Vereniging Nederlandse Gemeenten

VNG waarschuwt voor opeenstapeling van wijzigingen in Wmo

04.08.2008

Als het Rijk elk jaar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wijzigt, bedreigt dat de effectiviteit en de oorspronkelijke doelstelling van deze wet. Het is verstandiger de veranderingen te bundelen en in één keer in te voeren. Dat leidt tot meer rust voor de cliënten, tot evenwichtiger beleid en tot meer ruimte voor de andere Wmo-onderdelen zoals welzijn en opvang. Indien de veranderingen elkaar snel zullen opvolgen, zal dat tot grote problemen leiden.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft dit in een overleg met VWS gezegd. Veranderingen die er aan komen, zijn de wetswijziging rond de alfahulpen en het schrappen van de AWBZ-functie ondersteunde begeleiding algemeen op psycho-sociale grondslag. Daarnaast heeft staatssecretaris Bussemaker in haar reactie op het SER-advies over de AWBZ nieuwe ingrepen met consequenties voor gemeenten aangekondigd.

VWS en VNG zijn het erover eens dat bij aanpassing van het AWBZ-pakket de overheid absolute duidelijkheid moet bieden over wat een collectieve taak is en blijft en wat voortaan de verantwoordelijkheid is van burgers zelf. Als het Rijk besluit iets als collectieve taak te schrappen, mag bij burgers niet automatisch de suggestie ontstaan dat zij zich nu maar tot de gemeente moeten wenden. Als iets wel naar de gemeentelijke verantwoordelijkheid overgaat, moeten gemeenten daar ook financieel en qua voorbereidingstijd toe in staat worden gesteld. De VNG heeft altijd bepleit dat begeleidingstaken uit de AWBZ goed passen bij de participatiedoelstelling van de Wmo.

De cumulatie van maatregelen vormt echter een probleem. Door de elkaar snel opvolgende wijzigingen worden gemeenten voortdurend gedwongen zich met implementatievraagstukken bezig te houden. Gemeenten krijgen weinig tijd zich voor te bereiden. De burger raakt het overzicht kwijt. En evalueren hoe de Wmo uitpakt wordt al helemaal onmogelijk. De Wmo krijgt zo niet de gelegenheid zich te zetten als brede gemeentelijke participatiewet.

De VNG waarschuwt voor een herhaling van de implementatieproblematiek rond de geïntegreerde indicatiestelling. Dit startte tien jaar geleden en heeft vijf jaar geduurd. Ieder jaar werd een nieuwe doelgroep aan de onafhankelijke en geïntegreerde indicatiestelling toegevoegd. Het had tot gevolg dat de uitvoerende onderdelen voortdurend in reorganisatie waren, waardoor aan de klant niet de noodzakelijke zorg kon worden gegeven. Een dergelijk proces moet voor de Wmo voorkomen worden.

Volgens Sandra Korthuis, lid van de Directieraad van de VNG, zijn gemeenten enthousiast met de Wmo aan de slag gegaan. Dit enthousiasme moet niet teniet worden gedaan door de oplossing van problemen van het Rijk bij gemeenten neer te leggen. Beleidsmatige rust op het Wmo-front is om meerdere redenen noodzakelijk.