Verdrag inzake
Economische, Sociale en Culturele Rechten;
- het op 18 december 1979 in New York tot stand gekomen Verdrag inzake de
uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen; en
- het in New York op 20 november 1989 tot stand gekomen Verdrag inzake de
Rechten van het Kind;
- het in New York op 10 december 1984 tot stand gekomen Verdrag tegen
foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of
bestraffing (toetreding geschiedde op 19 augustus 2004); Syrië is geen partij
bij het daarbij behorende Facultatieve Protocol.
Syrië heeft op 29 november 2000 het op 17 juli 1998 te Rome tot stand gekomen
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof getekend, maar nog niet
bekrachtigd.
In februari 2007 bekrachtigde Syrië het in het kader van de Raad van de Arabische
Liga bij resolutie 5437 (102 reguliere bijeenkomst) op 15 september 1994 in
Casablanca aangenomen Arabisch Handvest inzake Mensenrechten.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
21
3.1.3 Overige wetgeving
Het parlement komt niet zelf met initiatief-wetgeving, maar geeft slechts een
oordeel over (en wijzigt soms) wetsvoorstellen afkomstig van de president.
Het Wetboek van Strafrecht van 1 september 1949 bevat onder meer
strafbepalingen inzake schendingen van de openbare orde en veiligheid van de
staat, alsmede strafbepalingen inzake misdragingen met betrekking tot de
religieuze gebruiken van andere bevolkingsgroepen.
Syrië is partij bij de 'International Convention on the Protection of All Migrant
Workers and Members of their Families'. Op 16 april 2008 behandelde het bij
deze overeenkomst ingestelde 'Comité on Protection of Rights of Migrant
Workers' het eerste rapport van de Syrische overheid over de situatie van
buitenlandse arbeidskrachten in Syrië. Ook heeft Syrië enkele vragen aan dit
Comité beantwoord over de terugkeer van Syrische migranten uit het buitenland.
Syrië is in toenemende mate een bestemmingsland voor buitenlandse
arbeidskrachten, veelal afkomstig uit Aziatische landen, met name voor in de
huishouding.
De Syrische overheid heeft een wetsvoorstel in voorbereiding dat tot doel heeft om
de minimumstraf op mensenhandel op te trekken. Daarbij worden slachtoffers van
mensenhandel beschermd en niet bestraft.81
3.1.4 Toezicht
Ondanks het feit dat Syrië partij is bij een aantal belangrijke internationale
verdragen op het gebied van de bescherming van de rechten van de mens en aan
zijn rapportageverplichtingen voortvloeiend daaruit voldoet, vinden er in de
praktijk geregeld schendingen van mensenrechten plaats.82 Het is echter moeilijk
om de mensenrechtensituatie in Syrië precies in kaart te brengen.
Volgens Human Rights Watch is de mensenrechtensituatie in Syrië in 2007
verslechterd.83 Dit sombere beeld wordt bevestigd door het jaarverslag van de
National Organisation for Human Rights in Syria (NOHR - S)84, het Foreign &
81 Zie ook paragraaf 4.2. van dit algemene ambtsbericht.
82 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices - 2007: Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
83 'Syria's poor human rights situation deteriorated further in 2007, as the government imposed
harsh sentences on a number of political and human rights activists. Emergency rule, imposed
in 1963 remains in effect.', Human Rights Watch, 'HRW World Report 2008' (Washington,
31 januari 2008).
84 National Organization for Human Rights in Syria (NOHRS), 'Summary of Annual Report
2007- 2006' (Damascus, maart 2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
22
Commonwealth Office85 en het jaarlijkse Country Reports on Human Rights
Practices - Syria' van het US State Department.86
De Syrische autoriteiten reageren over het algemeen afhoudend wanneer de
mensenrechtensituatie door Nederland of andere EU-partners wordt opgebracht.
Zij gebruiken dikwijls strijd tegen terrorisme als rechtvaardiging voor
mensenrechtenschendingen. Daarbij wordt vooral naar de islamitische oppositie
verwezen. Daarnaast wordt als argument gebruikt voor het voortduren van de
noodtoestand de dreiging van Israël (waarmee Syrië de jure in oorlog is) en de
politieke en andere pressie van de westerse wereld, met name de Verenigde Staten.
3.2 Naleving en schendingen
3.2.1 Vrijheid van meningsuiting
De grondwet biedt burgers het recht om zich vrijelijk in woord en geschrift te
uiten.87 De sinds 1963 geldende noodtoestand verbiedt de verspreiding van 'valse
informatie die ingaat tegen de beginselen van de revolutie'.88 Op basis hiervan
wordt de vrijheid van meningsuiting ernstig aan banden gelegd. De regering
controleert op strikte wijze de verspreiding van informatie.89 Zij staat geen kritiek
toe - in woord noch in beeld - op de president, de familie van de president, de
Baath-partij, de strijdkrachten, of op de rechtmatigheid van het regime. Hoewel in
februari 2001 door de autoriteiten een einde werd gemaakt aan de een half jaar
tevoren gestarte politieke dialoog onder journalisten, mensenrechtenactivisten en
kritische intellectuelen, doen mensenrechtenactivisten en -organisaties af en toe
nog een oproep aan de autoriteiten om hervormingen (zoals vrijlating van politieke
gevangenen en beëindiging van de staat van beleg) in gang te zetten. In de
verslagperiode heeft zich geen verbetering voorgedaan ten aanzien van de positie
van journalisten en de media.
85 Foreign & Commonwealth Office, Human Rights Annual Report 2007 (Londen, 25 maart
2008).
86 'The government's respect for human rights worsened, and it continued to commit serious
abuses.' (US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 -
Syria' (Washington, 11 maart 2008)).
87 Zo luidt artikel 38 van de Grondwet : 'Every citizen shall have the right to express his
opinion publicly and freely, in speech, writing and other forms of expression, and to
participate in the work of control and the voicing of constructive criticism aimed to ensure
the safety of the structure of the homeland and the nation, and to enhance the socialist regime.
The state shall guarantee the freedom of the press and of printing and publishing, in
accordance with the law.'.
88 Legislative Decree no. 6 van 7 januari l965.
89 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
23
Mensenrechtenactivisten, politieke opposanten en andere critici van het
regime 90
De aanpak van de overheid ten aanzien van deze groepen verschilt nogal in de
praktijk. Sommige mensen zitten lang in voorarrest bij één of meerdere orde- en
veiligheidsdiensten, anderen worden vrijwel onmiddellijk na de arrestatie
overgebracht naar een gevangenis in afwachting van een proces. Sommige
rechtszaken vinden plaats bij speciale rechtbanken, opgericht onder de wet op de
Noodtoestand (staatsveiligheidsrechtbank en militaire tribunalen), andere bij een
gewone strafrechtbank. De aanklachten behelzen meestal het verspreiden van
valse informatie en daarmee het ondermijnen van de eenheid van de natie. In een
aantal gevallen wordt ook de beschuldiging geuit van het aanzetten tot agressie
door het buitenland.91 Zo werden in mei 2006 opgepakte ondertekenaars van de
'Verklaring van Damascus' 92, alsook een aantal andere politieke opposanten en
critici gedetineerd en vrijwel onmiddellijk voorgeleid bij de openbare aanklager en
overgeplaatst naar de gevangenis in Adra bij Damascus. Familie kon hen
wekelijks bezoeken en advocaten hadden toegang tot hen. Betrokkenen werden
door de overheid niet beschouwd als politiek opposant, maar als crimineel. Zij
zaten dan ook opgesloten bij misdadigers.
Andere personen zijn aangeklaagd, maar bevinden zich in afwachting van het
vonnis op vrije voeten.
Een aantal bekende activisten kreeg een uitreisverbod opgelegd. Anderen kregen
oproepen van veiligheidsdiensten om te verschijnen voor een gesprek.
Ook zijn bedreigingen geuit door onbekenden tegen critici van het regime en/of
hun families (ruiten ingooien, met vuil besmeuren van huizen en tuinen), dan wel
mishandeling. De overheid probeerde hen af te schilderen als landverraders.
Minder bekende opposanten zoals opgepakte studenten, lopen meer risico op een
langdurig verblijf bij de orde- en veiligheidsdiensten. Personen in handen van de
militaire veiligheidsdienst of de luchtmachtveiligheidsdienst lopen een grotere
kans op marteling en zware mishandeling, dan personen in handen van
veiligheidsdiensten vallend onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. In zijn
90 Het is in veel gevallen moeilijk een onderscheid te maken tussen deze groepen. Een aantal
mensenrechtenactivisten is ook actief binnen politieke bewegingen of partijen, dan wel
werkzaam als journalist of schrijver.
91 Zo werd de fysicus dr. Kamal Labwani, eerder in mei 2007 tot twaalf jaar detentie
veroordeeld (zie voetnoot 124 in paragraaf 3.2.2 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9
oktober 2007), onlangs door een militaire rechtbank tot een additionele drie jaar
gevangenisstraf veroordeeld in verband met kritiek op het regime gedurende zijn detentie.
92 De ondertekenaars van de 'Verklaring van Damascus' van 2005 bestaan uit
vertegenwoordigers van een breed spectrum aan (verboden) seculiere oppositiegroepen,
waaronder communisten, nationalisten, liberalen en Koerden alsook uit niet partijgebonden
regimecritici. De beweging zet zich op vreedzame wijze in voor de democratisering van het
politieke bestel in Syrië. De 'Verklaring van Damascus' heeft de steun van de eveneens in
Syrië verboden en vanuit het buitenland opererende Moslimbroederschap.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
24
algemeenheid geldt dat gedurende het voorarrest de meeste kans op mishandeling
aanwezig is.
Ook in de verslagperiode traden de Syrische autoriteiten hard op tegen
regimecritici.93 Zo werd op 31 december 2007 Faeq Ali Al-Meer, een
vooraanstaand lid van de verboden Syrische Democratische Volkspartij en
opgepakt in december 2006, door het strafgerechtshof in Damascus tot 1½ jaar
gevangenisstraf veroordeeld met verlies van burgerrechten op beschuldiging van
het 'verspreiden van valse informatie schadelijk voor de staat'. Al-Meer werd
gearresteerd nadat hij Libanon had bezocht en daar de familie van de vermoorde
Libanese politicus George Hawi had gecondoleerd.94
Tussen 9 en 17 december 2007 werden meer dan veertig personen opgepakt die
hadden deelgenomen aan een bijeenkomst van de 'Verklaring van Damascus' op 1
december 2007. Tijdens die bijeenkomst waarbij meer dan 160 personen aanwezig
waren, werd een Nationale Raad van de 'Verklaring van Damascus' gekozen met
een vijf personen tellend bestuur en dr. Fidaa Al-Hourani als voorzitter.95 96 De
Syrische autoriteiten lieten met deze arrestaties zien dat zij zich weinig gelegen
lieten aan westerse politieke opinie of druk en dat zij iedere Syriër die als een
bedreiging voor het bewind werd beschouwd, oppakten.97 De meesten van de
opgepakte personen zijn inmiddels vrijgelaten. Van hen zitten momenteel nog
dertien personen vast in de Adra gevangenis in afwachting van een proces, onder
wie dr. Ahmad Tomeh, Jabr Al-Shoufi, Akram Al-Bunni98, Ali Al-Abdullah99,
93 'Nerveus regime Syrië zet dissidenten onder druk', De Volkskrant (31 januari 2008);
'Exuding confidence, Syria's Assad targets opposition', Reuters (6 februari 2008); 'Nothing
left of Damascus spring after 10 pro-democracy activists charged', Reporters without Borders
(Parijs, 29 januari 2008); 'Syria: End repression of human rights groups - security services
regularly arrest and harass activist', Human Rights Watch (New York, 17 oktober 2007).
94 Op 21 juni 2005 kwam de voormalige voorzitter van de Libanese communistische partij,
George Hawi, om het leven toen een bom ontplofte die onder de passagierszetel van zijn auto
was geplaatst. Hawi die een voormalig bondgenoot van Syrië was, maar na verloop van tijd
was toegetreden tot de anti-Syrische oppositie, had zich voor zijn dood kritisch uitgelaten
over de rol van Syrië in Libanon.
95 Fidaa Hourani, arts en ziekenhuisdirecteur uit Hama, is de dochter van wijlen Akram Al-
Hourani, een van de grondleggers van de Baath-partij en latere politieke tegenstander van
toenmalig president Hafez Al-Assad.
96 Naar verluidt is dr. Ghazi Alyan, Palestijn, echtgenoot van dr. Al-Hourani en directeur van
het Al-Hourani ziekenhuis in Hama, op 28 februari 2008 aangehouden en over de grens met
Jordanië uitgezet (Syrian Human Rights Information Link (SHRIL)(februari 2008).
97 Ook interventies van Patrick Kennedy, Democraat en lid van het Amerikaanse Huis van
Afgevaardigden en de Republikeinse Senator Arlen Spector bij president Al-Assad tijdens
hun bezoek aan Damascus eind december 2007 vermochten niets uithalen.
98 Akram Al-Bunni is schrijver en voormalig politiek gedetineerde. Hij bracht meer dan
zeventien jaar door in gevangenschap. Hij is de broer van Anwar Al-Bunni, advocaat en
mensenrechtenactivisst, die in mei 2007 tot vijf jaar gevangenisstraf werd veroordeeld
wegens activiteiten die de staatsveiligheid zouden ondermijnen.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
25
Walid Al-Bunni, dr. Mohammed Yasser Al-Aiti, Fayez Sara, Mohammed Haji
Darwish, Marwan Al-Eich en Talal Abu Dan.100 Fidaa Al-Hourani zit vast in de
vrouwengevangenis van Dumma.
De Europese Unie heeft op 31 december 2007 een persverklaring uitgebracht,
waarin zij haar ernstige zorg over deze arrestaties uitsprak. Tevens riep zij de
Syrische autoriteiten op om al degenen die op vreedzame wijze hun mening uiten,
vrij te laten en mensenrechtenactivisten niet langer het werken te bemoeilijken of
op andere manieren onder druk te zetten. In een brief van Human Rights Watch
van 27 maart 2008 aan de Secretaris-Generaal van de Arabische Liga, Amr
Moussa, werd deze verzocht om en marge van de Arabische Topconferentie op 20
en 30 maart 2008 in Damascus de situatie van de gedetineerde
mensenrechtenactivisten in Syrië met president Assad te bespreken.101
Op 28 januari 2008 werd de prominente dissident, oud-parlementariër en secretaris
van de 'Verklaring van Damascus' Riad Seif gearresteerd. Seif zat al eerder een
gevangenisstraf van vijf jaar uit wegens zijn politieke activiteiten. Hij kwam in
2006 vrij. Seif lijdt aan prostaatkanker, maar de regering weigert hem naar het
buitenland te laten gaan voor medische behandeling. Deze beperking bekritiseerde
hij als een langzaam doodvonnis.102 De arrestatie van Seif werd fel bekritiseerd in
verklaringen door de VS, Frankrijk en Duitsland.103 De Europese Unie liet zich in
een verklaring op 1 februari 2008 in soortgelijke bewoordingen uit, evenals
Human Rights Watch.104
Verdere arrestaties en veroordelingen
In januari 2008 werd Mazen Darwich, journalist en voorzitter van het Syrian
Center for Media and Freedom of Expression (een in Syria niet als ngo erkende
mensenrechtenorganisatie) kortstondig gearresteerd. Dit naar aanleiding van een
onderzoek dat betrokkene verrichtte naar een moord in Adra, een voorstad van
Damascus, en de handelwijze daarbij van de politie. Wegens het verspreiden van
laster over de Syrische overheid werd betrokkene op 23 juni 2008 door het militair
tribunaal in Damascus veroordeeld tot vijf dagen detentie met aftrek van
99 Ali Abdullah is schrijver en mensenrechtenactivist en eveneens voormalig politiek
gedetineerde. Een van zijn zoons, Omar, zit eveneens om politieke redenen in
gevangenschap, omdat hij - samen met zes andere jongeren - had deelgenomen aan een
discussiegroep over democratisering en artikelen had gepubliceerd op het internet.
100 Reuters (28 januari 2008); 'Syria: More activists arrested following opposition meeting',
Human Rights Watch (Washington, 17 december 2007); Syria: Opposition activists tell of
beatings in interrogation', Human Rights Watch (New York, 5 februari 2008).
101 Human Rights Watch letter to Secretary General Amr Moussa on human rights issues in
Syria (Washington, 27 maart 2008); 'Arab League:Use Summit to press Syria on detained
activists', Human Rights Watch (New York, 28 maart 2008).
102 Reuters (28 januari 2008)/BBC News (29 januari 2008).
103 International Herald Tribune (29 januari 2008)/Reuters (29 en 30 januari 2008).
104 BBC News (5 februari 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
26
voorarrest. Door deze veroordeling werd hem zijn burgerrechten ontnomen voor
de duur van enkele jaren.
Op 21 februari 2008 werd Kamal Mouil die ook aanwezig was bij de bijeenkomst
van 1 december 2007 van de 'Verklaring van Damascus', gearresteerd. Hij is een
voormalig politiek gevangene die een gevangenisstraf van vijf jaar heeft
uitgezeten.105
Op 15 maart 2008 werd de schrijver en Koerdisch activist Ahmed Mustafa
Mohammed, bijgenaamd Bir Rustum, in Aleppo gearresteerd, na geen gevolg te
hebben gegeven aan een oproep van de luchtmacht-inlichtingendienst om zich te
melden. De heer Mohammed is betrokken bij de Democratische Koerdische Partij
en lid van de 'Verklaring van Damascus' beweging.
Op 2 maart 2008 werd Mohammed Badie Dak Al-Bab, voormalig politiek
gevangene (hij zat tussen 2000 en 2006 in detentie op beschuldiging van
lidmaatschap van de Moslimbroederschap) opgepakt.106 Betrokkene is lid van de
National Organisation for Human Rights in Syria en werkt voor de tv zender
Space Toon (kinderprogramma's). Hij had meerdere kritische artikelen
gepubliceerd over het ministerie van Sociale Zaken.107 Betrokkene werd op 29 juni
2008 wegens het verspreiden van verkeerde informatie tot zes maanden
gevangenisstraf veroordeeld.108
Op 7 maart 2008 werd dichter en schrijver Firas Saad tot vier jaar gevangenisstraf
veroordeeld vanwege het verspreiden van 'valse informatie' die 'het moreel van
het land' kan verzwakken (artikel 286 van het wetboek van Strafrecht), aldus de
staatsveiligheidsrechtbank. De aanleiding was de publicatie in verschillende
Arabische kranten over de opstelling van Syrië ten aanzien van de oorlog in juli
2006 tussen Israël en Hezbollah in Libanon, alsook het Syrische buitenlandse
beleid.109
Op 9 juli 2008 werd Hassan Qassem, student en ondertekenaar van de 'Verklaring
van Damascus', in Aleppo door de veiligheidsdienst voor ondervraging
opgeroepen te verschijnen. Sindsdien is niets meer van hem vernomen.110
Ballingschap
In de verslagperiode zijn al meer dan tien in Syrië bekende activisten uit het
maatschappelijk middenveld of de mensenrechtenbeweging legaal dan wel illegaal
naar het buitenland uitgeweken.
105 AFP (25 februari 2007).
106 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van
Gennip (CDA) over de arrestatie van een Syrische mensenrechtenactivist van 22 mei 2008,
kenmerk DAM-264/08.
