Gerechtelijke organisatie

uitzetting

Maastricht, 31 juli 2008 - Het bestaan van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is één van de wettelijke voorwaarden waaraan voldaan moet zijn wil een vreemdelingenbewaring rechtmatig zijn. Anders dan voorheen komt deze rechtbank en nevenzittingsplaats thans tot de conclusie dat een dergelijk zicht niet bestaat ten aanzien van vreemdelingen die de Staatssecretaris van Justitie naar China wenst uit te zetten.

De Staatssecretaris dient daarom de vreemdelingenbewaring van een illegaal in Nederland verblijvende Chinees op te heffen.

Sinds 2007 heeft er geen uitzetting van vreemdelingen naar China meer plaatsgevonden, omdat de Chinese autoriteiten daarvoor niet de vereiste medewerking verlenen. Weliswaar zijn de Chinese autoriteiten volgens de Staatssecretaris bereid om gesprekken te voeren over het bevorderen van de terugkeer van Chinese vreemdelingen, maar de Staatssecretaris heeft van die bereidheid, na een gesprek met de Chinese autoriteiten op 9 mei 2008, geen gebruik meer gemaakt.

Van het door de Staatssecretaris, of één of meer van zijn collega-bewindslieden, op een andere manier trachten te komen tot een daadwerkelijke oplossing van de onderhavige problematiek is de rechtbank ook niet gebleken.

Nu de Staatssecretaris daarbij te kennen heeft gegeven niet te weten op welke termijn een verandering in houding bij de Chinese autoriteiten mag worden verwacht, kan de rechtbank niet langer met de Staatssecretaris de verwachting, of in woorden van de Staatssecretaris zelfs âde overtuigingâ, delen dat uitzetting van Chinese vreemdelingen naar China binnen een redelijke termijn tot de mogelijkheden behoort.

LJ Nummer

BD8976

Bron: Rechtbank Maastricht Datum actualiteit: 31 juli 2008 Naar boven