Beelden en bossen bij Galerie Utrecht


Nieuw werk van Gertjan Scholte-Albers en Evert den Hartog

AMSTERDAM, 20080712 -- Het Amsterdamse Spiegelkwartier is deze zomer kleurrijker dan ooit. Gertjan Scholte-Albers schildert al jaren en plein air en toont zijn prachtige en zeer intens van kleur zijnde werken in Galerie Utrecht op de Prinsengracht 572. Hij heeft een verrassende en eigentijdse stijl weten te ontwikkelen binnen deze zeer bekende en ingewikkelde kunsthistorische traditie. Zijn bossen worden bevolkt door de prachtige beelden van Evert den Hartog die met strakke lijnen de essentie van een dier in brons weet te vangen. De tentoonstelling wordt op 27 juli 2008 om 15.00 uur geopend.

Reeds tijdens zijn studie aan de AKI in Enschede besloot Gertjan Scholte-Albers (1971 Valthermond) het schilderen in een atelier te verwisselen voor de rijke ervaring van het buiten schilderen. Al tien jaar trekt hij er met zijn fietskar op uit, niet om de elementen te trotseren maar juist om deze te gebruiken om zijn beleving van het landschap dat zich voor hem uitstrekt te voeden. "Ik ervaar de wisselende atmosfeer, het directe licht en de enorme ruimte. Ze geven mij een gevoel van vreugde".

Hij schildert in de bossen of op het Groningse Hoge Land, waar hij sinds zes jaar woont. De vreugde die hij voelt als hij in het landschap bezig is weet hij om te zetten in eigenzinnige kleurenharmonieën. Hij noemt dat zelf: "een drang om de vreugde van mijn oog te kunnen bevredigen". Zijn verschijning, samen met zijn kar, doet denken aan een `action painting' van Jackson Pollock. Kunstenaar, verf, doek en kar gaan geheel op in het landschap dat hij op onnavolgbare wijze schildert.

Het opvallende is, dat zijn landschappen er niet uitzien alsof ze naar de werkelijkheid geschilderd zijn. De doeken zijn uitgevoerd in kleuren die de traditionele natuurliefhebber niet in zijn visuele palet heeft. De contrasten van licht en donker die in het landschap voorkomen zet hij om in zijn eigen heldere kleuren.
Hiervoor ontwikkelde hij een `negatieve kleurencirkel' die hij door de jaren heen blijft aanpassen. Hij zegt hier zelf over: "Het manipuleren van de waarneembare kleuren doet mij denken aan de tijd waarin we leven. De evolutie heeft zich `over ontwikkeld'. Een buitenstaander zou het als een gemanipuleerde wereld moeten ervaren."
Tegenwoordig werkt Scholte-Albers met nieuwe kleurharmonieën en probeert hij intuïtieve kleurkeuzes te combineren door experimenten met de kleurencirkel. Doordat hij het loofbos nauwlettender bestudeert op waarneembare kleuren en contrasten is de behoefte ontstaan om positief ofwel naar waarneming te schilderen. Hierbij wijzigt Scholte-Albers steeds de achtergrond om te onderzoeken wat er met de kleuren gebeurt.

Dankzij zijn experimenten met de kleurencirkel en zijn intuïtieve manier van schilderen is Scholte-Albers in staat van elke gewenste kleur een enorm scala aan tinten en variaties te schilderen. Deze behoefte aan voortdurend onderzoek en experiment speelt dan ook een zeer belangrijke rol in zijn werk.

Evert den Hartog (1949, Groot-Ammers) studeerde van 1970 tot 1976 aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam en werd onderwezen door docenten als Bram Roth, Arie Teeuwisse en Gijs Voskuil. Hoeveel kan een beeldhouwer weglaten om de zuiverste vorm van een vliegende meeuw over te houden? Welke krachtlijnen in het lijf van een cheeta typeert hem het meest? Evert den Hartog observeert de wereld der dieren met het warme hart van een liefhebber, maar ook met het koele oog van een minimalist. Zo `vangt' hij zijn dieren in hun karakteristieke momenten. Momenten van dynamiek, zoals de rennende poema, die in volle vaart `bevroren' wordt, of momenten van verstilling, zoals de behoedzame fazant, die met een waakzaam oog zijn belager bespiedt.

Evert den Hartog overweegt en twijfelt als een zoeker, maar weet uiteindelijk het evenwicht te bewaren. Ook letterlijk, want zijn dieren balanceren dikwijls op één poot, in een opgewekt streven de zwaartekracht af te schaffen en de hemel tegemoet te treden. Den Hartog verdiept zich in hun karakters, in hun motoriek, in hun gewoonten en onderlinge communicatie, om de essentie van hun vorm te doorgronden.

Om de vormgeving van zijn diersculpturen tot het uiterste te perfectioneren werkt Den Hartog met polyurethaanschuim. Hierbij wordt de vorm niet - zoals bij de werkwijze met was, gips en klei - van binnen naar buiten gemodelleerd. Het te creëren beeld wordt eerst in tekening op het schuimblok aangebracht en daarna wordt de plastische vorm - volgens de traditionele `hak' techniek - uit het materiaal gesneden en gevijld. Hierbij werkt de beeldhouwer dus van buiten naar binnen. Het strakke, geraffineerde lijnenspel dat zijn beelden zozeer typeert, verkrijgt Den Hartog door middel van een intensieve plamuurbehandeling.