107 NRC Handelsblad (4 april 2008).
108 AFP (29 juni 2008).
109 Reformatorisch Dagblad (8 april 2008).
110 AFP (10 juli 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
27
Veroordeling Anwar Al-Bunni
Op 24 april 2007 werd Anwar Al-Bunni, jarenlang spreekbuis van de Syrische
mensenrechtenbeweging111 en sinds mei 2006 in detentie, door het
Strafgerechtshof in Damascus veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en het
betalen van 100.000 Syrische Pond (¤ 1473, US$ 2000) aan het ministerie van
Sociale Zaken. Al-Bunni kreeg de gevangenisstraf wegens het verspreiden van
valse informatie met het oog op ondermijning van de staat. De geldboete werd
hem opgelegd wegens het zonder toestemming van het ministerie van Sociale
Zaken opzetten van een 'civil society training centre'. De verdediging kon binnen
30 dagen beroep aantekenen tegen dit vonnis. Het vonnis van vijf jaar
gevangenisstraf werd in hoger beroep door het Hooggerechtshof op 22 november
2007 bevestigd.112
Sinds de arrestatie van Anwar Al-Bunni is dr. Ammar Al-Qurabi de belangrijkste
woordvoerder over mensenrechtenzaken in Syrië. Hij is voorzitter van de
National113 Organization for Human Rights in Syria (NOHR-S) en was voorheen
woordvoerder van de Arab Organisation for Human Rights in Syria.
Islamisten, aanhangers van de politieke islam
De laatste jaren 'islamiseert' de Syrische samenleving geleidelijk aan. De overheid
faciliteert de gematigde stroming binnen de islam114, voorzover deze het regime
niet voor de voeten loopt en zich niet politiek manifesteert. Een apart verschijnsel
van 'feministisch islamisme' vormt de Qubaiseat, met meer dan zeventigduizend
leden. Deze islamitische vrouwenorganisatie is vernoemd naar haar oprichtster
Munira Qubaisi (door de leden van de organisatie liefdevol 'Sheikha Al-Umma'
(moedersjeik) genoemd). Via een netwerk van lokale bidgroepen propageert de
Qubaiseat een conservatieve islamitische leer, volgens het principe: God is overal
en in alles aanwezig. Behalve in de koran is volgens de Qubaiseat alle wijsheid
vastgelegd in een boek met islamitische poëzie (de Mazamer Dawood). De
organisatie is niet politiek actief.
111 Zo was Anwar Al-Bunni de advocaat van vele opgepakte 'civil society' activisten, waaronder
Kamal Labwani. (' Syria: Activist's trial enters final stage', Human Rights Watch, Kairo, 7
april 2007). Deze laatste werd, terwijl hij een gevangenisstraf van twaalf jaar met
dwangarbeid uitzit vanwege 'inciting a foreign country to invade Syria',op 24 april 2008 nog
eens bestraft met drie jaar cel vanwege het beledigen van de president (Reuters (24 april
2008)).
112 Syrian Human Rights Information Link (SHRIL), update news 1-30 november 2007.
113 Het woord 'nationaal' refereert aan de intentie van NOHR-S om alle geledingen (dus ook
Koerden) van de Syrische samenleving te vertegenwoordigen.
114 Onder andere via de bouw van nieuwe moskeeën, het toestaan van koranonderwijs in
moskeeën en het toestaan van registratie van nieuwe sociale en charitatieve instellingen.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
28
De autoriteiten beschouwen echter de militante islam als een bedreiging voor het
regime.115 Aanhangers worden dan ook nauwlettend in de gaten gehouden.116
Terwijl het Syrische regime in buurlanden steun geeft aan politieke groeperingen
op religieuze basis (Hamas, Hezbollah) of een delegatie van de Jordaanse
Moslimbroeders ontvangt, is het oprichten van en/of lid zijn van een politieke
partij op religieuze gronden in Syrië strikt verboden.
Onder de fundamentalisten in Syrië lijkt sprake te zijn van een klein aantal mensen
dat met geweld hun geloofsopvattingen wil afdwingen. Het is bekend dat kort na
de inval van de coalitietroepen in Irak in maart 2003 sunnitische geestelijken in
Syrië opriepen tot een heilige oorlog en steun aan het verzet in Irak. Vele
honderden Syriërs zijn toen naar Irak getrokken. De afgelopen tijd lijkt de
Syrische overheid gehoor te geven aan de Amerikaanse druk om de komst van
strijders uit en via Syrië in te dammen. Er zijn ook berichten dat uit Irak
teruggekeerde strijders nauwlettend in de gaten worden gehouden door de
Syrische orde- en veiligheidsdiensten.
Ook in de verslagperiode werden talrijke personen, zonder uitzondering mannen,
bij de staatsveiligheidsrechtbank voorgeleid op beschuldiging van het behoren tot
een 'takfiri' groep, extremistische Sunnitische moslims die met geweld hun doelen
willen nastreven en 'ongelovigen'117 bestrijden. In een aantal gevallen bleken
betrokkenen een salafistische interpretatie van de islam118 voor te staan. Andere
personen werden beschuldigd van het verlenen van hand- en spandiensten aan Al-
Qaìda. In veel gevallen werd hun ten laste gelegd dat zij in het bezit waren van
verboden boeken of cd's met 'takfiri' gedachtegoed.
De Syrische overheid maakt geregeld melding van enkele schermutselingen tussen
het Syrische leger en islamitische militanten. Het bleken echter steeds niet te
verifiëren geruchten te zijn. Het is niet uitgesloten dat de Syrische autoriteiten naar
buiten toe duidelijk willen maken dat ook Syrië bedreigd wordt door
moslimterrorisme. Er zijn aanwijzingen dat sommige incidenten mogelijk
geënsceneerd, dan wel uitgelokt zijn. De orde- en veiligheidsdiensten volgen de
activiteiten van dergelijke groepen nauwgezet. Personen die verdacht worden van
lidmaatschap van dergelijke groepen, verdwijnen vaak voor lange tijd in voorarrest
en worden veelal incommunicado gehouden.
115 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 -
Syria'(Washington, 11 maart 2008).
116 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2007 - Syria'
(Washington, 14 september 2007).
117 De term 'ongelovig' is van toepassing op een ieder die anders denkt dan betrokkenen.
118 Dat wil zeggen een terugkeer naar de tijd van de profeet Mohammed en de eerste generaties
moslims. Deze periode wordt ook wel de periode van de salafiyya genoemd, de periode van
de voorvaderen.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
29
Pers
Vrijwel alle binnenlandse media (geschreven en electronisch) zijn in handen van
de staat en de rest wordt nauwgezet in de gaten gehouden door de ministeries van
Informatie en van Cultuur en Nationale Begeleiding.119 De wet op de
Noodtoestand biedt de regering uitgebreide bevoegdheden om te bepalen wat op
het gebied van opinievorming wel of niet geoorloofd is.120
De journalistenorganisatie Reporters Without Borders plaatste Syrië in haar
jaarlijkse rapport over persvrijheid bijna onderaan de lijst (nummer 154 van in
totaal 169 landen).121 Syrië behoort daarmee volgens deze organisatie tot de landen
met de minste persvrijheid ter wereld.122
Radio- en televisie
Syrische radio- en televisiestations zijn in handen van de regering of de Baathpartij.
123 Er zijn talrijke schotelantennes voor televisieontvangst. Verschillende
commerciële radiozenders zijn in Syrië te beluisteren.124 Er zijn drie commerciële
TV zenders.125 Ontvangst van uitzendingen van buitenlandse televisiestations is in
Syrië mogelijk.126 De televisiestations Al-Jazirah uit Qatar, Abu Dhabi TV en Al-
Arabiya uit Dubai genieten in Syrië grote populariteit.
Internet
Het gebruik van internet is in Syrië beperkt en aan strenge voorschriften
onderhevig.127 Overtreding van deze voorschriften kan tot afsluiting van de
119 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
120 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
121 World Press Freedom Index 2007, Reporters Without Borders (Parijs, 16 oktober 2007).
122 2008 Annual Report, Reporters Without Borders (Parijs, 13 februari 2008): 'The government
continued to carefully stifle all sign of dissident in 2007 though the country is traditionally by
turns rebuffed by the international community and then invited back in...... Journalists have
to tightly censor themselves for fear of being thrown into Adra prison (in suburban
Damascus) where most political prisoners, including dissident journalists, are held.'
123 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
124 Al-Madina FM, Farah FM, Arabesque FM, Souria Al-Ghad en Al-Arabiya FM.
125 Sham TV, dat toestemming had gekregen en met proefuitzendingen was begonnen vanuit de
Vrijhandelszone in Damascus. Na acht maanden stopte de zender met uitzenden, naar verluidt
door toedoen van Mohammad Hamsho, een van de rijkste en invloedrijkste zakenlieden in
Syrië die, naar verluidt, zelf met een zender wilde beginnen.
Addunia TV, waarvan Mohammad Hamsho een van de eigenaren is, zendt uit op Arabsat en
Nilesat.
Sama Al-Sham, een sportzender.
126 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
127 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
30
vereiste telefoonaansluiting leiden. Ongestoord toegang tot internet is alleen
mogelijk via internet-providers in de buurlanden. Dit brengt hoge kosten met zich
mee. De Syrian Telecommunications Establishment (STE), de enige internetprovider
van het land, biedt geen toegang tot Israëlische websites of tot websites
van de Syrische oppositie, zoals het in Londen gevestigde Syrian Human Rights
Committee (SHRC). Er bestaat ook controle op het electronische berichtenverkeer.
De Syrische overheid heeft in de verslagperiode de toegang tot een groot aantal
Syrische en internationale websites geblokkeerd.128 129 Verschillende mensen zijn
gearresteerd voor het raadplegen van verboden sites op internet of het plaatsen van
artikelen op internet. Deze praktijk zou passen in het breder kader, waarin de
Syrische overheid en met name de leiding van orde- en veiligheidsdiensten
mogelijk in samenhang met de grote externe druk op het regime, elke aanzet tot
het ter discussie stellen van de legitimiteit van het bewind de kop in drukken.
Volgens het onafhankelijke Syrische Media Centre dat beperkingen inzake media
in kaart brengt, zijn er minstens 153 internet websites in Syrië geblokkeerd.
Onlangs zouden ook Googleblog en het Arabische Maktoobblog zijn
geblokkeerd.130
Op 12 september 2007 werd de mensenrechtenactivist Habib Saleh die op 15
augustus 2006 veroordeeld was tot drie jaar gevangenisstraf vanwege het
verspreiden van valse informatie op het internet131, vrijgelaten, maar op 7 mei
2008 op de markt in de stad Tartous opnieuw gearresteerd.132
De zoon van de vroegere politieke gevangene dr. Omar Biassi en weblogger,
Tarek Biassi werd op 7 juli 2007 in de stad Tartus gearresteerd. Hij werd op 10
mei 2008 wegens het verspreiden van onwaarheden en het afbreuk doen aan het
nationaal gevoel tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld.133 Over zijn lot en dat
van de op 7 juni 2007 wegens het aanpassen van de website www.akhawia.net
128 Zo werden electronische kranten als Assharq Al-Awsat (Saoedi-Arabië), Al-Moustaqbal
(Libanon), Al-Siyasa (Koeweit) en de website Al-Hiwar Al-Moutamaden toegevoegd aan de
lange lijst van reeds eerder geblokkeerde electronische kranten als Akhbar Assharq, Elaf, Al-
Qods Al-Arabi, Arab Times en Islam Online. Onder de geblokkeerde websites bevond zich
ook Kaskksour, een van de eerste in Syrië in 2002 opgerichte informatie-websites, die
uitkwam in het Arabisch en in het Koerdisch (AFP (7 juli 2007). Ook werd de toegang tot de
sociale netwerk website Facebook door de autoriteiten in november 2007 geblokkeerd.
Microsoft Hotmail wordt regelmatig geblokkeerd (Reuters, 23 november 2007)).
129 'Bloggers seemed less restricted in 2007 but filtering of online traffic significantly increased',
2008 Annual Report -Middle East and North Africa - Syria, Reporters without Borders
(Parijs, 13 februari 2008).
130 Reuters (13 maart 2008).
131 Zie ook paragraaf 3.2.1 van het algemeen ambtsbericht Syrie van 9 oktober 2007.
132 AFP (12 september 2007)/Reporters without Borders (Parijs, 12 september 2007)/Syrian
Human Rights Information Link (Shril) (mei 2008).
133 National Organization for Human Rights in Syria (NOHR-S) (18 januari 2008)/ Syrian
Human Rights Information Link (SHRIL) (mei 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
31
134door de militaire inlichtingendienst gearresteerde Karim Arbaji bestaat bij
Human Rights Watch grote bezorgdheid.135
Begin maart 2008 kregen eigenaren van internet cafe's de opdracht van de zijde
van de autoriteiten om de namen en de gegevens op de identiteitskaarten van hun
clientèle, alsmede tijdstip van hun binnenkomst en vertrek te noteren, en deze
gegevens geregeld naar de autoriteiten door te sturen.136 Over de uitvoering van
deze opdracht is niets bekend.
Op 12 maart 2008 begon het proces voor de militaire rechtbank in de stad Ar-
Raqqa tegen Ahmad Jaji Darwish. Betrokkene is opgeroepen voor de rechtbank te
verschijnen wegens het op verschillende websites publiceren van een door hem
geschreven artikel, waarin hij kritiek uit op de kwaliteit van het onderwijs in Syrië
en met name in Raqqa.
3.2.2 Vrijheid van vereniging en van vergadering
De grondwet voorziet in het recht van vereniging137, het oprichten van vakbonden
wordt daaronder uitdrukkelijk begrepen. Het oprichten van onafhankelijke
politieke partijen is in Syrië niet toegestaan.138
Vakverenigingen
Het is niet toegestaan een onafhankelijke vakbond of enige andere vakvereniging
op te richten. Alle vakbonden moeten zijn aangesloten bij de Algemene Federatie
van Vakverenigingen (GFTU)139 die wordt gedomineerd door de Baath-partij.140
De GFTU maakt dan ook feitelijk onderdeel uit van de regeringsbureaucratie.
Niet-gouvernementele organisaties (ngo's)
Ingevolge een wet inzake ngo's van 1958 moeten alle ngo's geregistreerd staan bij
het ministerie van Arbeid en Sociale Zaken. Veel groeperingen die betrokken zijn
134 Een onder jongeren in Syrië populair online forum voor sociale en politieke kwesties.
135 'Syria: Stop arrests for online comments - two internet activists held incommunicado, maybe
'disappeared'', Human Rights Watch (New York, 8 oktober 2007).
136 Reuters (13 maart 2008).
137 Artikel 39 van de grondwet bepaalt: 'Citizens shall have the right of assembly and peaceful
demonstration within the principles of the Constitution. Exercising this right shall be
regulated by law.'.
138 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
139 General Federation of Trade Unions (GFTU); in het Arabisch: Al-Ittihad Al-Amm li-Nakabat
Al-Oummal.
140 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
32
bij activiteiten die als politiek gevoelig worden opgevat, worden niet geregistreerd
en zijn dus feitelijk illegaal. Ook komt het voor dat groeperingen zich zelf niet
laten registreren, omdat zij bang zijn dat hun verzoek tot registratie zal worden
verworpen. Het komt dan ook voor dat sommige groeperingen uit het
maatschappelijk middenveld opereren zonder wettelijk geregistreerd te staan.
Per april 2007 zijn er voor zover bekend tien mensenrechtenorganisaties in Syrië
actief, waarvan drie Koerdische verenigingen. Enkele mensenrechtenorganisaties
worden door de autoriteiten min of meer gedoogd (Human Rights Association in
Syria, Committees for the Defence of Democratic Liberties and Human Rights,
Syrian Human Rights Organisation, Arab Organisation for Human Rights in Syria,
Cham Study Centre for Democracy and Human Rights, Damascus Study Centre
for Human Rights, Syrian Human Rights Committee en verscheidene Koerdische
organisaties).141 De medewerkers van deze organisaties lopen echter voortdurend
het risico te worden gearresteerd en/of te worden veroordeeld tot een
gevangenisstraf van enkele jaren vanwege deelname aan een illegale organisatie.
Hoewel er geen nieuwe wet op de ngo's is, worden meer ngo's toegestaan, met
name op politiek minder gevoelige terreinen als milieu, gezondheidszorg en de
positie van kwetsbare groepen. Ngo's actief op het vlak van burger- en politieke
rechten blijven verboden; in de praktijk worden activiteiten echter tot op zekere
hoogte gedoogd.
Stakingen
Met uitzondering van de agrarische sector zijn stakingen bij wet toegestaan. In de
praktijk wordt werknemers verhinderd aan stakingen deel te nemen. De
autoriteiten treden hard op tegen iedere vorm van georganiseerde
werkonderbreking.
Bijeenkomsten/demonstraties/vergaderingen
Voor het houden van openbare bijeenkomsten, demonstraties of vergaderingen is
uitdrukkelijk toestemming van het ministerie van Binnenlandse Zaken vereist.
Daarbij dient een lijst van alle participanten te worden overgelegd. Personen die
een bijeenkomst hebben bezocht waarvoor van de zijde van de autoriteiten geen
uitdrukkelijke toestemming was verleend, lopen het risico voor ondervraging
opgepakt te worden. Dit risico wordt nog groter, indien de desbetreffende
bijeenkomst in de ogen van de autoriteiten als politiek bedreigend wordt
aangemerkt. Pogingen van mensenrechtenactivisten om (op kleine schaal)
demonstraties te organiseren, waarvoor geen voorafgaande toestemming was
verleend, werden door de autoriteiten routinematig verstoord, waarbij soms
arrestaties werden verricht. Er vonden bijeenkomsten plaats van mensenrechten-
141 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
33
en/of civil society-groeperingen die niet vantevoren waren aangemeld bij de
autoriteiten. Vaak probeerden de autoriteiten deze bijeenkomsten te verstoren.
3.2.3 Vrijheid van godsdienst
De grondwet voorziet in vrijheid van godsdienst.142 In de praktijk wordt dit recht
in het algemeen door de autoriteiten gerespecteerd.143 Indien sprake is van
vervolging van leden van religieuze minderheden, worden ze niet louter vanwege
hun religieuze achtergrond door de autoriteiten vervolgd. Religieuze minderheden
bezitten in Syrië het recht om uitdrukking te geven aan hun eigen identiteit en
geloofsbeleving; volgens internationale waarnemers genieten zij in Syrië meer
veiligheid en tolerantie dan religieuze minderheden in menig ander Arabisch land.
Een en ander mag echter niet in strijd zijn met het door de autoriteiten nauwgezet
gehanteerde beleid van het handhaven van een religieus evenwicht in het land.
Verzoeken om bijzondere bescherming of om rechten voor minderheden werden
door de overheid opgevat als een bedreiging van de eenheid van de staat.
Vanuit een ideologie van seculier Arabisch socialisme staat het regime traditioneel
tegemoetkomend en coöperatief tegenover de diverse religieuze minderheden in
het land, mits hun activiteiten de doelstellingen van deze ideologie niet
doorkruisen. In essentie wordt het regime gedragen door minderheden, in de eerste
plaats door de alawieten, waartoe ook de president behoort. Ook christenen en
islamitische minderheden (zoals ismaëlieten, druzen en sji'ieten) steunen over het
algemeen de huidige politieke status-quo in het land, niet in de laatste plaats uit
angst voor een eventuele vervanging van het huidige bewind door een regime van
sunnitisch-fundamentalistische signatuur.
De grondwet schrijft voor dat de president van Syrië moslim dient te zijn.144.
