College van Beroep voor het bedrijfsleven

Verrekening teruggevorderd bedrag met toekomend wachtgeld

Ingevolge artikel 117 gelezen in samenhang met artikel 115 van de AW is de minister in beginsel bevoegd een bedrag aan wachtgeld dat door betrokkene terugbetaald moet worden te verrekenen met betrokkene nog toekomend wachtgeld, een en ander voor zover de beslagvrije voet dat zou toelaten. De bevoegdheid tot verrekening wordt in deze bepalingen niet expliciet in tijd begrensd. Dit neemt niet weg dat verrekening - een vorm van invordering van hetgeen als onverschuldigd betaald is teruggevorderd â op grond van het rechtszekerheidsbeginsel na verloop van tijd niet meer mogelijk is te achten. In dit geval is na het nemen van het verrekeningsbesluit van 1 juli 1999 een termijn van meer dan vijf jaar verstreken waarin niet daadwerkelijk is verrekend en evenmin is een nieuw besluit tot verrekening of invordering genomen. Betrokkene heeft echter tegen het besluit van 1 juli 1999 bezwaar gemaakt en in beroep en hoger beroep geprocedeerd bij de bestuursrechter. Aansluiting zoekend bij artikel 3:319 van het BW, moet worden geoordeeld dat met âs Raads uitspraak van 13 februari 2003, 00/4484 AW, waardoor het besluit van 1 juli 1999 in rechte onaantastbaar is geworden, een nieuwe termijn van vijf jaar is gaan lopen. Het besluit van 9 februari 2006, waarbij opnieuw tot verrekening is besloten, is binnen deze termijn genomen.

LJ Nummer:

BD6513

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 30 juli 2008