Alle godsdiensten en sektes dienen officieel geregistreerd te staan bij de
autoriteiten die toezicht houden op bijeenkomsten en geldinzamelingsacties.145
Ook dient de inhoud en teneur van het vrijdaggebed in de moskee van tevoren met
de veiligheidsdienst te zijn afgestemd.
Niet-politieke uitingen van islamitisch-religieuze beleving als het vieren van de
geboortedag van de profeet Mohammed werden niet verhinderd.146 Het gebruik
142 Artikel 35 van de Grondwet bepaalt: '(1) Freedom of belief shall be guaranteed. The state
shall respect all religions. (2) The state shall guarantee the performance of all religious
rituals provided this does not violate public order.'.
143 US Department of State, 'Country Report on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
144 Artikel 3 van de Grondwet bepaalt: '(1) Islam is the religion of the president of the
Republic.'.
145 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
146 Sinds 2006 is de geboortedag van de profeet Mohammed een nationale feestdag.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
34
van religieuze taal in openbare ruimten werd getolereerd, ook mochten vlaggen
met religieuze uitdrukkingen worden geplaatst op in het oog lopende openbare
plaatsen tijdens religieuze feestdagen. De staatsradio zendt ook de islamitische
gebeden ten tijde van de dageraad en de namiddag uit, naast de gebruikelijke
uitzending van de middaggebeden.147
Bekering
Er zijn geen verbodsbepalingen in het Syrische wetboek van Strafrecht op
veranderingen van geloof. Sociale en religieuze druk in moslimkringen maakt het
echter feitelijk onmogelijk voor een moslim om van religie te veranderen, laat
staan hier voor uit te komen. Het is niet toegestaan om moslims tot het
christendom te bekeren. Dat wordt door de autoriteiten beschouwd als een inbreuk
op religie en gezin en een vergrijp tegen de openbare orde.148 Hoewel er
buitenlandse missiegroepen in het land aanwezig zijn149, worden missie- en
zendingsactiviteiten onder moslims in de praktijk ontmoedigd.150 Dergelijke
activiteiten worden door de autoriteiten gezien als een bedreiging voor het
religieuze evenwicht in het land. In voorkomende gevallen kan gebruik worden
gemaakt van de artikelen 462 en 463 van het Wetboek van Strafrecht.151
De veiligheidsdiensten houden zich voor zover bekend in het algemeen niet met
religieuze zaken bezig.152 Er zijn geen gevallen bekend van inmenging van
veiligheidsdiensten in individuele kwesties van apostasie.
Christenen
Er bevinden zich in Syrië diverse christelijke groeperingen, die in totaal een
minderheid van ongeveer 10 procent (1,6 miljoen)153 vormen. Christenen kunnen
147 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2007 - Syria' (Washington,
14 september 2007).
148 Zo schrijft artikel 462 van het Wetboek van Strafrecht voor dat een ieder die een van de in het
openbaar te belijden godsdiensten beledigt of uiting geeft aan minachting voor een van deze
godsdiensten, een gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar tegemoet kan zien.
Artikel 463 van het Wetboek van Strafrecht schrijft een gevangenisstraf voor van één maand
tot één jaar aan een ieder die de uitoefening van een godsdienst, ceremoniën of religieuze
praktijken met betrekking tot die godsdienst verstoort, of deze door daden van geweld of
bedreigingen verhindert; dan wel aan een ieder die gebouwen die heilig zijn voor
godsdiensten, attributen of andere voorwerpen die vereerd worden door leden van een
bepaalde religie of door een gedeelte van de bevolking, verwoest, verminkt, beschadigt,
ontwijdt of bezoedelt.
149 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2007 - Syria'
(Washington, 14 september 2007).
150 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
151 Zie noot 148. Er zijn echter geen voorbeelden bekend waarbij de overheid van deze twee
artikelen gebruik heeft gemaakt.
152 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2007 - Syria'
(Washington, 14 september 2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
35
in Syrië vrijelijk hun geloof belijden. Een aantal christelijke feestdagen zijn ook
nationale feestdagen. Vele christelijke kerken hebben een eigen onderwijssysteem
dat loopt van de kleuterschool tot en met het priesterseminarium. Ook hebben zij
eigen grond in bezit. Christenen zijn relatief sterk vertegenwoordigd in de vrije
beroepen en in de zakenwereld. Hun levensomstandigheden steken over het
algemeen dan ook gunstig af bij die van andere categorieën van de bevolking. De
christelijke gemeenschap in Syrië kan worden onderverdeeld in orthodoxe en met
Rome geünieerde kerken. De vier grootste christelijke kerken zijn de Syrisch- en
Grieks-orthodoxe en Syrisch- en Grieks-katholieke kerken. Ongeveer tachtig
procent van de christenen behoort tot één van deze kerken. De overige twintig
procent is verdeeld over vele kerken, waaronder de protestantse, de Armeense en
de Assyrische kerken.154
Hoewel in de dagelijkse praktijk gevallen van heimelijke discriminatie kunnen
voorkomen in een land waarin talrijke uiteenlopende religieuze gemeenschappen
met elkaar moeten zien samen te leven155, zijn er volgens internationale
waarnemers geen bewijzen van vervolging van christenen in het dagelijkse leven.
Economische onvrede en gebrek aan vooruitzichten leiden tot een vooral in het
noord-oosten van Syrië onveranderlijk hoge emigratiedruk onder christenen.
Het is verboden om zich als Assyrische christenen te organiseren in een politieke
partij. In de praktijk tolereert de overheid politieke activiteiten van Assyrische
christenen. Zo zijn de activiteiten van de ADO bij de overheid bekend.156 Zolang
deze zich beperken tot huiskamerbijeenkomsten wordt dit meestal toegestaan.
Alawieten
Alawieten157 zijn van oudsher uiterst zwijgzaam geweest over wat hun religie
precies inhoudt. Deze was dan ook slechts bekend bij een kleine groep van
ingewijden. Zeker is dat naast de profeet Mohammed, diens schoonzoon Ali een
cruciale rol speelt voor de alawieten. Ali wordt een goddelijk karakter toegekend.
Het geloof in de drie-eenheid (Ali - Mohammed - Salman158) en bepaalde preislamitische
en christelijke elementen maakt dat alawieten door anderen geacht
worden ver af te staan van de oorspronkelijke sunnitische hoofdstroming van de
islam, voorzover zij überhaupt al worden erkend als moslims en niet worden
beschouwd als ketters. De alawitische religie wordt gezien als een tak van de
153 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2007 - Syria'
(Washington, 14 september 2007).
154 Voor een overzicht van de verschillende christelijke kerken en overige christelijke
stromingen zie blz. 32 tot en met 37 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 4 juni 2003.
155 De daaruit voortvloeiende spanningen zouden eerder van economische aard zijn dan een
religieuze ondertoon hebben (US Department of State, 'International Religious Freedom
Report 2007 - Syria (Washington, 14 september 2007).
156 Zie ook paragraaf 2.2.1.2 van dit algemeen ambtsbericht.
157 Ook wel Nuayri's of Alevieten genoemd.
158 Volgens de overlevering is Salman de eerste niet-Arabier die tot de islam werd bekeerd.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
36
'twaalver-sji'itische' islam. Bakermat van de alawieten ligt vooral in de Nusayribergketen159
bij de havenstad Latakia. Aanzienlijke alawitische gemeenschappen
zijn te vinden in de vlakten bij de steden Homs en Hama. In totaal wonen er
ongeveer 1,4 miljoen alawieten in Syrië (ongeveer 8% van de bevolking). De
kleine machtsgroep waarop het regime steunt, behoort voor een belangrijk deel tot
de alawieten 160. Ook de president is alawiet.
Druzen
De druzen zijn een sekte waarvan de leden vooral in Libanon, Syrië en Israël
wonen. Zij zien in Jethro, schoonvader van Mozes, de belangrijkste profeet.
Daarnaast vereren zij Mohammed, Mozes en Jezus. De godsdienstige doctrine van
de druzen, die alleen tot in details bekend is bij een kleine groep ingewijden, is
zeer complex, met tal van filosofische en astrologische elementen. Druzen geloven
onder andere in reïncarnatie. Hun leer heeft zich ver van de oorspronkelijke islam
verwijderd, en veel moslims beschouwen de druzen als ketters. Er wonen ongeveer
400.000 druzen in Syrië, voornamelijk aan de grens met Jordanië.161 Er zijn ook
aanzienlijke gemeenschappen in het Syrische deel van de Golan-hoogvlakte, in
zeventien dorpen in Jebel Al-A'la tussen Aleppo en Antiochië, en in vier dorpen
ten zuiden van Damascus.
Ismaëlieten
Ismaëlieten162 vormen een kleine minderheid binnen de sji'itische islam. Er wonen
ongeveer 200.000 ismaëlieten in Syrië, voornamelijk in Salamiya, ten oosten van
de stad Hama. Er zijn kleine gemeenschappen in Masyaf en Qadmus.
Joden
Er zouden minder dan honderd joden in Syrië woonachtig zijn.163 Zij mogen in het
Hebreeuws hun kinderen onderwijzen. Voor hen bestaat geen dienstplicht. Zij
worden over het algemeen uitgesloten van werk bij de overheid. Het onderhouden
van contact met Israël is voor alle Syriërs streng verboden. Er worden nog twee
synagoges gebruikt, in Damascus en in Aleppo.
Op 27 april 1992 werd het uitreisverbod voor joden opgeheven. Wel hebben zij
uitdrukkelijk toestemming van de autoriteiten nodig om te mogen (uit)reizen.
Joden vormen overigens de enige minderheidsgroep in Syrië, waarvan de
godsdienst in paspoort of identiteitskaart staat vermeld. Op deze documenten staat
159 Arabisch: Jebel Al-Nusayriyah.
160 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2007 - Syria',
(Washington, 14 september 2007).
161 In Jebel Al-Duruz en in Jebel Hawran.
162 Ook wel 'zevener-sji'ieten' genoemd, naar Isma'il, de oudste zoon van de zesde imam.
163 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2007 - Syria'
(Washington, 14 september 2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
37
'Musawi' ('Mozaïsch') gestempeld. Voor Syrische joden zijn paspoorten slechts
voor een periode van twee jaar geldig in plaats van de gebruikelijke zes jaar.164
Yezidi's
Yezidi's vormen een geloofsgemeenschap bestaande uit voornamelijk etnische
Koerden die een dialekt van het Koerdisch spreken. De meesten van hen wonen in
het noorden van Irak vlakbij de stad Mosul. Ook zijn er kleinere gemeenschappen
in onder meer Syrië, Iran en Turkije. Wereldwijd zijn er ongeveer een half miljoen
yezidi's. De ongeveer 50.000 yezidi's165 in Syrië wonen in diverse dorpen langs de
noordgrens met Turkije tot in de Afrin-streek noordelijk van de stad Aleppo.
De yezidi's hangen een geloof aan dat in oorsprong ouder is dan het jodendom, het
christendom en de islam. Zij kennen eigen culturele tradities en dichten zichzelf
een unieke afstamming toe. Zo geloven zij dat zij gescheiden van de rest van de
wereld zijn ontstaan. Zij zien zichzelf niet als afstammelingen van Adam en Eva,
maar als apart door God geschapen.Yezidi's trouwen niet met gelovigen van
andere religies, maar alleen binnen de eigen groep. Zij ontkennen het bestaan van
zonden, hel en duivel, maar ze aanbidden een 'zichzelf-schepper' en
communiceren met hem via het hoofd van zeven engelen, de Pauwengel (Malak
Ta'us). Yezidi's geloven dat God de wereld schiep, maar de leiding ervan overliet
aan zeven engelen, van wie Malak Ta'us de belangrijkste is; deze fungeert voor de
yezidi's als intermediair tussen God en mens. De zeven engelen worden door de
yezidi's aanbeden in de vorm van zeven bronzen pauwen. Andere religies zien de
engel Malak Ta'us als Lucifer of Satan en menen dan ook dat de yezidi's de duivel
aanbidden. Yezidi's geloven in reïncarnatie en bidden driemaal daags; hun heilige
dag is woensdag, hun rustdag zaterdag. De belangrijkste religieuze plaats is de
tombe van hun oprichter, Sheikh 'Adi Ibn Musafir, die in Lalesh staat, bij de stad
Mosul.166
Aangezien hun geloof in tegenstelling tot de monotheïstische religies van het
jodendom en het christendom niet als zodanig door de islam wordt erkend, weet de
seculiere overheid niet goed raad met de geloofsovertuiging van de yezidi's.
Yezidi's worden in Syrië als moslims geregistreerd. Kinderen van yezidi's volgen
islamitisch religieus onderwijs op staatsscholen. Leiders van de yezidi's vrezen dat
hun gemeenschappen op die manier worden geabsorbeerd door de islam.
Sunnieten beschouwen de yezidi's als ketters en hebben hen om die reden
164 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
165 Zij worden ook wel als 'vuuraanbidders' aangeduid, of 'parsen', 'parsi's' of 'gebers'
genoemd.
166 ANP (15 augustus 2008); Nederlands Dagblad/Reformatorisch Dagblad/NRC (16 augustus
2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
38
eeuwenlang vervolgd. Er zijn geen echter berichten bekend over religieuze
vervolging van yezidi's in Syrië.
In tegenstelling tot andere religieuze gemeenschappen in Syrië beschikken de
yezidi's niet over een eigen religieuze administratie die documenten kan afgeven
inzake familierechtelijke aangelegenheden als huwelijk, geboorte en
echtscheiding.
3.2.4 Bewegingsvrijheid
3.2.4.1 Binnenland
Hoewel er in Syrië politie op straat aanwezig is, is het binnenlands
personenverkeer over het algemeen niet aan strenge controle onderhevig. Syrische
burgers die binnen Syrië willen reizen, hebben daarvoor geen aparte vergunning
nodig. Wel dienen Syrische staatsburgers altijd hun identiteitsbewijs167 bij zich te
dragen en hebben zij de verplichting zich desgevraagd te legitimeren. Als er
controleposten op de wegen zijn, dan staan die meestal in de buurt van militaire
installaties of in zogenaamde 'restricted areas', zoals de Golan-hoogvlakte.168
3.2.4.2 Buitenland
Om Syrië op legale wijze te kunnen verlaten dient men in het bezit te zijn van een
identiteitskaart en een paspoort. Illegale uitreis alleen vormt geen grond voor een
boete. Wel kan iemand een boete wegens verlies van een paspoort krijgen op
grond van het wetboek van Strafrecht. Indien mocht blijken dat iemand zijn/haar
paspoort heeft verkocht, dan loopt hij/zij kans op een gevangenisstraf van
maximaal drie maanden. Een verzwarende omstandigheid daarbij is indien het
paspoort is verkocht aan een Syrië vijandige persoon of organisatie.
Vanwege een besluit van 28 december 2003 (nr. 1706) van de minister van
Binnenlandse Zaken hebben de meeste Syrische onderdanen die in het bezit zijn
van een geldig paspoort voor reizen naar het buitenland geen voorafgaande
toestemming van de autoriteiten meer nodig. Ook hoeven zij geen uitreisvisum
meer te halen bij de afdeling Immigratie en Paspoorten van het ministerie van
Binnenlandse Zaken. Voor zover bekend moeten echter alle overheidsambtenaren
(van kantoorhulp tot minister) om uit te kunnen reizen vooraf toestemming krijgen
van de veiligheidsdienst. Elke ambtenaar die een paspoort wil aanvragen, moet
voorafgaand toestemming hebben van het ministerie waaronder hij valt.
167 Zie ook paragraaf 3.2.4.3.
168 Zie ook 'Restarting Israeli-Syrian Negotiations', Middle East Report no. 63, 10 april 2007,
International Crisis Group.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
39
Kinderen, minderjarigen en handelingsonbekwamen hebben toestemming van hun
verzorger(s) nodig alsmede een uitreisvisum alvorens in het buitenland op reis te
kunnen gaan. Vrouwen beneden de leeftijd van achttien jaar mogen het land niet
verlaten zonder toestemming van hun ouders. Gehuwde vrouwen behoeven
formeel de toestemming van hun echtgenoot om Syrië te mogen verlaten.
Wanneer een vrouw al eerder naar het buitenland heeft kunnen reizen, wordt aan
deze regel in de praktijk vaak niet de hand gehouden. Niettemin heeft een
echtgenoot altijd het recht bij de autoriteiten kenbaar te maken dat hij zijn vrouw
verbiedt naar het buitenland te reizen.169
Inreiscontrole
Het ministerie van Binnenlandse Zaken draagt zorg voor de controle van
passagiers en bagage op de luchthaven van Damascus. Daarnaast bevinden zich op
het vliegveld functionarissen van verschillende veiligheidsdiensten, die een
controlerende functie hebben. Er zijn geen aanwijzingen dat een eerder gedaan
asielverzoek in het buitenland of een langdurig verblijf in het buitenland alleen een
reden vormen voor tussenkomst van de veiligheidsdiensten. In vergelijking met
andere personen die naar Syrië terugkeren ondergaan personen afkomstig uit Syrië
van wie het asielverzoek in het buitenland is afgewezen geen aparte behandeling.
Iedere buitenlander moet elke keer dat hij/zij Syrië inreist, een kaart invullen,
waarop zijn/haar naam, beroep, verblijfplaats in Syrië, reden verblijf in Syrië en
adres in Syrië staan vermeld. Deze kaart wordt net als het paspoort met visum
voorzien van een stempel. Bij uitreis moet de kaart weer bij de douane worden
ingeleverd. Deze kaart heeft, voorzover bekend, niets van doen met een eventuele
verblijfstitel in Syrië.
Mocht er echter een opsporingsverzoek zijn ingediend dan wordt de
desbetreffende persoon bij aankomst op de luchthaven aangehouden. Bestaat er
twijfel over de identiteit van een op de luchthaven per vliegtuig aangekomen
persoon, dan is hechtenis van enkele uren tot dagen niet uitgesloten. Tijdens de
hechtenis wordt de desbetreffende persoon intensief ondervraagd, en mogelijk
doorverwezen naar een veiligheidsdienst. Gebruikmaking van geweld kan in
afzonderlijke gevallen bij dergelijk verhoor niet worden uitgesloten; systematische
foltering wordt echter voorzover bekend niet toegepast. Op welk moment bij een
intensief verhoor geweld zal worden gebruikt is niet vantevoren aan te geven.
Personen afkomstig uit Syrië die vrijwillig naar dat land terugkeren maar niet over
geldige reisdocumenten beschikken, moeten rekening houden met een weinig
toeschietelijke opstelling van de autoriteiten bij de vaststelling van hun identiteit.
Personen die met vervangende reisdocumenten afgegeven door de Syrische
169 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
40
autoriteiten al dan niet vrijwillig terugkeren, zullen voorzover bekend bij aankomst
door de Syrische autoriteiten worden staande gehouden en een instructie krijgen
om zich te melden bij de Syrische immigratiedienst voor een gesprek en daarna
mogelijk doorverwezen worden naar een veiligheidsdienst. De Syrische
autoriteiten zijn voorzover bekend vooral geïnteresseerd in wat er met het
oorspronkelijke reisdocument van betrokkene is gebeurd en in eventuele contacten
met de Syrische oppositie in het buitenland en met vijandelijke buitenlandse
mogendheden, in het bijzonder Israël.
Reisverbod
Zelfs indien een persoon een paspoort heeft, kunnen de autoriteiten een
uitreisverbod tegen betrokkene uitvaardigen. Dit komt vooral voor bij personen die
bij verstek zijn veroordeeld, bij personen waarbij beslag is gelegd op hun
bezittingen, alsmede bij ex-politieke gevangenen en sommige personen die zich
kritisch hebben uitgelaten over het bewind, waaronder mensenrechtenactivisten.
Ook in de verslagperiode kwam het geregeld voor dat veronderstelde opposanten,
waaronder mensenrechtenactivisten, een uitreisverbod kregen opgelegd.
Zo kreeg Bassam Ishak, betrokken bij de Syrian Human Rights Organization,
begin januari 2008 op de luchthaven van Damascus van de autoriteiten aldaar te
horen dat hem een reisverbod was opgelegd. Ishak zou naar de VS afreizen om
zijn studie in de sociale wetenschappen aan de George Mason universiteit van de
staat Virginia voort te zetten. Ook andere mensenrechtenactivisten zoals dr.
Ammar Qurabi van de National Organization for Human Rights, Rasem Al-
Sayyed Suleiman van de Arab Organization for Human Rights, Jihad Msoti van
het Al-Atassi Forum, Radeef Mustafa van de Kurdish Human Rights
Committee,Mustafa Ouso van de Kurdish Organisation for the Defense of Human
Rights and Fundamental Freedoms in Syria (DAD), Hassan Masho van de
Organisation of Human Rights in Syria, en de mensenrechtenadvocaten Khalil
Maatouk en Muhannad Al-Husni kregen recentelijk een uitreisverbod opgelegd.170
De Europese Unie heeft op 7 december 2007 de Syrische autoriteiten op de situatie
van mensenrechtenactivisten in Syrië aangesproken. De Committees for the
Defense of Democratic Freedom and Human Rights in Syria ( CDF) meldden op
20 april 2008 dat enkele bestuursleden van de Arabische Organisatie voor de
Rechten van de Mens in Syrië niet werd toegestaan om deel te nemen aan een
vergadering in Kairo.
Arrestatie bij inreis in Syrië
Personen die zich om veiligheidsredenen gedwongen zagen het land te verlaten
(vooral in de jaren tachtig) hebben vanuit het buitenland contact opgenomen met
de Syrische autoriteiten c.q. Syrische ambassades over hun eventuele terugkeer.
170 International Herald Tribune (12 januari 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
41
Ondanks aan hen gedane verzekeringen van de autoriteiten inzake een veilige
terugkeer naar Syrië werden sommigen van hen bij aankomst in Syrië
aangehouden.171 Zo werd Faisal Ahmad Al-Kurdi op 2 februari 2008 bij aankomst
vanuit Duitsland waar hij woonachtig is op de luchthaven in Damascus
aangehouden, ondanks gedane verzekeringen door de Syrische ambassade in
Berlijn dat hij niet wordt gezocht in Syrië en dat hij gerust naar Syrië kan
komen.172
Illegale grensoverschrijding
Het illegaal overschrijden van de Syrische landsgrenzen komt regelmatig voor. De
grenzen met Turkije, Jordanië en Libanon zijn in hoge mate poreus. Er bestaan
diverse sluipwegen. De plaatselijke bevolking bezoekt familie aan de andere kant
van de grens zonder gebruik te maken van paspoorten. In geval van illegale
grensoverschrijding kan men voor ondervraging worden aangehouden en een
boete opgelegd krijgen. Ook in het geval van Irak kan illegale grensoverschrijding
niet uitgesloten worden, ondanks het versterkte grenstoezicht aan Syrische zijde.
De Syrisch-Iraakse grens is meer dan 600 kilometer lang en loopt voor het grootste
deel door nauwelijks bewoond woestijngebied.
Personenverkeer tussen Syrië en Irak
Voor zover bekend was er in de verslagperiode geen grensovergang naar Noord-
Irak open. De officieuze overgang bij Fish Ghabour, een veerpontje over de rivier
de Tigris, is niet meer in gebruik. Reizigers naar Noord-Irak nemen meestal de
noordelijke grensovergang naar Centraal-Irak bij Yarubiye en reizen dan door naar
Noord-Irak.
Syrië kent drie officiële grensovergangen naar Centraal-Irak:
- de meest zuidelijke grensovergang bij Al-Tenf (Syrië) - Al-Walid (Irak)
- de centraal gelegen grensovergang bij Abu Kamal (Syrië) - Al-Qa'im (Irak)
- de noordelijke grensovergang bij Al-Yarubiye (Syrië) - Al- Sa'ida (Irak)
Het transitverkeer uit Syrië naar Irak is toegenomen, sinds Irak heeft besloten om
Syrische havens te gaan gebruiken en Turkije besloot om het transitverkeer naar
Irak via Syrië te laten verlopen en niet via het noorden van Irak.
Op dit moment zijn er verschillende luchtvaartmaatschappijen die vanuit of via
Damascus vliegen op Bagdad, Erbil en Sulamaniyah (beide een maal per week),
alsook Basra (een maal per week). Op Bagdad wordt dagelijks gevlogen vanuit
Damascus; vier keer in de week met Iraqi Airways en drie keer met Sham Wings,
een recent geautoriseerde Syrische privé luchtvaartmaatschappij.
171 Annual Report on Human Rights Situation in Syria 2005', Syrian Human Rights Committee
(SHRC), Londen, juni 2005.
172 National Organization for Human Rights in Syria (NOHR-S (10 februari 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
42
Er zijn voor wat betreft Syriërs geen veranderingen in de thans door de Syrische
autoriteiten uitgeoefende inreiscontrole.
Voor Irakezen is sinds begin 2007 sprake van een aanscherping.173
Vanaf 10 september 2007 komen alleen Irakezen die ingeschreven staan bij de
kamers van koophandel, industrie en landbouw, docenten aan universiteiten en
hogescholen en leden van instellingen voor wetenschappelijk onderzoek uit Irak
nog in aanmerking voor een visum voor een tijdelijk verblijf in Syrië. De visa voor
één enkele binnenkomst op Syrisch grondgebied zijn maximaal drie maanden
geldig. Aan andere Irakezen wordt geen visum meer verstrekt. Het is niet duidelijk
of het nieuwe besluit ook van toepassing is op Iraakse vluchtelingen die zich al op
Syrisch grondgebied bevinden.174 Nadien kondigden de Syrische autoriteiten nog
aan dat de beperkte visaverlening pas midden oktober 2007 na de Ramadan effect
zou krijgen.175 Irakezen die in aanmerking willen komen voor een verblijfsvisum
in Syrië, dienen zich te richten tot de Syrische ambassade in Bagdad.176
3.2.4.3 Documenten
Bevolkingsadministratie
De bevolkingsadministratie in Syrië is op stedelijk niveau georganiseerd. In de
grote steden is de bevolkingsadministratie op wijkniveau verdeeld. De
bevolkingsadministratie van plattelandsbewoners valt onder de in de buurt gelegen
steden.
Corruptie - afgifte van documenten
Corruptie is een wijdverbreid verschijnsel in de Syrische samenleving, ook als het
gaat om de afgifte van documenten. Het valt niet uit te sluiten dat ambtenaren
allerlei documenten afgeven aan familie, vrienden of tegen geld aan derden.
De Syrische overheid vervangt geregeld formulieren. Dit gebeurt echter op een
weinig systematische wijze, waardoor soms voor dezelfde procedure meerdere
formulieren in omloop zijn.
Daarnaast zijn er bendes actief die zich met name specialiseren in het maken tegen
betaling van vervalsingen en daarbij in toenemende mate gebruik maken van
moderne technieken.
Identiteitsnummer
173 Zie ook paragraaf 4.2.
174 AFP/ANP/Reuters ( 3 en 10 september 2007); UNHCR News Stories/BBC News (3
september 2007).
175 International Herald Tribune ( 16 september 2007).
176 'New Syrian visa requirement halts most Iraqi arrivals', UNHCR News Stories (11 september
2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
43
Voor de praktijk rond het identiteitsnummer waaronder Syriërs geregistreerd
staan, zie ook paragraaf 3.2.4.3 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9
oktober 2007.
Identiteitskaart
Een Syrische staatsburger heeft recht op een identiteitskaart en in geval van een
huwelijk een familieboekje. Ook kan hij een uittreksel uit het bevolkingsregister
bij de burgerlijke stand verkrijgen.
Een als 'vreemdeling' geregistreerde staatloze Koerd die in Syrië verblijf houdt,
heeft recht op een speciaal oranjekleurig identiteitsbewijs, afgegeven door de
burgerlijke stand van de provincie Al-Hassakeh.177 In geval van een huwelijk kan
een als 'vreemdeling' geregistreerde staatloze Koerd die in Syrië verblijf houdt,
een oranjekleurige familiekaart krijgen.
Een niet als 'vreemdeling' geregistreerde staatloze Koerd die in Syrië verblijf
houdt, kan bij de mukhtar een verklaring krijgen, die door hem/haar als
identiteitspapier binnen Syrië kan worden gebruikt.
De aanvraag voor een identiteitskaart bij het bevolkingsregister, dat onder het
ministerie van Binnenlandse Zaken valt, dient persoonlijk te geschieden en kan
niet via de post of via een familielid plaatsvinden. Bij de aanvraag moet het
familieboekje worden getoond en dient een aantal pasfoto's te worden ingeleverd.
Ook moet een aantal formulieren worden ingevuld. De identiteitskaart heeft een
onbeperkte geldigheidsduur.178
Paspoort
Teneinde een paspoort te verkrijgen dient men zich te wenden tot de Dienst
Immigratie en Paspoorten van het ministerie van Binnenlandse Zaken, die
afdelingen in het gehele land heeft. Een paspoort wordt afgegeven voor de
geldigheidsduur van zes jaar.179 Bij de aanvraag voor een paspoort wordt door de
autoriteiten een antecedentenonderzoek ingesteld, waarbij wordt nagegaan of de
aanvrager nog verplichtingen heeft ten aanzien van militaire dienst, dan wel
behoort tot de categorie van personen die het land niet mogen verlaten.180 In het
algemeen kan het paspoort al de volgende dag worden afgehaald.181
177 Zie ook paragraaf 3.3.6 van dit algemeen ambtsbericht.
178 Zie verder ook paragraaf 3.2.4.3 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
179 Aan joden worden paspoorten voor een periode van twee jaar verstrekt; zie ook paragraaf
3.2.3.
180 Zie ook paragraaf 3.2.4.2. van dit algemeen ambtsbericht.
181 Zie verder ook paragraaf 3.2.4.3 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
44
Proces-verbaal
In Syrië heeft iedereen over wie een proces-verbaal is opgemaakt, recht op een
afschrift van dit proces-verbaal. Een kopie van een opgemaakt proces-verbaal kan
mondeling worden opgevraagd door naar de politiepost te gaan die het rapport
heeft opgemaakt. Indien het om een rechtzaak gaat, kan de advocaat dit namens
zijn client doen. Een afschrift van een proces-verbaal wordt verstrekt, als een
persoon op de juiste wijze hierom heeft gevraagd en aan de vereisten voldoet om
een afschrift van een proces-verbaal te krijgen. De aanvrager betaalt de kosten
voor het maken van de kopieën.
Rijbewijs
Rijbewijzen worden uitgegeven door het Departement van Verkeerspolitie van het
ministerie van Binnenlandse Zaken.
Mukhtar en afgifte van documenten
De mukhtar, een dorpshoofd met een behoorlijk aanzien, stelt belangrijke
documenten zoals geboorteaktes, overlijdensaktes en soms ook trouwaktes, op.
Deze documenten kunnen dan door de houders worden gebruikt voor registratie in
het bevolkingsregister. Pas als deze documenten door het ministerie van
Binnenlandse Zaken zijn gelegaliseerd en in het bevolkingsregister zijn
geregistreerd, krijgen zij een legale status en kunnen personen rechten ontlenen
aan de registratie.182
Registratie huwelijken
Iedere moslim of christen die in Syrië huwt, dient zijn huwelijk te laten registreren
bij de burgerlijke stand, vallend onder het Syrische ministerie van Binnenlandse
Zaken. Bij de kerken gebeurt dit al automatisch, doordat de kerken een afschrift
van de huwelijksakte naar de burgerlijke stand sturen. Moslims trouwen voor een
islamitische rechtbank, die onder het ministerie van Justitie valt. Zij dienen
vervolgens zelf hun huwelijk bij de burgerlijke stand aan te melden. Voor
buitenlanders die in Syrië verblijven, heeft de burgerlijke stand een apart
huwelijksregister.
Nadat het huwelijk is ingeschreven bij de burgerlijke stand, kan de vrouw
uitgeschreven worden onder het khani-nummer van haar vader en ingeschreven
worden op het khani-nummer van haar man.
Op de huwelijksakte staat altijd de Syrisch Arabische Republiek vermeld,
vervolgens de (functionaris van de) kerk of islamitische rechtbank die het huwelijk
heeft voltrokken, verder de beide echtgenoten. Naar familierecht is het huwelijk al
rechtsgeldig, indien het gesloten is voor een kerk of islamitische rechtbank. De
burger heeft echter wel de verplichting om het huwelijk nog te laten registreren bij
de staat (dat wil zeggen bij de burgerlijke stand).
182 Zie verder ook paragraaf 3.2.4.3 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
45
In Syrië bestaat het burgerlijke huwelijk niet. Indien een christelijke man een
moslim vrouw wil huwen, zal hij moslim moeten worden. Een moslim man kan
wel een christen vrouw huwen. Indien een christelijke man een moslim vrouw wil
huwen zonder van religie te willen veranderen, dan zullen betrokkenen buiten
Syrië moeten huwen in een land dat een burgerlijk huwelijk wel kent. Zelfs in dat
geval kan dit huwelijk vervolgens niet bij de Syrische overheid worden
geregistreerd. Betrokkenen blijven als zijnde 'niet gehuwd' geregistreerd staan bij
de burgerlijke stand in Syrië.
Indien een christelijke kerk in Syrië een echtscheiding niet wil toestaan, dan kan
het echtpaar in kwestie zich niet tot een niet-religieuze rechtbank wenden voor een
echtscheiding. In Syrië bestaat geen seculiere rechtbank met betrekking tot
kwesties het familierecht betreffende. Het komt in Syrië voor dat christenen zich
tot de islam bekeren, om toch te kunnen scheiden.
3.2.5 Rechtsgang
Het rechtssysteem is gebaseerd op het Franse rechtsstelsel.
De grondwet spreekt van een onafhankelijke rechterlijke macht.183 184 Berechting
van delicten die geen binnenlandspolitieke of veiligheidsdimensie hebben,
geschiedt in het algemeen volgens de regels van de procesgang zoals die zijn
neergelegd in de wet. De verdediging kan bij gewone burgerlijke of
strafrechtprocessen verzoeken om vrijlating op borgtocht. Dit geldt evenwel niet
voor degenen die beschuldigd worden van vergrijpen tegen de nationale
veiligheid.
Opbouw rechtssysteem
Bovenaan het rechtssysteem staat het Hoge Constitutionele Hof, dat onder meer is
belast met het toetsen van wetgeving aan de grondwet. Het Hof is samengesteld uit
een president en vier rechters. Zij worden per decreet benoemd door de president
voor een periode van vier jaar. Na deze periode zijn zij opnieuw benoembaar.
Een Hof van Cassatie, bestaande uit een president, zeven vice-presidenten en 31
raadsheren, buigt zich op verzoek van de verdediging of de openbare aanklager
over uitspraken gedaan in burgerlijke of strafrechtszaken door Hoven van Appèl.
Er zijn 54 Hoven van Appèl, die ieder een eigen geografische jurisdictie bezitten
183 Artikel 131 van de grondwet luidt: 'The judicial power is independent. The president of the
Republic, assisted by the Supreme Judicial Council, shall guarantee this independence.'.
Artikel 133 van de grondwet luidt: '(1) Judges are independent. They are subject to no
authority other than that of the law in the discharge of their functions. (2) The honor,
conscience and impartiality of judges shall be a guarantee of the rights and freedoms of
individuals.'
184 Zie ook US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 -
Syria'(Washington, 11 maart 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
46
ten aanzien van een deel van een provincie. Ieder Hof van Appèl is weer verdeeld
in burgerlijke en strafrechtskamers, en buigt zich in beroep over uitspraken gedaan
door Hoven van Eerste Aanleg en Vredesrechtbanken. Ieder Hof van Appèl
bestaat uit een president, een aantal vice-presidenten185 en raadsheren.
Iedere provincie kent een of meerdere Hoven van Eerste Aanleg, die elk weer zijn
verdeeld in verschillende kamers voor burgerlijke en strafrechtszaken. Elke kamer
bestaat uit een rechter. Er zijn in totaal 72 Hoven van Eerste Aanleg.
In de hoofdstad van elke provincie en in elk district bevinden zich een of meerdere
vredesrechtbanken die jurisdictie bezitten over gewone burgerlijke en
strafrechtszaken. Er zijn in totaal 227 vredesrechtbanken.
Personal status courts
Voor de verschillende bevolkingsgroepen bestaan er in Syrië zogenaamde
'personal status courts'. Dit zijn religieuze rechtbanken die zich bezighouden met
personen- en familierechtelijke aangelegenheden als huwelijk en echtscheiding.
Voor moslims bestaat zo'n rechtbank uit één rechter.186 Ook druzen hebben een
soortgelijke rechter.187 Voor niet-moslims zijn er rechtbanken voor roomskatholieken,
voor aanhangers van christelijk orthodoxe religies, voor protestanten
en voor joden.188
Militaire rechtbanken
Er zijn in Syrië militaire rechtbanken die speciaal belast zijn met strafrechtelijke
aangelegenheden waarbij militairen betrokken zijn. Voor de categorie van
militairen van lagere rang bestaan er in iedere provincie rechtbanken, die gevormd
worden door elk één rechter. Voor de categorie van militairen met een
officiersrang bestaan er rechtbanken in Damascus en in Aleppo, die elk uit drie
rechters bestaan. Tegen uitspraken van de militaire rechtbanken kan bij het Hof
van Cassatie in beroep worden gegaan.189
Buitengewone veiligheidsrechtbanken
Syrië kent een buitengewone veiligheidsrechtbank, het Hooggerechtshof voor de
Staatsveiligheid.190 Dit Hof opereert op grond van decreten die onder de geldende
staat van beleg zijn uitgevaardigd.191
185 'Presidents of Chambers'.
186 Arabisch: qadi shari'a.
187 Arabisch: qadi mazhabi.
188 Zie ook paragraaf 3.2.5 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
189 Zie ook paragraaf 3.2.5 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
190 Supreme State Security Court (SSSC) (in het Arabisch: 'Mahkama Amn Al-Dawla Al-
Uliyya') ingesteld bij Legislative Decree no. 47 van 28 maart 1968.
191 Zie ook paragraaf 3.2.5 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
47
3.2.6 Arrestaties en detenties
De wet op de Noodtoestand geeft de autoriteiten onbeperkte bevoegdheden om
aanhoudingen te verrichten.192 De bepalingen van de strafwet die er op zijn gericht
om willekeurige aanhouding en detentie tegen te gaan, worden door deze wet
buiten werking gesteld. Veiligheidsdiensten die iemand willen aanhouden, melden
dit aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit ministerie voert een en ander in
in een centraal computerbestand, dat door de verschillende opsporings- en
grensbewakingsdiensten kan worden geraadpleegd. 193
Willekeurige aanhouding en detentie komen in Syrië voor.194 Verdachten worden
daarbij voor onbepaalde tijd incommunicado en zonder enige vorm van proces
vastgehouden.195
Een rechtbank kan gebruik maken van een schriftelijke oproep tot verschijnen van
een verdachte. De oproep, een document, bestaat uit twee identieke delen; een
helft kan aan betrokkene worden verstrekt en de andere blijft in het bezit van de
politie. De rechtbank stuurt de oproep toe via de politie. Mocht betrokkene niet
aanwezig zijn, dan kan de oproep worden gegeven aan een op het adres aanwezig
familielid. Een verdachte kan via zijn advocaat kopie krijgen van dit document,
dat onderdeel uitmaakt van het dossier van betrokkene bij de rechtbank.
Bij de tenuitvoerlegging van straffen in Syrië wordt voor zover bekend in het
algemeen geen hechtenis van familieleden (van politieke tegenstanders) toegepast.
Dit geldt ook voor personen die bij verstek zijn veroordeeld. Het komt sporadisch
voor dat familieleden van personen die gezocht worden maar nog niet door een
rechtbank veroordeeld zijn, worden aangehouden. Voor zover bekend beperkt dit
verschijnsel zich tot personen gezocht wegens lidmaatschap van of activiteiten
voor islamitische partijen, of wegens lid zijn van islamitische groepen die als een
bedreiging gezien worden voor de staatsveiligheid. Op 21 maart 2007 werden
meer dan acht leden van de Al-Shuqairi familie gearresteerd om een gezocht
familielid te dwingen zich bij de autoriteiten te melden. De betreffende
familieleden werden na een week hechtenis in vrijheid gesteld. Drie jaar geleden
werden enkele vrouwen van door de autoriteiten gezochte islamisten in hechtenis
192 Zo staat artikel 4(a) van Legislative Decree 51 van 22 december l962 toe: 'The placing of
restrictions on freedom of individuals with respect to meetings, residence, travel and passage
in specific places or at particular times. Preventive arrest of anyone suspected of endangering
public security and order. Authorization to investigate persons and places. Delegation of any
person to perform any of these tasks.'
193 Zie ook paragraaf 3.2.6 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
194 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
195 Zie ook 'State of prisons in Syria (2007)', National Organization for Human Rights (NOHRS)
(augustus 2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
48
genomen. Drie vrouwen zaten toen enkele maanden vast, totdat hun echtgenoten
zich hadden gemeld. Er zijn ook voorbeelden van arrestatie bekend van naar Syrië
teruggekeerde zoons van in ballingschap verblijvende personen. Betrokkenen
werden gearresteerd om druk uit te oefenen op hun vaders om zich te melden bij
de Syrische autoriteiten. Zo zitten Omar en Sufian Bakor sinds januari 2007 vast;
zij zijn zonen van de politiek opposant Muhammad Bakor die in ballingschap in
Irak verblijft.
Naast reguliere gevangenissen waar ook politieke gevangenen worden
vastgehouden zoals de Seydnaya- en de Adra-gevangenissen, zijn er detentiecentra
van de verschillende veiligheidsdiensten. De omstandigheden in gevangenissen
zijn over het algemeen slecht.196 197 Internationale organisaties (zoals het
Internationale Rode Kruis) hebben geen toegang tot gevangenissen of tot
detentieoorden van veiligheidsdiensten. Familiebezoek in gevangenissen is
beperkt en vaak alleen mogelijk door het omkopen van bewakers. Het is gebruik in
Syrië dat gedetineerden bij goed gedrag na het uitzitten van tweederde deel van
hun straf in vrijheid worden gesteld.
Omstandigheden in diverse Syrische detentie-faciliteiten
Bezoek
In detentiecentra van veiligheidsdiensten is geen bezoek toegestaan gedurende de
duur van de detentie. Het maakt daarbij niet uit of de detentie dagen, weken of
maanden duurt. In de militaire gevangenis in Seydnaya is maandelijks bezoek van
echtgenoot, ouders en kinderen toegestaan, nadat de betrokken persoon door de
staatsveiligheidsrechtbank is berecht. Soms wordt toegestaan om voedsel, kleding,
en dergelijke af te geven voor de gevangene; andere keren wordt dit weer niet
toegestaan.
In een gewone gevangenis is wekelijks bezoek door familie en vrienden
toegestaan. Politieke gevangenen mogen alleen echtgenoot, ouders en kinderen
zien. Meestal wordt toegestaan om voedsel, kleding, e.d. mee te brengen. Bij
politieke gevangenen moet hiervoor eerst toestemming worden gegeven door de
gevangenisautoriteiten.
196 Zie ook 'State of prisons in Syria (2007)', National Organization for Human Rights (NOHRS)
(augustus 2007).
197 Op 5 juli 2008 brak oproer uit in de Seydnaya-gevangenis. Aanleiding voor dit oproer zou het
brute optreden van militairen zijn geweest bij een routine-doorzoeking van een (groeps-)cel.
Dit leidde tot een handgemeen tussen gevangenen en militairen, waarbij de militairen enkele
gevangenen hebben neergeschoten. Negen van hen zouden zijn omgekomen. Het dodental
ligt vermoedelijk hoger. Voor zover bekend is de situatie binnen de gevangenis nog niet
genormaliseerd (AFP/ANP/Reuters (5, 6 en 7 juli 2008); Trouw (7 juli 2008)).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
49
Eenzame opsluiting
In detentiecentra van veiligheidsdiensten vindt eenzame opsluiting in kleine,
smerige cellen zonder licht of frisse lucht meestal gedurende de gehele
onderzoeksperiode plaats; deze kan weken of maanden in beslag nemen. In de
militaire gevangenis in Seydnaya worden in sommige gevallen (zoals bij
gedetineerde islamisten) gedetineerden de eerste weken of maanden in eenzame
opsluiting gehouden. Er is daar geen speciale regel voor. Soms gebeurt dit ook als
bestraffing. In een gewone gevangenis vindt eenzame opsluiting alleen als straf
plaats.
Voedsel
In detentiecentra van veiligheidsdiensten is het voedsel slecht en te weinig. Voor
zover bekend en afgezet tegen de kwaliteit van het voedsel in andere
detentiecentra, is het voedsel in de militaire gevangenis in Seydnaya goed. De
gevangenen daar kunnen voedsel bijkopen indien zij dat willen. In een gewone
gevangenis is het voedsel slecht. De gevangenen daar kunnen voedsel bijkopen
indien zij dat willen.
Gezondheidszorg
In detentiecentra van veiligheidsdiensten is er nauwelijks gezondheidszorg. Indien
er sprake is geweest van ernstige mishandeling of marteling is er soms enige
gezondheidszorg. In de militaire gevangenis in Seydnaya is alleen eenvoudige
gezondheidszorg voorhanden. Alleen in een zeer ernstige gezondheidssituatie
wordt de gevangene naar een militair hospitaal overgebracht. In een gewone
gevangenis is alleen eenvoudige gezondheidszorg voorhanden. Alleen in een zeer
ernstige gezondheidssituatie wordt de gevangene overgebracht naar een
ziekenhuis.
Beweging/lichamelijke oefeningen
In detentiecentra van veiligheidsdiensten wordt men niet gelucht. Er is nauwelijks
ruimte voor lichamelijke oefeningen. Meestal is de cel heel klein. In de militaire
gevangenis in Seydnaya wordt tweemaal dagelijks een half uur gelucht. In die tijd
is er mogelijkheid om lichamelijke oefeningen te doen. In een gewone gevangenis
is het minstens twee keer per dag mogelijk een uur om te luchten. Er is voldoende
ruimte om lichamelijke oefeningen te doen.
Marteling
In detentiecentra van veiligheidsdiensten kan marteling gedurende de gehele
onderzoeksperiode plaatsvinden. In de militaire gevangenis in Seydnaya worden
gevangenen die beschuldigd worden te behoren tot een verboden islamistische
groepering bij binnenkomst vrijwel zonder uitzondering gemarteld. Marteling
wordt ook toegepast als straf. De meest gehanteerde methode daarbij is de 'band',
waarover het slachtoffer wordt vastgebonden, zodat hij overal geslagen kan
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
50
worden. In een gewone gevangenis vindt marteling alleen bij uitzondering plaats,
zoals bijvoorbeeld in 2007 toen er een gevangenisopstand uitbrak.
Boeken
In detentiecentra van veiligheidsdiensten zijn geen boeken verkrijgbaar. In de
militaire gevangenis in Seydnaya zijn boeken verkrijgbaar. Er is een
gevangenisbibliotheek. In een gewone gevangenis zijn boeken verkrijgbaar.
Politieke gevangenen krijgen meestal geen boeken te lezen. Er is een
gevangenisbibliotheek.
Politieke gevangenen
Ook in de verslagperiode zijn mensen om politieke redenen gearresteerd en
gedetineerd. Daarbij kunnen de volgende categorieën worden onderscheiden:
- personen verbonden met activiteiten van de oppositie of van maatschappelijke
organisaties, of personen die op vreedzame wijze hun mening uiten;
- personen die banden hebben met de Koerdische oppositie en hun activiteiten;
- islamisten, dat wil zeggen personen verdacht van banden met de politieke
islam.
Het aantal politieke gevangenen is niet bekend. Eind 2007 stonden er ongeveer
930 personen bij mensenrechtenorganisaties in Syrië geregistreerd als politiek
gevangene. Het werkelijke aantal politieke gevangenen ligt beduidend hoger,
omdat vele honderden personen nog worden vastgehouden door
veiligheidsdiensten. Van tweederde van de geregistreerde politieke gevangenen is
bekend dat ze vastzitten op beschuldiging van het behoren tot een islamitische
groepering die een staat op islamitische grondslag nastreeft.198 Betrokkenen
worden vrijwel zonder uitzondering door speciale rechtbanken onder de
noodtoestand berecht, zonder eerlijk proces.
3.2.6.1 Amnestieregelingen
In verband met door de president per decreet afgekondigde amnestieregelingen
heeft in het verleden in Syrië diverse malen kwijtschelding van straf
plaatsgevonden.199 Op grond hiervan zijn ook politieke gevangenen vrijgelaten.200
Amnestie van 22 september 2007
198 'Panorama 2007 Syrian political prisoners', Syrian Human Rights Information Link (SHRIL).
199 Zie ook paragraaf 3.2.6.1. van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
200 Voor amnestieregelingen waarbij in het verleden politieke gevangenen zijn vrijgekomen zie
ook paragraaf 3.2.6.1 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 17 mei 2004.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
51
Op 22 september 2007 heeft president Al-Assad ter gelegenheid van de ramadan
een algemene amnestie afgekondigd.201 Deze amnestie betrof personen die zich
schuldig hadden gemaakt aan delicten als oplichting, valsmunterij, valsheid in
geschrifte of het afleggen van valse verklaringen, misbruik van een openbaar
ambt, het afgeven van ongedekte cheques, verduistering, en het (laten) plegen of
faciliteren van abortus202. Voor zover bekend had de amnestie nauwelijks enige
gevolgen voor politieke gevangenen.203
3.2.7 Mishandeling en foltering
Hoewel expliciet bij wet verboden204, bestaan er aanwijzingen dat politie en
diverse veiligheidsdiensten lichamelijke en geestelijke mishandeling en foltering
op grote schaal in de praktijk brengen op verdachte personen (met inbegrip van
politieke tegenstanders), die zij aan ondervraging onderwerpen.205 Elk jaar wordt
een aantal gevallen van overlijden in verband gebracht met mishandeling en/of
foltering in gevangenissen. Volgens gegevens van advocaten en
mensenrechtenactivisten komt mishandeling/foltering meestal voor onmiddellijk
na arrestatie tijdens ondervraging door veiligheidsdiensten en tijdens de
incommunicado detentie.206 Hierbij afgedwongen bekentenissen kunnen worden
gebruikt in zaken voor het Hooggerechtshof voor de Staatsveiligheid (SSSC).
3.2.8 Verdwijningen
Of in de verslagperiode politiek gemotiveerde verdwijningen in Syrië hebben
plaatsgevonden is niet met zekerheid bekend.207 Ondanks herhaalde verzoeken van
internationale mensenrechtenorganisaties en buitenlandse regeringen om
informatie, hebben de autoriteiten tot nog toe weinig gegevens verstrekt over het
201 Décret législatif no. 5 pour l'année 2007 portant sur une amnestie générale des crimes
commis avant le 17/07/2007.
202 Abortus is een taboe onderwerp in het conservatieve (zowel christelijk als islamitisch) Syrië.
203 US Department of State,'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria
(Washington, 11 maart 2008).
204 Artikel 28 Grondwet: 'No one may be tortured physically or mentally or treated in a
humiliating manner.'
205 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008; 'Syria: Beatings of PoCs must end, officials who have
perpetrated or facilitated abuses must be prosecuted', AI Index: MDE 24/008/2007 van 15
februari 2007.
206 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 -
Syria'(Washington, 11 maart 2008).
207 US Department of State, 'Country Reports on Human Rights Practices 2007 - Syria'
(Washington, 11 maart 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
52
welzijn en omstandigheden van personen die al jaren incommunicado worden
vastgehouden, of van wie alleen de aanvangsdatum van hun detentie bekend is.208
3.2.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Gevallen van overlijden tijdens detentie zijn door de autoriteiten nooit onderzocht.
Het aantal of de identiteit van personen die sinds de jaren tachtig van de vorige
eeuw in gevangenissen zijn overleden, blijft onbekend.
3.2.10 Doodstraf
Het civiele strafrecht kent de doodstraf (door ophanging) als maximumstraf voor
een aantal delicten als moord, ernstige seksuele en drugsvergrijpen en
lidmaatschap van de verboden Moslimbroederschap. Het militaire strafrecht kent
de doodstraf voor desertie of muiterij tijdens oorlogshandelingen. Gewoonlijk
worden doodvonnissen niet publiekelijk voltrokken. De daadwerkelijke
tenuitvoerlegging van de doodstraf moet door het staatshoofd worden bekrachtigd.
Na begin juli 2007 door een rechtbank in Damascus ter dood te zijn veroordeeld
wegens verkrachting en moord op een vierjarig meisje, werd Mustafa Mohammad
Al-Shamali op 8 juli 2007 publiekelijk in het district Al-Nashabia in de buurt van
Damascus opgehangen.209
Op 25 oktober 2007 werden vijf mannen op het Bab Al-Faraj plein in Aleppo
wegens roofmoord in het openbaar opgehangen. De Europese Unie heeft op 28
november 2007 tegenover de Syrische autoriteiten blijk gegeven van zijn
bezorgdheid over de hervatting van executies in Syrië.
3.3 Positie van specifieke groepen
Louter het behoren tot één van de in deze paragraaf omschreven specifieke
groepen zal voor zover bekend niet leiden tot een onevenredige of discriminatoire
bestraffing of tenuitvoerlegging van een straf die wordt opgelegd bij
(strafrechtelijke) vervolging wegens een commuun delict. Er hebben zich
voorzover bekend in de verslagperiode met betrekking tot de in deze paragraaf
genoemde specifieke groepen in algemene zin geen nieuwe ontwikkelingen
voorgedaan die van belang zijn te vermelden voor de beoordeling van
208 Idem.
209 Regeringskrant Al-Thawra van 9 juli 2007.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
53
asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Syrië en voor besluitvorming
over de terugkeer van afgewezen Syrische asielzoekers.
3.3.1 Vrouwen
Vrouwen nemen actief deel aan het maatschappelijk leven in Syrië, al zijn er maar
weinig vrouwen die hoge posities binnen de overheid, de politiek en het
bedrijfsleven innemen. De regering bevordert onderwijs voor vrouwen. Een
belemmering voor de gelijkwaardige ontplooiing van vrouwen in de Syrische
samenleving wordt gevormd door de toepassing van het traditionele islamitische
familierecht.210 Hierdoor hebben vrouwen, met name in geval van echtscheiding,
een achtergestelde positie. De Syrische regering heeft op 24 april 2007 in de vorm
van een wetsvoorstel haar intentie publiek gemaakt om een aantal voorbehouden
die zijn gemaakt door Syrië bij het partij worden bij het VN-Verdrag betreffende
de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen, in te trekken. Het
betreft met name voorbehouden ten aanzien van bepalingen van dit verdrag die in
strijd zouden zijn met de shari'a. Het daadwerkelijk intrekken van deze
voorbehouden zou de Syrische regering verplichten om de nationale wetgeving
terzake aan te passen en daarmee de rechtspositie van vrouwen in Syrië te
verbeteren.211 In de verslagperiode hebben zich geen nieuwe ontwikkelingen
voorgedaan en zijn de voorbehouden nog steeds van kracht.
Er zijn geen kledingvoorschriften die van overheidswege worden opgelegd. In
moslimkringen is de afgelopen jaren wel sprake van een toename van het dragen
van een hoofddoek door vrouwen en meisjes.
Huiselijk geweld is strafbaar in Syrië, maar niet ingevolge een bepaald artikel in
het wetboek van Strafrecht. Mishandeling in algemene zin is strafbaar. De
artikelen 540-547 van het wetboek van Strafrecht geven een strafmaat in geval van
slaan of verwonden met als gevolg dat men tenminste tien dagen niet in staat is te
werken. De strafmaat daarbij is zes maanden tot tien jaar gevangenisstraf of een
geldboete, afhankelijk van de mishandeling. Het maakt daarbij niet uit of de dader
echtgenoot, broer of een onbekende is.
Een vrouw kan de gebruikelijke procedure bij een rechtbank beginnen en een
aanklacht indienen tegen degene die haar heeft mishandeld. Het is echter zeer
ongebruikelijk dat een vrouw in de praktijk hiertoe zal overgaan, omdat een
dergelijke stap als pijnlijk voor familie en samenleving en daarmee sociaal
onwenselijk wordt beschouwd. Niet onder de noemer 'huiselijk geweld', maar als
210 US Department of State, 'International Religious Freedom Report 2006 - Syria'
(Washington, 15 september 2006).
211 Zie ook paragraaf 3.1.2.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
54
slachtoffer van geweld in het algemeen kan een vrouw aangifte doen en wordt er
strafvervolging ingesteld. In de praktijk is aangifte doen echter zeer
ongebruikelijk. Ook zou de politie het doen van aangifte van geweld door een
vrouw kunnen afhouden, zelfs in de hoofdstad Damascus. In kleinere steden en op
het platteland is de kans groot dat de politie zelfs zal weigeren een aangifte van
geweld door een vrouw in behandeling te nemen wegens de heersende familie,
clan- en stamverbanden en de daarmee samenhangende cultuur.
Volgens vrouwenorganisaties in Syrië worden jaarlijks als gevolg van eerwraak212
meer dan 200 vrouwen en meisjes vermoord door broers, neven en vaders, die
hiervoor niet of nauwelijks ter verantwoording worden geroepen.213 Het huidige
wetboek van Strafrecht (met name artikel 548) lijkt deze situatie te bestendigen.
Zo kan het eerste lid van artikel 548 leiden tot volledige straffeloosheid (in het
Arabisch: Al- Udhr Al-Muhill), terwijl het tweede lid van dit artikel tot een
aanzienlijke strafreductie (drie tot zes maanden en ten hoogste drie jaar
gevangenisstraf) kan leiden (in het Arabisch: Al-Udhr Al-Mukhaffaf)214 215
Er zijn in Syrië nauwelijks voorzieningen voorhanden voor de opvang van
(mishandelde) vrouwen. In Damascus zijn er minimale voorzieningen; over
voorzieningen elders in Syrië is weinig bekend. Een kloosterorde heeft in
Damascus een opvangplek (Al-Raee Al-Saleh centrum) voor een klein aantal van
deze vrouwen (en hun kinderen), met een telefoonlijn waar vrouwen terecht
kunnen met vragen van psychologische, juridische en sociale aard. In geval van
noodzaak verwondingen te behandelen is er ook een arts aan dit centrum
verbonden. In juni 2008 werd het eerste 'Blijf van mijn lijf-huis' in Damascus
geopend door de minister van Sociale Zaken en Arbeid. Dit centrum met een
dertigtal bedden wordt beheerd door een recent opgerichte locale ngo, de
'Association for Women's Role Development'.
3.3.2 Minderjarigen
Vanaf achttien jaar is een persoon in Syrië wettelijk meerderjarig en wordt geacht
handelingsbekwaam te zijn. Een minderjarige dient een zelfstandig
212 Zie ook paragraaf 3.3.1 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 7 augustus 2006.
213 BBC News (23 oktober 2007).
214 Artikel 548 wetboek van Strafrecht::
'1. He who surprises his spouse or one of his ascendants or descendants or his sister
committing adultery or illegitimate sexual acts with another person and he unintentionally
kills or injures one or both of them, benefits from an exemption of penalty.
2. The perpetrator of the murder or injury shall benefit from a reduction in penalty if he
surprises his spouse or one of his ascendants, descendants or sister in a 'suspicious' situation
with another.'.
215 'A seminar on honor killings', National Organisation for Human Rights in Syria (NOHR-S)
(Damascus, 2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
55
identiteitsdocument aan te vragen vanaf zijn vijftiende jaar. Voor paspoorten geldt
dat minderjarigen tot vijftien jaar toestemming moeten hebben van hun wettige
voogd voor de aanvraag van een eigen document. De aanvraag moet worden
ingediend door de wettige voogd. 216
Bij afwezigheid van de ouders (door overlijden of verblijf buiten Syrië) worden
minderjarigen vrijwel altijd door familieleden opgevangen. Als er geen
familieleden zijn die de voogdij op zich kunnen nemen, is de familierechter
verantwoordelijk.
3.3.3 Vooraanstaande intellectuelen en schrijvers
Syrië kent een strakke censuur. Verspreiding van informatie die de regering
onwelgevallig is en/of kritiek leveren op het overheidsbeleid kan leiden tot
maatregelen zoals arrestatie maar ook intimidatie. Zo kunnen journalisten en
schrijvers worden gesommeerd om zich te melden bij de veiligheidsdienst voor
een gesprek. Ook kunnen journalisten en schrijvers worden geconfronteerd met
uitreisverboden. Kranten- en/of tijdschriftuitgevers kunnen een verbod krijgen op
publicatie. Kritische publicaties op websites kunnen repercussies tot gevolg
hebben, zoals aanhouding van de auteur of blokkeren van de website zelf.
3.3.4 Homoseksuelen
Homoseksualiteit in het openbare leven is een taboe. Homoseksuele mannen en
vrouwen kunnen in Syrië niet vrijelijk voor hun geaardheid uitkomen.
Homoseksualiteit zou kunnen leiden tot problemen in de sociale omgeving, met
name binnen de familie en de directe vriendenkring. Openlijke homoseksualiteit
wordt zelden geaccepteerd.
De Syrische wet stelt het hebben van 'tegennatuurlijk seksueel contact' strafbaar
met maximaal drie jaar gevangenisstraf.217 Het is niet waarschijnlijk dat er
bescherming zal worden gezocht bij de autoriteiten indien een persoon wordt
lastig gevallen vanwege zijn of haar homoseksualiteit. Er zijn geen (recente)
gevallen bekend waarin personen bescherming hebben gezocht bij de autoriteiten
vanwege lastig gevallen worden in verband met homoseksualiteit.
In de praktijk vindt geen actief vervolgingsbeleid plaats, tenzij er sprake is van
homoseksuele relaties met minderjarigen. Er zijn geen aanwijzingen dat een
toenemende islamisering van de Syrische samenleving tot een veranderende
opstelling ten aanzien van homoseksuelen leidt.
216 Zie ook paragraaf 3.3.2 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.
217 Artikel 520 wetboek van Strafrecht (uit 1949) luidt alsvolgt: 'Ieder tegennatuurlijk seksueel
contact wordt bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar.'; The International
Lesbian and Gay Association (ILGA), 'World Legal Survey 2006'.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
56
3.3.5 Palestijnen
Het overgrote deel van de Palestijnse vluchtelingen in Syrië, geschat op 400.000
personen, staat geregistreerd bij de United Nations Relief and Works Agency for
Palestine Refugees in the Near East (UNRWA)218 en heeft een eigen UNRWAregistratienummer.
Daarnaast staan veel Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen in Syrië bij de
General Authority for Palestine Arab Refugees (GAPAR)219 geregistreerd. Zij
krijgen vanuit het door GAPAR bijgehouden bevolkingsregister een eigen Syrisch
registratienummer toegekend.
Ten slotte is er nog een groep van Palestijnse vluchtelingen die bij UNRWA noch
bij GAPAR geregistreerd staat. Deze groep is 30.000 tot 40.000 personen groot.
Zij hebben geen Syrische identiteitsbewijzen met een uniek identiteitsnummer.
Vaak gaat het hierbij om Palestijnen en hun afstammelingen die na de Palestijnse
opstand van 1970 in Jordanië naar Syrië zijn gevlucht.
Voor de situatie van Palestijnse vluchtelingen afkomstig uit Irak zie ook paragraaf
4.2.
3.3.6 Koerden
Er zijn ongeveer 1,4 - 1,8 miljoen Koerden (ongeveer 10% van de totale Syrische
bevolking) met een Syrische nationaliteit. Daarnaast zijn er zo'n 200.000 -
300.000 personen van Koerdische afkomst in Syrië, die niet de Syrische
nationaliteit hebben.
De Koerdische bevolkingsgroep wordt niet louter op grond van haar etnische
afkomst vervolgd, dan wel discriminatoir gestraft. Individuele leden van de
Koerdische bevolkingsgroep worden niet vervolgd louter vanwege hun Koerdische
afkomst.
Status
Koerden in Syrië kunnen naar status als volgt worden onderscheiden:
a. Koerden die de Syrische nationaliteit bezitten, een Syrisch paspoort (kunnen)
bezitten en niet als Koerd geregistreerd staan;
b. Uit Syrië afkomstige Koerden die niet de Syrische nationaliteit hebben en die
als 'vreemdeling'220 geregistreerd staan in de vreemdelingenregistratie van de
provincie Al-Hasakah en een oranjekleurige identiteitskaart hebben221 222;
218 Palestijnen noemen UNRWA doorgaans Al-Wikala (in het Engels: the Agency) of Wikalat
Al-Gawt (in het Engels: the Relief Agency).
219 In het Arabisch: Al-Hai'a Al-'Ammah lil-Laji'een Al-'Arab Al-Falastiniyyeen.
220 In het Arabisch: ajnabi. Er zouden thans zo'n 200.000 van dergelijke 'vreemdelingen'
('ajanib') in Syrië verblijven (Robert Lowe, 'The Syrian Kurds: A People Discovered',
Londen, januari 2006).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
57
c. Uit Syrië afkomstige Koerden die niet de Syrische nationaliteit hebben, maar
die in hun woonplaats elders in Syrië geregistreerd staan223 en op basis van
deze registratie over identiteitsdocumenten zouden kunnen beschikken;
d. Uit Syrië afkomstige Koerden die niet de Syrische nationaliteit hebben, niet
geregistreerd staan en geen identiteitsdocumenten hebben224.
e. Koerden die bijvoorbeeld uit Irak of Turkije afkomstig zijn, en over
reisdocumenten van het land van herkomst zouden kunnen beschikken;
f. Iraakse Koerden, die als identiteitsbewijs alleen hun in Irak uitgegeven
identiteitskaart kunnen tonen en een zogenaamde 'reisbrief' met stempel van
de Syrische veiligheidscontrole ter goedkeuring van binnenkomst in Syrië via
de onofficiële overgang bij Fish Khabour aan de grens met Noord-Irak.225
g. Iraakse Koerden met of zonder reisdocumenten. Deze categorie werd sinds
begin l994 tot aan de opheffing van de Iraakse Baath-partij door de onder
Syrische controle staande Iraakse afdeling van de Baath-partij nog slechts in
zeer speciale gevallen voorzien van identiteitskaarten die waren uitgegeven
voor Iraakse vluchtelingen. Deze kaarten, die wit van kleur waren, hielden een
vorm van registratie in.
De onder categorie a. hierboven genoemde Koerden die de Syrische nationaliteit
hebben, hebben dezelfde politieke rechten als hun Arabische medeburgers, maar
geen culturele rechten. Onderwijs, radio/televisie en publiceren in de Koerdische
taal is verboden. De onder categorieën b. t/m d. hierboven genoemde Koerden die
niet de Syrische nationaliteit hebben, hebben geen primaire civiele en sociale
rechten (bijvoorbeeld het recht op bezit of eigen middelen van bestaan). De onder
categorie d. hierboven genoemde Koerden hebben geen officiële identiteitskaart,
zij kunnen niet legaal naar het buitenland reizen of een huwelijk wettelijk laten
registreren.
221 Het register voor vreemdelingen in Al-Hasakah is het enige afgiftepunt voor
vreemdelingenregistratie (door middel van de oranjekleurige identiteitskaart) voor uit Syrië
afkomstige Koerden die niet de Syrische nationaliteit hebben. De achterliggende reden is dat
deze personen (oorspronkelijk uit Turkije en Irak afkomstig) in eerste instantie in de
provincie Al-Hasakah verbleven. Koerden met deze achtergrond, ook al wonen ze elders in
Syrië, moeten zich in Al-Hasakah laten registreren.
222 Met de oranjekleurige identiteitskaart kunnen de onder b genoemde Koerden in Syrië zelf
reizen. Zij krijgen echter geen paspoort van de Syrische autoriteiten.Indien men zonder
toestemming Syrië is uitgereisd, dan is er voor deze groep 'buitenlanders'in principe geen
mogelijkheid om Syrië weer met toestemming van de Syrische autoriteiten in te reizen.
223 Dat wil zeggen niet in het register voor vreemdelingen in Al-Hasakah, maar elders in Syrië.
224 De zogenaamde 'niet-geregistreerden' ('not appearing in the records', 'unregistered',
'undisclosed'); in het Arabisch: maktoum(een). Er zouden thans tussen de 75.000 en 100.000
'niet-geregistreerden' in Syrië verblijven (Refugees International, 'Buried Alive - Stateless
Kurds in Syria', Washington, januari 2006).
225 Deze grensovergang is op dit moment gesloten. Een precieze datum voor de sluiting is niet
bekend. Er zijn geen aanwijzingen dat deze overgang de afgelopen jaren open is geweest.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
58
De Koerdische bevolking in Syrië staat regelmatig bloot aan arrestatie en
intimidatie onder het mom van openbare veiligheid. Hoewel er intern bij de
overheid gesproken wordt over de problemen waarmee Koerden in Syrië zich in
het dagelijkse leven geconfronteerd weten, is er tot nog toe weinig gedaan om het
leed te verzachten. De Syrische overheid, waaronder de president, heeft bij
verschillende gelegenheden de afgelopen jaren in de media maar ook aan
Koerdische leiders in Syrië laten doorschemeren ernst te willen maken met de
oplossing van het vraagstuk van staatloze Koerden en te willen bekijken of
betrokkenen alsnog Syrisch staatsburger zouden kunnen worden. Ondanks
aankondigingen in het verleden door de president226dat een oplossing wordt
gezocht voor de problematiek van de staatloze Koerden, hebben er geen concreet
waarneembare activiteiten van de kant van de overheid plaatsgehad.
Koerdische partijen227
Er bestaat een aantal Koerdische partijen in Syrië, waarvan sommige zich hebben
verenigd in enkele verbanden en een aantal dat daarbuiten opereert, namelijk:
a. Partijen verenigd in het Democratisch Koerdisch Verbond (Tahaluf Al-
Dimuqrati Al-Kurdi).228 Dit samenwerkingsverband werd in februari 1992
gevormd en is partij bij de verklaring van oktober 2005 over politieke
hervormingen en verkiezingen229.
- de Democratische Koerdische Partij (Hizb Al-Dimuqrati Al-Kurdi); één van
de twee vleugels van deze partij wordt geleid door Nasreddin Ibrahim;230
- de Democratische Progressieve Koerdische Partij (Hizb Al-Dimuqrati Al-
Taqaddumi Al-Kurdi), secretaris-generaal van deze partij die nauwe banden
onderhoudt met de Iraaks-Koerdische leider Jalal Talabani, is Abdul Hamid
Haj Darwish;231
- de Democratische Koerdische Eenheidspartij (Hizb Al-Wahdah Al-Dimuqrati
Al-Kurdi) (Yekiti partij), secretaris-generaal is Mohiuddin Sheikh Ali,
voorzitter is Ismail Omar;232
- de Koerdische Linkerpartij (Hizb Al-Yasari Al-Kurdi); één van de twee
vleugels wordt geleid door Mohammad Moussa Mohammad.
226 In de rede die de president op 18 juli 2007 uitsprak ter gelegenheid van zijn herverkiezing gaf
hij opnieuw aan naar een oplossing te streven.
227 Onderstaand overzicht is niet volledig. Er vinden regelmatig splitsingen en fusies plaats in en
tussen partijen. Informatie is in het algemeen moeilijk te krijgen, al onderhouden steeds meer
partijen een website. De mate waarin deze partijen actief zijn, verschilt per partij en verandert
ook regelmatig. Alle Koerdische partijen zijn illegaal, maar er bestaan marges binnen welke
activiteiten worden gedoogd.
228 Zie ook www.geocities.com/hevbendi.
229 Déclaration de Damas pour le changement national démocratique.
230 Zie ook www.alparty.org.
231 Zie ook www.dimoqrati.com.
232 Zie ook www.yek-dem.com.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
59
b. Partijen verenigd in het Democratische Koerdische Front (Jahbah Al-
Dimuqratiyah Al-Kurdiyah):
- de Democratische Koerdische Partij (Hizb Al-Dimuqrati Al-Kurdi), secretarisgeneraal
van deze partij die nauwe banden onderhoudt met de Iraaks-
Koerdische leider Barzani, is Nazir Mustafa;233
- de Democratische Progressieve Koerdische Partij (Hizb Al-Dimuqrati Al-
Taqaddumi Al-Kurdi), onder leiding van Aziz Daoud;
- de Nationale Democratische Koerdische Partij (Hizb Al-Watani Al-Dimuqrati
Al-Kurdi), secretaris-generaal is Taher Sufuk.
c. Samenwerkingsverband tussen
- de Koerdische Azadi Partij (Hizb Al-Azadi Al-Kurdi), onder leiding van
Kheireddin Murad; deze partij is twee jaar geleden voortgekomen uit een
samengaan van een vleugel van de Koerdische Linkerpartij (Hizb Al-Yasari
Al-Kurdi) onder leiding van Kheireddin Murad met de Democratische Unie
Partij (Hizb Al-Ittihad Al-Dimuqrati),
- de Democratische Koerdische Eenheidspartij (Hizb Al-Wahdah Al-Dimuqrati
Al-Kurdi) (Yekiti partij), secretaris-generaal is Mohiuddin Sheikh Ali,
voorzitter is Ismail Omar,
- de Toekomstpartij (Al-Mustakbal) die wordt geleid door Michael Tamno.
d. Partijen die buiten deze verbanden opereren:
- een aparte vleugel van de Democratische Koerdische Eenheidspartij (Hizb Al-
Wahdah Al-Dimuqrati Al-Kurdi)(Yekiti Partij) onder leiding van Fuad
Aliko;234
- een aparte vleugel van de Democratische Koerdische Partij (Hizb Al-
Dimuqrati Al-Kurdi), secretaris-generaal is Sheikh Baki, volgens andere
bronnen is dit Jamal Seida;
- de Syrische tak van de PKK, namelijk de Syrisch Democratische Unie Partij
(Partiya Yeketiya Dimuqratiya)(PYD), onder leiding van Fuad Omar;235
- een afscheiding van de PYD, namelijk de Democratische Koerdische Syrische
Eendrachtspartij (Hizb Al-Wifaq Al-Dimuqrati Al-Kurdi Al-Suri) onder
leiding van Narain Kambar.236
233 Zie ook www.pdksy.net.
234 Naar verluidt zou de Koerdische Azadi Partij nauw samenwerken, in de vorm van een
coördinatie comité, met de Yekiti partij van Fuad Aliko (voorheen onder leiding van Hassan
Salah).
235 Zie ook www.pyd.se.
236 Zie ook www.rekeftin.com.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
60
Politieke activiteiten
Hoewel hun eenzelfde behandeling ten deel zal kunnen vallen als andere Syriërs
die wegens (vermeende) politieke activiteiten worden opgepakt, zijn veel Koerden
ook buiten de toegestane marge politiek actief. Het is echter onduidelijk hoe ruim
het Syrische gedoogbeleid is voor Koerdische politieke activiteiten. Koerdische
partijen zijn officieel niet toegestaan. In de praktijk werd enige politieke activiteit
van Koerdische partijen gedoogd. Openlijke politieke activiteiten georganiseerd
door Koerdische partijen vinden voorzover bekend in het algemeen in Syrië niet
plaats. Voorzover bekend betrachten Koerdische partijen in Syrië echter wel de
nodige voorzichtigheid bij het verspreiden van partijvlugschriften. Hoewel zij wel
bijeenkomsten hebben, geschiedt zulks niet al te openlijk. Koerdische partijen
gaan er vanuit dat de autoriteiten op de hoogte zijn van hun activiteiten en
bijeenkomsten. Het is evenwel niet duidelijk wanneer en om welke redenen de
autoriteiten zullen ingrijpen.
Onlusten
Na de massale arrestaties naar aanleiding van de rellen begin juni 2005 in de stad
Al-Qamishli 237 was er in de door Koerden bewoonde gebieden sprake van een
gespannen rust.
Op 2 november 2007 vond een vreedzame demonstratie plaats in Al-Qamishli en
Qobani waartoe door de Syrisch Democratische Unie Partij (PYD) was
opgeroepen, als protest tegen de plannen van Turkije om een militaire inval te
doen in het noorden van Irak als reactie op acties van de PKK in Turkije. Orde- en
veiligheidstroepen sloegen de demonstraties met harde hand uiteen. Een persoon
zou hierbij zijn neergeschoten. Een onbekend aantal personen werd opgepakt.
Tweeëentwintig Koerden zijn in verband met deze demonstraties in staat van
beschuldiging gesteld. Vijftien van hen zitten in detentie. In maart 2008 vond de
eerste zitting plaats voor de militaire rechtbank van Al-Qamishli.238
Aan de vooravond van het Koerdische nieuwjaarsfeest (Nowruz) verzamelden op
20 maart 2008 zich 's-avonds in de stad Qamishli in het noordoosten van Syrië,
een stad met een overwegend Koerdische bevolking, zo'n tweehonderd mensen op
straat. Het was volgens ooggetuigen een vreedzaam gebeuren, waarbij kaarsen op
de stoepranden werden geplaatst en een vreugdevuur werd ontstoken. Ook werd
gebruik gemaakt van een electrisch verlicht opschrift met 'Nowruz'. Enkele
jongeren renden rond met een Koerdische vlag. Ook werd er op straat gedanst.
Enige tijd later verscheen een auto van de veiligheidsdienst, even later gevolgd
door een auto met een waterkanon. De feestvierders werden bestookt met traangas
en waterstralen. Even later sprongen enkele mannen uit een witte Mitsubishi-
237 Zie ook het algemeen ambtsbericht Syrië van 17 mei 2004.
238 Reuters (4 november 2007); 'State of the worlds minorities 2008- Events of 2007: Syria',
Minorities Rights Group International, Londen (februari 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
61
pickup en openden het vuur.239 Twee personen, jongeren tussen de 18 en 25 jaar,
waren op slag dood, een derde persoon overleed kort daarop in het nabij gelegen
privé-ziekenhuis 'Farman'. Volgens omstanders waren er tenminste vijf jongeren
gewond geraakt door rondvliegende kogels.240 Volgens een omstander die in het
ziekenhuis was en met artsen sprak, zou op feestvierders geschoten zijn met
speciale kogels (hollow point), met als gevolg zware verwondingen.241
Veel mensen spoedden zich vervolgens naar dit ziekenhuis uit zorg voor
familieleden en/of om bloed te doneren. Eenheden van de militaire politie
ontzegden de toegesnelde mensen de toegang tot het ziekenhuis. Hierbij zou ook
traangas zijn gebruikt. Voorzover bekend zijn daarbij ook enkele mensen
gearresteerd, maar na enkele uren weer vrijgelaten.
De volgende dag, 21 maart 2008, vond de begrafenis plaats van de drie
omgekomen personen. Hierbij waren enkele tienduizenden mensen aanwezig.
Koerdische partijen riepen op geen festiviteiten met Nieuwjaar te laten plaats
vinden. Als uiting van protest zijn de aanwezigen van de begraafplaats nog naar de
plaats van de schietpartij gelopen. Orde- en veiligheidsdiensten hielden zich
daarbij afzijdig. De Europese Unie heeft haar verontrusting over deze gang van
zaken uitgesproken tegenover de Syrische autoriteiten.
Terugkeer Syrische PKK-aanhangers
De Syrische overheid heeft de afgelopen jaren uit Irak of Turkije teruggekeerde
Syrische Koerden aangehouden op verdenking van lidmaatschap van de in Syrië
verboden PKK en betrokkenheid bij militaire acties. De sterk verbeterde relaties
tussen Syrië en Turkije lijken er debet aan te zijn dat de Syrische autoriteiten
optreden tegen Syrische PKK-militanten. De afgelopen tijd zijn tientallen Syrische
Koerden voorgeleid bij de Staatsveiligheidsrechtbank in Damascus. Van hen is
inmiddels een aantal veroordeeld tot gevangenisstraffen van twee à drie jaar.
Partiya Yeketiya Dimukratiya (PYD)
Nadat PKK-leider Abdullah Öcalan najaar 1998 gedwongen werd Syrië te verlaten
(zie ook paragraaf 3.3.6 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 17 mei 2004), is
de Syrische tak van de PKK onder de naam Partiya Yeketiya Dimukratiya
(Democratische Unie Partij - PYD) verder gegaan. Voor de uitzetting van Öcalan
zou de Syrische tak van de PKK goede banden met de Syrische
veiligheidsdiensten hebben onderhouden. Naar verluidt is er nauwelijks contact
tussen de andere Koerdische partijen en de PYD. De PYD wordt door de andere
239 Het is niet de eerste keer dat Syrische veiligheidstroepen met geweld een einde maakten aan
een Koerdische festiviteit. In maart 2006 arresteerden veiligheidstroepen tientallen Koerden
en gebruikten traangas en wapenstok om een processie 's-avonds met kaarslicht te
beëindigen.
240 'Syria: Investigate killing of Kurds - Hold accountable those responsible for unlawful
killings', Human Rights Watch (New York, 24 maart 2008).
241 BBC News/Reuters (21 maart 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
62
Koerdische partijen niet als een Syrisch Koerdische partij gezien, maar als een
door de Turkse Koerden gedomineerde partij. Ook zou de PYD de gewapende
strijd willen voortzetten. De PYD wordt beschuldigd van betrokkenheid bij
aanslagen op leden van de Democratische Koerdische Syrische Eendrachtspartij
(Hizb Al-Wifaq Al-Dimuqrati Al-Kurdi Al-Suri), een partij die zich heeft
afgescheiden van de PYD en zich op vreedzame wijze inzet voor de verbetering
van de situatie van Koerden in Syrië. Over de relatie tussen de PYD en Iraans-
Koerdische groepen als de PEJAK is geen informatie bekend.
In Syrië hebben de twee belangrijkste Koerdische partijen in Noord-Irak, de
Koerdistaanse Democratische Partij (KDP) onder leiding van voorzitter Massoud
Barzani, en de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK) onder leiding van
secretaris-generaal Jalal Talabani, hun eigen vertegenwoordigers. Over eventuele
samenwerking tussen KDP en PUK bij het opsporen van voortvluchtige
criminelen of om politieke redenen gezochte personen die zich mogelijk in Syrië
bevinden, is niets bekend.
3.3.7 Dienstplicht
In Syrië bestaat dienstplicht voor mannen van 18 tot 50 jaar.242 Mannen moeten
twee jaar dienen in de strijdkrachten. Ditzelfde geldt voor Palestijnen die in Syrië
wonen. Vrouwen kunnen op vrijwillige basis bepaalde militaire taken vervullen.
Bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd krijgen mannen een oproep zich te
melden bij het plaatselijke recruteringsbureau van het leger. Indien men door
omstandigheden (nog) niet zijn dienstplicht kan vervullen, kan uitstel worden
verkregen, bijvoorbeeld om redenen van studie. De Syrische wetgeving voorziet
niet in vrijstelling op grond van gewetensbezwaren. Indien geen uitstel (vanwege
studie) of afstel (enige zoon of ongeschiktheid) is verleend, wordt geen paspoort
verstrekt. Hoewel er geen arbeidsplicht bestaat, zijn er echter wel dienstplichtigen
die na de verplichte militaire training van enkele maanden te werkgesteld worden
bij een civiele overheidsinstelling. Deze personen zijn echter dienstplichtigen en
worden uitbetaald als dienstplichtigen.
Dienstweigering (ook op geloofsgronden) is strafbaar. Desertie tijdens de
vervulling van de militaire dienstplicht is strafbaar.
De wet op de Dienstplicht/decreet 115 van 5 oktober 1953 en amendementen,
waaronder decreet 30 van 3 mei 2007 met betrekking tot de militaire dienstplicht,
geeft aan dat vrijgesteld zijn van militaire dienst de zoon die enige zoon van zijn
ouders is, of van een van hen. Indien uit een nieuwe relatie van vader of moeder er
242 Zie over dit onderwerp ook paragraaf 3.3.7 van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9
oktober 2007. De in deze paragraaf opgenomen informatie is nog steeds actueel.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
63
een halfbroer bij komt, dan moeten de eerstgeboren zoon en de halfbroer beiden in
dienst. In de praktijk geldt dit voor halfbroers die dezelfde vader hebben. Kinderen
worden immers bijgeschreven in het familieregister van de vader en zijn dus onder
het khaninummer van de vader voor de dienstplicht te traceren. Indien de moeder
hertrouwt en van een andere vader een tweede zoon krijgt, dan zal dit geen
gevolgen hebben voor de eerstgeboren zoon uit de eerdere relatie. Deze laatste
blijft immers bijgeschreven staan onder het khaninummer van zijn vader.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
64
4 Migratie
4.1 Migratiestromen en -motieven
Het Syrische staatsgezag strekt zich uit over het gehele grondgebied van het
land.243 Er is geen verschil in toepassing van besluiten of maatregelen op regionaal
niveau of met betrekking tot bijzondere groepen. Personen die moeten vrezen voor
eventuele problemen met de autoriteiten in Syrië hebben geen mogelijkheid om
zich hieraan te onttrekken door vestiging elders in het land. In geval van sociale
problemen (bij burenruzie of bij huwelijk tegen de wens van de familie) zou men
zich aan deze problemen kunnen onttrekken door naar een andere streek te gaan.
4.2 Vluchtelingen
Syrië is geen partij bij het Vluchtelingenverdrag van Genève (1951) en het
Protocol (1967); ook kent het land geen eigen nationale asielwetgeving. De
Syrische regering biedt tijdelijke bescherming en opvang aan vluchtelingen244, en
werkt samen met UNHCR als het gaat om opvang en bescherming van
vluchtelingen.245 Een uitzondering hierop vormen de Ahwazi's (Arabische
inwoners van Iran). Verschillende Ahwazi's die door UNHCR als vluchteling
waren erkend, werden gedetineerd en gedeporteerd naar Iran. In tegenstelling tot
voorgaande jaren vonden er in de verslagperiode voorzover bekend geen
deportaties van Ahwazi's naar Iran plaats. Betrokkenen werden na verhoor in
vrijheid gesteld en sommigen zijn inmiddels door UNHCR gehervestigd.
Voor zover bekend zijn er geen officiële nationale niet-gouvernementele
organisaties in Syrië die zich bezighouden met de opvang van vluchtelingen en
ontheemden. UNHCR, de International Organisation of Migration (IOM), het
United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East
(UNRWA)246 en het International Committee of the Red Cross (ICRC) zijn de
internationale organisaties die zich in Syrië elk binnen hun eigen mandaat met het
vluchtelingenprobleem bezighouden.
UNHCR draagt in Syrië zorg voor Irakezen, Jemenieten, Somaliërs, Sudanezen,
Afghanen en anderen. Onder hen bevinden zich talrijke vluchtelingen die al eerder
243 De door Israël bezette Golan-hoogvlakte niet meegerekend.
244 Syrië spreekt stelselmatig van ontheemden en niet van vluchtelingen, niet alleen omdat het
land geen partij is bij het VN-Vluchtelingenverdrag van l951, maar vooral om te benadrukken
dat de gastvrijheid met name jegens de talrijke Irakezen van tijdelijke aard is; de Palestijnse
vluchtelingen van 1948 (uitgegroeid tot een half miljoen) zijn er na bijna zestig jaar nog.
245 UNHCR, 'World Refugee Survey 2005 - Syria'; US Department of State, 'Country Reports
on Human Rights Practices 2006 - Syria' (Washington, 6 maart 2007).
246 Zie ook het algemeen ambtsbericht Syrie/Palestijnen van 31 januari 2002.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
65
in een ander land hebben verbleven. UNHCR verschaft geen bijstand noch zet zij
zich in voor hervestiging, indien de desbetreffende vluchtelingen geen gegronde
vrees voor vervolging hebben in het land van eerder verblijf of niet uit dat land
zijn gedeporteerd.
Sinds medio 2001 is het IOM officieel vertegenwoordigd in Syrië. Het IOM houdt
zich vooral bezig met de logistieke afhandeling van de diverse
hervestigingsprogramma's van de Amerikaanse, Canadese en Australische
ambassades in Damascus. Daarnaast is het IOM betrokken bij de vrijwillige
terugkeer van Syrische uitgeprocedeerde asielzoekers naar Syrië. Ook assisteert
IOM in Syrië af en toe bij de doortocht door Syrië van vrijwillig terugkerende
Irakezen die voorheen in met name Scandinavische landen verblijf hielden.
Daarnaast geeft IOM desgevraagd aan de Syrische overheid, in casu het ministerie
van Binnenlandse Zaken, assistentie ter bestrijding van mensenhandel. Daartoe
heeft IOM in Syrië momenteel twee projecten lopen, namelijk wetgeving ter
bestrijding van mensenhandel en opvang van slachtoffers van mensenhandel. Op
verzoek van en in samenwerking met de Syrische overheid en een lokale ngo is
IOM bezig een opvanghuis voor slachtoffers van mensenhandel op te zetten en het
personeel te trainen.
Ook het ICRC houdt zich indirect met de positie van vluchtelingen bezig. Het
ICRC is verantwoordelijk voor het faciliteren van contacten tussen de bevolking
van de Golan-hoogvlakte aan de Syrische kant van de Golan en het door Israël
bezette gedeelte van de Golan. Ook geeft het ICRC reisdocumenten uit aan
vluchtelingen die via hervestigingsprogramma's naar Europa of Noord-Amerika
vertrekken.
Naast Palestijnen zijn de meeste vluchtelingen in Syrië afkomstig uit Irak. Voor
een overzicht van de situatie van vluchtelingen afkomstig uit Irak zie paragraaf 4.2
van het algemeen ambtsbericht Syrië van 9 oktober 2007.247 De volgende
informatie kan daaraan worden toegevoegd.
Iraakse vluchtelingen
Irakezen die zich bij UNHCR melden als vluchteling, krijgen een tijdelijk
document van UNHCR, waarin staat dat zij onder het mandaat van deze
organisatie vallen. Na een half jaar dienen zij zich bij UNHCR te melden om het
document te laten verlengen, c.q. te vernieuwen. UNHCR heeft geen aanwijzingen
dat personen die bij UNHCR geregistreerd staan en niet meer in het bezit zijn van
een geldig visum, risico lopen uitgezet te worden.
Op 12 april 2008 hadden 182.701 Irakezen zich als vluchteling bij UNHCR laten
registreren. Betrokkenen kunnen zich, met uitzondering van Palestijnse
vluchtelingen uit Irak, vrij vestigen in Syrië. Voorzover bekend verblijven de
meeste Irakezen in Damascus en omgeving. Irakezen die zich bij UNHCR als
247 Zie ook 'Iraq: Millions in flight: the Iraqi refugee crisis', Amnesty International, MDE
14/041/2007 (Londen, 21 september 2007).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
66
vluchteling hebben laten registreren en hulpbehoevend zijn, komen in aanmerking
voor medische, voedsel- en/of financiële hulp. De Syrische overheid hanteert een
schatting van 1.5 miljoen Irakezen, die in Syrië zouden verblijven.
Het is niet uitgesloten dat personen die legaal in Syrië verblijven maar
aangehouden en gedetineerd zijn wegens een misdrijf naar hun land van herkomst
of een derde land worden uitgezet. Het komt voor dat buitenlanders die illegaal in
Syrië verblijven, opgepakt en uitgezet worden. Voorzover bekend bij UNHCR
leidt voortgezet verblijf in Syrië van Irakezen zonder toestemming van de Syrische
autoriteiten echter niet zonder meer tot problemen. Er is voorzover bekend ook
geen actieve opsporingspraktijk door de Syrische overheid. Een groter risico op
deportatie lopen Irakezen die gearresteerd of gedetineerd zijn, die hun documenten
hebben vernietigd, Syrië illegaal zijn ingereisd, betrokken zijn bij door de Syrische
overheid als crimineel beschouwde activiteiten zoals documentvervalsing,
prostitutie en kleine misdrijven. Indien bekend, verleent UNHCR juridische
bijstand aan betrokkenen.
Punt van zorg voor Iraakse vluchtelingen in Syrië is de verlenging van het visum.
In het geval een visum niet wordt verlengd, krijgt betrokkene een stempel in diens
paspoort, dat hij/zij Syrië binnen een week moet verlaten. Velen blijven echter
illegaal in Syrië.
Buitenlanders kunnen een visum voor langer verblijf in Syrië krijgen om redenen
van werk, studie of verblijf bij partner. Dit visum kan verlengd worden, indien de
redenen voor verblijf nog geldig zijn. Inwoners uit Arabische landen kunnen, met
uitzondering van Irakezen, Syrië vrij inreizen. In het geval van een verblijf langer
dan zes maanden, dienen zij een verblijfstitel aan te vragen. Irakezen dienen sinds
17 oktober 2007 in bezit te zijn van een visum, indien zij Syrië willen inreizen.
Een visum kan aan de grens worden gekocht. Visa worden verstrekt aan een
beperkt aantal categorieën Irakezen zoals ondernemers en handelaren, docenten,
studenten, vrachtwagenchauffeurs, Irakezen met een geldige verblijfsvergunning
voor derde landen, zieken die een behandeling willen volgen en echtgenoten van
personen die een geldige verblijfstitel hebben.248 De aanvrager zal een en ander
met documenten moeten onderbouwen. Volgens UNHCR kunnen deze visa een
duur hebben van één tot drie maanden249 en kosten momenteel US$ 50. In het
geval van medische behandeling of schoolgaande kinderen kunnen de visa worden
verlengd bij de Immigratiedienst.250 Het aanvankelijke vereiste dat het visum bij
de Syrische ambassade in Bagdad diende te worden aangevraagd, werd
versoepeld. Visa kunnen ook aan de Syrisch-Iraakse grens worden verkregen.
248 'Failed Responsibility: Iraqi refugees in Syria, Jordan and Lebanon', International Crisis
Group, Brussel ( 10 juli 2008).
249 UNHCR Syria Update - May 2008.
250 Zie ook paragraaf 3.2.4.2 van dit algemeen ambtsbericht.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
67
Niet-Syriërs die in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning of een geldig
visum voor Syrië, worden weder toegelaten tot Syrië. Dit geldt ook voor Iraakse
vluchtelingen. Niet-Syriërs die in het bezit zijn van een verlopen
verblijfsvergunning of een verlopen visum voor Syrië, zullen een nieuw visum
voor Syrië moeten aanvragen om weder tot Syrië te worden toegelaten. Dat geldt
ook voor Iraakse vluchtelingen.
Met betrekking tot de vraag of niet-Syriërs die legaal in Syrië verblijven, in Syrië
mogen werken, kan worden opgemerkt dat buitenlanders daarbij ondersteund door
hun werkgever een werkvergunning kunnen aanvragen. Palestijnse vluchtelingen
die in Syrië verblijven, mogen daar werken, ervan uitgaande dat ze tenminste tien
jaar in Syrië verblijven. Er zijn geen wettelijke bepalingen die vluchtelingen
toestaan in Syrië te werken. Het is bekend dat er een groot aantal Irakezen is dat
illegaal arbeid in Syrië verricht. Ook zijn er Irakezen die er in geslaagd zijn een
werkvergunning in Syrië te krijgen.
Met betrekking tot de vraag of niet-Syriërs die legaal in Syrië verblijven, in Syrië
naar school mogen gaan, kan worden opgemerkt dat het beleid van de Syrische
overheid is dat alle Arabische kinderen die in Syrië verblijven, toegang tot Syrisch
staatsonderwijs hebben. Alle Irakezen in Syrië kunnen hun kinderen op Syrische
overheidsscholen laten inschrijven. In de praktijk heeft niettemin maar een beperkt
aantal Iraakse kinderen zich op Syrische scholen laten inschrijven. Mogelijke
redenen daarvoor zijn overvolle scholen, financiële problemen (geen
inschrijfkosten, maar wel kosten voor de aanschaf van schooluniformen, boeken,
en dergelijke). UNHCR, andere VN-organisaties, internationale ngo's en
kerkelijke organisaties in Syrië geven steun aan Iraakse kinderen.
In weerwil van eventuele bezorgdheid onder de Iraakse gemeenschap dat, nu het
schooljaar afloopt, er geen verlenging van de bestaande visa meer mogelijk zou
zijn, hebben de Syrische autoriteiten laten weten dat ouders met schoolgaande
kinderen in Syrië hun visum zonder problemen kunnen verlengen of vernieuwen.
Volgens het Syrische ministerie van Onderwijs staan er thans 55.000 Iraakse
kinderen geregistreerd als leerling/student aan Syrische onderwijsinstellingen.
Terugkeer van Irakezen
De Iraakse overheid stelde dat sedert oktober 2007 46.000 Irakezen, merendeels
uit Syrië naar Irak zijn teruggekeerd. De Syrische immigratiedienst heeft UNHCR
gemeld dat in maart/ april 2008 gemiddeld dagelijks 1500 Irakezen Syrië hebben
verlaten, terwijl er 500 Irakezen binnenkwamen. UNHCR onderzoek naar de
terugkeer-bereidheid van Irakezen wees uit dat terugkeer onderwerp van gesprek
was onder Irakezen en dat personen die daadwerkelijk terugkeerden, dit vooral
deden omdat hun verblijf in Syrië moeilijker was geworden (eigen financiële
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
68
middelen raakten op, visa voor verblijf in Syrië werden niet verlengd).251 De
Iraakse ambassade in Damascus is een campagne onder Irakezen begonnen om
vrijwillige terugkeer te faciliteren (gratis vervoer en financiële aanmoediging).
Eind november 2007 is een eerste buskonvooi met meer dan 800 Irakezen naar
Irak teruggekeerd. UNHCR is vooralsnog van mening dat het nog te vroeg is om
actief vrijwillige terugkeer te faciliteren. De organisatie wilde eerst nog nader
onderzoek doen naar de door de Iraakse overheid gestelde verbeterde
veiligheidssituatie in Irak.
Volgens een rapport van de Iraakse Halve Maan dat op 4 december 2007 uitkwam,
zouden tot december 2007 25.000 tot 28.000 Iraakse vluchtelingen vanuit Syrië
naar hun land zijn teruggekeerd.252 Volgens het Iraakse rapport zouden veel van de
uit Syrië teruggekeerde vluchtelingen niet naar hun vroegere woonplaatsen en
buurten zijn teruggekeerd, maar zouden zij zich voegen bij het leger van
honderdduizenden Irakezen die ontheemd in eigen land zijn. De Verenigde Staten
en de Verenigde Naties (VN) hadden er al voor gewaarschuwd dat veel Iraakse
vluchtelingen bij terugkeer zouden merken dat hun huis al door anderen in bezit
was genomen. De VN zeiden op 4 december 2007 11,4 miljoen dollar beschikbaar
te stellen voor 5000 kwetsbare gezinnen die naar Irak zouden willen terugkeren.
Palestijnse vluchtelingen afkomstig uit Irak
Het aantal Palestijnen in Irak wordt geschat op circa 15.000. Hun situatie
verslechtert. Er is met grote regelmaat sprake van bedreigingen en aanvallen
jegens, ontvoering van en moord op Palestijnen in Irak. Groepen Palestijnen
hebben getracht Irak te verlaten. Velen van hen strandden aan de grenzen met
Syrië en Jordanië. In tegenstelling tot personen in het bezit van een Iraaks paspoort
is het voor Palestijnen afkomstig uit Irak voorzover bekend in principe niet
mogelijk deze landen in te reizen. Beide landen maken hierop sporadisch een
uitzondering.
Momenteel verblijven er nog enkele honderden Palestijnse vluchtelingen uit Irak
in het kamp Al-Hol in het noordoosten van Syrië.
In het niemandsgebied tussen Syrië en Irak bevinden zich sinds oktober 2007 in
het kamp Al-Tanf zo'n 710 Palestijnen die niet tot Syrië wordt toegelaten.
Betrokkenen worden opgevangen in tenten; zij krijgen minimale medische en
voedselhulp van de Syrisch Arabische Rode Halve Maan. Nabij de grens met Syrië
wachten in het kamp Al-Waleed meer dan 2000 Palestijnen uit Irak op een
251 'Assessment on Returns to Iraq Amongst the Iraqi Refugee Population in Syria (April 2008)',
UNHCR Syria - Public Information Unit,
252 Volgens een op 5 januari 2008 gepubliceerd nieuw rapport van de Iraakse Halve Maan
zouden tussen 15 september en 27 december 2007 ongeveer 46.000 Iraakse vluchtelingen uit
Syrië naar Irak zijn teruggekeerd ('46,000 refugees return to Iraq', The Independent (10
januari 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
69
mogelijkheid om door te reizen naar Syrië. Toegang tot Syrië wordt hen
vooralsnog geweigerd.
Onder de mensen in de kampen zijn diverse personen die volgens UNHCR
dringend medische hulp nodig hebben.253 De omstandigheden waarin deze mensen
zich bevinden, zijn slecht, vanwege de hitte (circa 50°), het gebrek aan
basisvoorzieningen, en veiligheids- en gezondheidsrisico's.
Binnenlands ontheemden - Golan-hoogvlakte
Volgens de Syrische regering waren er aan de vooravond van de vijandelijkheden
tussen Syrië en Israël in 1967 250 dorpen en boerderijen en 150.000 Syrische
bewoners op de Golan-hoogvlakte, een strategisch stuk land in het zuidwesten van
Syrië dat uitziet over de Jordaan Vallei en het Meer van Galilea. Thans zouden er
in het door Israël in 1967 bezette en in december 1981 geannexeerde gebied254 nog
maar vijf van deze dorpen worden bewoond door tussen de 18.000 en 25.000
Syriërs, vooral Druzen. Er zijn ruim 20.000 joodse kolonisten in zo'n dertig
nederzettingen.255
Syrië stelde het aantal mensen dat uit het oorlogsgebied in 1967 wegtrok op
ongeveer 130.000 personen. Het aantal ontheemden en hun nakomelingen zou
thans volgens Syrië 305.660 personen bedragen. Israël houdt dit aantal op slechts
70.000 personen.256
De meeste ontheemden en hun kinderen zijn geïntegreerd in het gebied waar zij
vanaf het begin hun toevlucht hebben gezocht. Zij hebben zich gevestigd in dorpen
in de buurt van de Golan-hoogvlakte, in de voorsteden van Damascus of in de
provincie Al-Suwayda in het zuiden van Syrië. Hoewel er weinig gegevens bekend
zijn over de leefomstandigheden in Syrië van ontheemden afkomstig van de
Golan- hoogvlakte, zijn er geen aanwijzingen dat zij humanitaire hulp behoeven.
In het verleden zou aan ontheemden enige voorrang zijn verleend door de
autoriteiten bij het vinden van overheidsbanen en studieplaatsen op universiteiten.
Hoewel er over het algemeen geen bijzondere tegenstellingen bestaan die hen
scheiden van de overige bevolking in Syrië, hebben de meeste ontheemden
afkomstig van de Golan-hoogvlakte te kennen gegeven graag terug te willen
keren.257
253 'UNHCR concerned about situation of Palestinians on Iraq border', UNHCR News stories
(18 maart 2008).
254 Het gaat om een in totaal naar schatting 1200 vierkante kilometers bezet gebied.
255 ANP (21mei 2008).
256 'Forty years on, people displaced from the Golan remain in waiting', Internal Displacement
monitoring Centre/Norwegian Refugee Council (www.internal-displacement.org).
257 Bewoners van het stad Artouz (25 kilometer ten westen van Damascus) zijn echter sinds
enige tijd in een interne vete verwikkeld met vluchtelingen afkomstig van de Golan
hoogvlakte. Op 19 november 2007 braken er tussen beide groeperingen onlusten uit, waarbij
de vluchtelingen winkels, huizen en auto's in brand staken, voordat de Syrische
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
70
Een prangende kwestie voor de ontheemden blijft de scheiding van hun familie
door de door de Israëlische regering opgelegde beperkingen op binnenkomst in en
vertrek uit het door Israël bezette gebied. Tot 1992 werd familiebezoek door de
Israëlische autoriteiten gereguleerd toegestaan, maar sindsdien is het contact
tussen de duizenden Syriërs woonachtig in het door Israël bezette gebied en hun
ontheemde familieleden in Syrië sterk beperkt. Er zijn enkele uitzonderingen,
waaronder studenten, pelgrims en bruiden die onder toezicht van het Internationale
Rode Kruis geregeld de scheidingslijn mogen overgaan.
Een ander punt van zorg is de grote concentratie landmijnen in het
scheidingsgebied tussen de door Israël bezette Golan-hoogvlakte en Syrië.258
Turkije bemiddelt enige tijd al in contacten op ambtelijk niveau over een
mogelijke vredesregeling tussen Syrië en Israël, inclusief een akkoord over de
Golan-hoogvlakte, een voor Israël belangrijk gebied uit het oogpunt van
watervoorziening, toerisme en veilige grenzen. Over het grensverloop, met name
ten aanzien van de oostelijke oever van het Meer van Galilea, zijn nog veel
onduidelijkheden. Syrische en Israëlische onderhandelaars praten in Istanbul niet
direct met elkaar, maar via Turkse bemiddelaars. De Syrische delegatie staat onder
leiding van jurist en adviseur van het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken,
Riad Daoudi. In 2000 liepen vredesonderhandelingen tussen beide landen echter
op het laatste moment op niets uit. Syrië en Israël verschilden van mening over de
uiteindelijke grens: Syrië eiste de wapenstilstandslijn van voor de Zesdaagse
Oorlog van 1967, maar Israël wilde niet instemmen met een Syrische terugkeer
naar de oever van het Meer van Galilea. Ook vroeg Israël volgens Syrië te veel tijd
om de nederzettingen en wijnplantages op de Golan te ontruimen, namelijk vijftien
jaar. 259 Volgens de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Tzipi Livni, moet
Syrië aan een aantal voorwaarden voldoen als het een vredesakkoord met Israël
wil bereiken, zoals zich volledig distantiëren van de 'problematische banden' die
het land onderhoudt met Iran en beëindigen van steun aan bewegingen die volgens
Israël terreurgroepen zijn, zoals de Palestijnse beweging Hamas en de Libanese
sji'itische groepering Hezbollah.260
Mensenhandel
Syrië is een bestemmingsland voor vrouwen uit zuid- en zuid-oost Azië en Afrika
die verhandeld worden voor huishoudelijke werkzaamheden, en voor vrouwen uit
veiligheidstroepen konden ingrijpen. Daarbij zouden vijftien personen gewond zijn geraakt
(Reuters, 19 november 2007).
258 'Forty years on, people displaced from the Golan remain in waiting', Internal Displacement
monitoring Centre/Norwegian Refugee Council (www.internal-displacement.org
(geraadpleegd op 13 februari 2008)).
259 DPA (24 april 2008)/Reuters (4 en 21 mei 2008)/ Volkskrant (22 mei 2008).
260 Reuters (22 mei 2008).
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
71
oost-Europa en Irak die verhandeld worden voor commerciële seksuele
exploitatie.261 Hoewel de regering begonnen is aan een alomvattende ontwerpwetgeving
ter bestrijding van mensenhandel, wordt er door het land nauwelijks
opgetreden om mensenhandel daadwerkelijk te bestraffen. Slachtoffers van
mensenhandel worden onvoldoende opgevangen en lopen in de praktijk zelfs het
risico van arrestatie, vervolging en deportatie voor overtreding van
immigratiebepalingen of vanwege prostitutie.
Cyprus - illegale migratie vanuit Syrië
De politie heeft in de buurt van de stad Famagusta begin maart 2008 46 illegale
migranten (44 Syriërs en twee Libanezen) opgepakt die per boot vanuit Syrië op
het eiland Cyprus waren geland.262 In 2007 zouden enkele duizenden Syriërs op
Cyprus asiel hebben aangevraagd.
4.3 Terugkeer
In het kader van een identiteitsonderzoek is het standaardprocedure dat een
uitgezette Syriër bij terugkeer naar Syrië aldaar wordt staande gehouden door
functionarissen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en van diverse
veiligheidsdiensten ter controle van zijn/haar gegevens. Dit vindt in ieder geval
plaats bij die Syrische onderdanen die niet in het bezit zijn van een paspoort, maar
reizen op een laissez-passer. Bij binnenkomst in Syrië wordt, evenals bij uitreis,
nagegaan of men gezocht wordt door de autoriteiten. Deze controle kan enkele
uren tot dagen duren, gedurende welke men in detentie verblijft.
Er zijn geen aanwijzingen dat het enkele feit dat men een asielaanvraag heeft
ingediend in het buitenland, tot negatieve aandacht leidt van de Syrische
autoriteiten bij terugkeer.263 Er zijn voorzover bekend geen Syrische wetsartikelen
op grond waarvan een terugkeerder wegens het enkele indienen van een
asielverzoek elders, strafvervolging heeft te vrezen. Uitgeprocedeerde personen
afkomstig uit Syrië die met een laissez-passer terugkeren, worden aangehouden
voor een identiteitsonderzoek door de immigratiedienst en diverse
veiligheidsdiensten.
De immigratiedienst controleert daarbij of betrokkene(n) de militaire dienst dan
wel de arbeidsdienst heeft (hebben) vervuld. Voorzover bekend wordt men in
voorkomend geval door de immigratiedienst doorgestuurd naar de politieke
261 US Department of State,'Trafficking in persons report - Syria' (Washington, 12 juni 2007).
262 Cyprus Mail (16 maart 2008).
263 Er zijn sinds augustus 2006 geen gevallen bekend van personen, die wegens het enkele feit
dat zij in een ander land asiel hebben aangevraagd, bij terugkeer naar Syrië onderwerp van
negatieve aandacht van de Syrische autoriteiten werden.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
72
veiligheidsdienst die valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze
laatste dienst schijnt met name geïnteresseerd te zijn in de omstandigheden van het
verlies van het paspoort en hoe men Syrië is uitgereisd. In dit verband is het niet
uitgesloten dat ook andere veiligheidsdiensten iemand willen horen.
4.4 Beleid UNHCR
Sinds het uitbrengen van het vorige algemene ambtsbericht Syrië in oktober 2007
zijn van UNHCR geen nieuwe beleidstandpunten inzake Syrië bekend
geworden.264 UNHCR heeft voorzover bekend geen informatie over
omstandigheden van terugkeer naar Syrië van uitgeprocedeerde asielzoekers
afkomstig uit Syrië.
264 Zoals vernomen van UNHCR op 27 maart 2008.
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
73
Bijlage - Literatuurlijst
Naast de in de inleiding genoemde bronnen is gebruik gemaakt van de volgende
bronnen en publicaties:
Agence France Presse (AFP)
Amnesty International
- International Report 2007 - Syria (Londen, 23 mei 2007)
- Memorandum from Amnesty International to Major General Bassam Abdel
Magid, Minister of Interior, on the Supreme State Security Court: a summary
of Amnesty's concerns ( Londen, augustus 2007)
- Iraq: Millions in flight: The Iraqi refugee crisis (Londen, 21 september 2007)
- The dangers of speaking out in Syria (Londen, 28 januari 2008)
Associated Press (AP)
Central Intelligence Agency (CIA)
- World Factbook - Syria (Washington, 20 maart 2008)
Chatham House
- Open for business: Syria's quest for a political deal, Middle East Programme
Briefing Paper, MEP BP 07/03 (Londen, juli 2007)
- The Kurdish policy imperative, Middle East Programme Briefing Paper, MEP
BP 07/04 (Londen, december 2007)
Economist Intelligence Unit
- Country profile Syria 2007 (Londen, 29 augustus 2007)
- Country reports Syria (Londen, februari 2008)
Financieel Dagblad
Foreign & Commonwealth Office
- Human Rights Annual Report 2007 - Syria (Londen, 25 maart 2008)
- Travel advice by country - Syria (Londen, 13 februari 2008)
Freedom House
- Freedom in the World: 2007 - Syria (Washington, 16 januari 2008)
Global Insight
- Country Intelligence - Analysis, Syria: Assessing Syria's survival instincts (8
februari 2008)
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
74
Home Office, UK
- Country of origin information key information documents - Syria (Londen, 10
oktober 2007)
Human Rights Watch
- No room to breath - state repression of human rights activism in Syria (New
York, oktober 2007)
- Syria: Stop arrests for online comments - two internet activists held
incommunicado, may be 'disappeared' (New York, 8 oktober 2007)
- Syria: End repression of human rights groups - security services regularly
arrest and harass activists (New York, 17 oktober 2007)
- Syria: More activists arrested following opposition meeting - Fida'Al-Hurani
and Ali Al-Abdallah detained in last 24 hours (Washington, 17 december
2007)
- World Report 2008 (Washington, 31 januari 2008)
- Syria: Opposition activists tell of beatings in interrogation - authorities should
release all 12, and investigate allegations of physical abuse (New York, 5
februari 2008)
- Syria: Investigate killing of Kurds (New York, 24 maart 2008)
- Human Rights Watch Letter to Secretary General Amr Moussa on Human
Rights Issues in Syria (New York, 27 maart 2008)
- Arab League: Use summit to press Syria on detained activists (New York, 28
maart 2008)
International Crisis Group
- Restarting Israeli-Syrian Negotiations, Middle East Report no. 63, 10 april
2007
- Failed responsibility: Iraqi refugees in Syria, Jordan and Lebanon (Brussel, 10
juli 2008)
International Federation for Human Rights (FIDH) (www.fidh.org)(geraadpleegd
op 4 februari 2008)
- New arrest and prosecutions against pro-reform activists (Parijs/Genève, 30
januari 2008)
- Charges have been brought against Messrs. Akram Al Bunni, Jaber Al
Shoufie, Ali Al-Abdullah, Fayez Sarah and Mohammad Haj Darwish
(Parijs/Genève, 30 januari 2008)
Le Monde
Mideast Mirror
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
75
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- algemeen ambtsbericht Syrië/Palestijnen, DPV/AM-707220 ('s-Gravenhagen,
31 januari 2002
- algemeen ambtsbericht Syrië, DPV/AM-885180 ('s-Gravenhage, 9 oktober
2007)
Minority Rights Group International
- State of the World's Minorities 2008 - Events of 2007 (Londen, februari
2008)
National Organization for Human Rights in Syria (NOHR - S)
- State of prisons in Syria (2007)
- A seminar on honor killings (2007)
Oxford Analytica
- International: Hizb ut-Tahrir channels disaffection (Londen, 8 januari 2008)
- Middle East: Slim chances for post-Annapolis talks (Londen, 28 november
2007)
- Israël/Syria: Rumours of war reflect tensions (Londen, 14 september 2007)
- Syria: Government controls services liberalisation (Londen, 13 augustus 2007)
- Syria: Regime survival depends on Hariri outcome (Londen, 16 juli 2007)
Reporters without Borders
- Worldwide Press Freedom Index 2007 (Parijs, 16 oktober 2007)
- Annual Report 2008 (Parijs, 13 februari 2008)
Reuters
Syrian Human Rights Information Link (SHRIL)
- update news (juni, juli,augustus, september, oktober, november en december
2007, januari 2008)
- Panorama 2007 Syrian political prisoners
The Washington Institute for Near East Policy
Syria's strategic weapons programs (Washington, 20 september 2007)
UNHCR
- World Refugee Survey 2005 - Syria
- Syria update on Iraqi refugees (december 2007)
UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs
- IRIN News (www.irinnews.org)
Algemeen ambtsbericht Syrië juli 2008
76
US Committee for Refugees and Immigrants
World Refugee Survey 2007 (www.refugees.org/countryreports) (geraadpleegd op
4 februari 2008)
US Department of State
- Syria - Country reports on human rights practices - 2007 (Washington, 11
maart 2008)
- Country Reports on Terrorism - Chapter 3 - State sponsors of terrorism
overview: Syria (Washington, 30 april 2007)
- Background note: Syria (Washington, mei 2007)
- Trafficking in persons report (Washington, 12 juni 2007)
- International religious freedom report 2007 - Syria (Washington, 14 september
2007)
- Country specific information - Syria (Washington, 20 november 2007)