Mededeling over de Jaarlijkse Beleidsstrategie 2009
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en Raad over de
Jaarlijkse Beleidsstrategie 2009
* Basisgegevens
* Essentie voorstel
* Subsidiariteit en proportionaliteit
* Nederlandse positie
Basisgegevens
Datum Commissiedocument: 13 februari 2008
Nr. Commissiedocument COM (2008) 72
Pre-lex:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008:0072:FI
N:NL:PDF
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
niet opgesteld
Behandelingstraject Raad: Behandeling als I punt in Coreper II d.d. 2
april 2008, geen bespreking Raad voorzien
Eerstverantwoordelijk ministerie:Ministerie van Buitenlandse Zaken
Essentie voorstel
In de jaarlijkse beleidsstrategie 2009 presenteert de Commissie de
prioriteiten voor het laatste jaar van haar huidige mandaat. De
strategische doelen die de Commissie bij het begin van haar mandaat
heeft vastgesteld - meer welvaart, solidariteit, vrijheid en
veiligheid en een sterker Europa in de wereld - blijven richtinggevend
voor de werkzaamheden van de Commissie.
Met het oog op de institutionele wijzigingen die zich in 2009 zullen
voltrekken, is de Commissie voornemens de meeste van de belangrijke
nog hangende regelgevende initiatieven in 2008 te hebben voorgelegd.
Om overeenstemming te bereiken over de belangrijkste nog af te
handelen voorstellen zal de Commissie nauw met de Raad en het
Parlement samenwerken.
Daarnaast zal de Commissie ook vooruitkijken en de grondslagen leggen
voor de komende jaren. In deze mededeling presenteert de Commissie de
prioriteiten voor 2009: de burger op de eerste plaats (onder meer
groei en werkgelegenheid, klimaatverandering, een gemeenschappelijk
immigratiebeleid, Europa als mondiale partner, betere regelgeving en
communicatie) en schetst zij een algemeen kader voor personele en
financiële middelen voor 2009.
Subsidiariteit en proportionaliteit
De door de Commissie aangegeven prioriteiten zullen worden uitgewerkt
in diverse mededelingen, voorstellen voor wet- en regelgeving en
maatregelen. Aangezien in de mededeling slechts in geringe mate wordt
ingegaan op de concrete uitwerking, is het nu nog niet mogelijk om tot
een goed onderbouwd oordeel over bevoegdheid, subsidiariteit en
proportionaliteit te komen. Dit oordeel kan pas worden gegeven als de
Commissie daadwerkelijk met voorstellen komt.
Deze beleidsstrategie voor 2009 zal te zijner tijd zijn weerslag
vinden in het Commissie Werkprogramma 2009 (najaar 2008) waar het
kabinet een reactie op zal geven met daarin de selectie van
Nederlandse prioriteiten.
Nederlandse positie
In de mededeling geeft de Commissie in twee delen de beleidsstrategie
voor 2009 weer. Hieronder worden prioriteiten van de Commissie en het
algemeen kader voor personele en financiële middelen voor 2009
toegelicht, waarbij wordt ingegaan op de voor Nederland prioritaire
thema's.
Deel I - Prioriteiten voor 2009: de burger op de eerste plaats
Groei en werkgelegenheid
In 2009 blijft de bevordering van een duurzame economische en sociale
hervorming in Europa in het kader van de hernieuwde Lissabonstrategie
voor groei en werkgelegenheid wederom de politieke agenda van de
Commissie bepalen. Structurele hervormingen zowel op het niveau van de
EU als van de lidstaten zijn noodzakelijk om de toenemende
globalisering en vergrijzing het hoofd te bieden en daarnaast om het
effect van bijvoorbeeld de wereldwijde financiële turbulentie op de
reële economie en de stijging van de grondstofprijzen het hoofd te
bieden. Bij de uitvoering van de Lissabon-strategie kunnen decentrale
overheden door hun investeringen in innovatie en vestigingsklimaat een
belangrijke rol spelen.
In december 2007 heeft de Commissie haar communautaire
Lissabon-programma voor de komende drie jaar gepresenteerd. Dit
programma is de strategische agenda voor acties op communautair
niveau, ook voor het komende jaar, als het gaat om het bevorderen van
groei en werkgelegenheid.
Nederland vindt het opmerkelijk dat de Commissie in de
Beleidsstrategie voor 2009 geen enkele verwijzing naar het
communautair Lissabon-programma heeft opgenomen.
Er zijn de komende jaren extra inspanningen nodig om de algehele
70%-doelstelling voor arbeidsparticipatie in de EU te realiseren. De
hervormingen in systemen voor sociale zekerheid zijn nog beperkt. Het
vergroten van het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt is voor veel
lidstaten een belangrijk aandachtspunt. In veel lidstaten zijn
arbeidsmarkten nog gesegmenteerd. Tot slot kan in veel lidstaten winst
gehaald worden uit het verhogen van het aantal gewerkte uren.
Het Interne Markt beleid in de 21ste eeuw moet vooral gericht zijn op
het beter laten functioneren van markten in de praktijk voor burgers
en bedrijven. Nederland is dan ook groot voorstander van
Commissie-initiatieven op dit vlak. Zowel de focus op het verbeteren
van partnerschappen tussen Commissie en lidstaten bij de toepassing en
handhaving van regelgeving, als de ingestelde systematische sector en
marktmonitoring wordt door Nederland ondersteund. Ditzelfde geldt voor
de modernisering van de huidige harmonisatieregelgeving op de Interne
Markt voor goederen en het verder ontwikkelen van de Interne Markt op
belangrijke deelgebieden als energie, post, telecom, intellectueel
eigendom en financiële (retail) diensten.
Nederland is voorstander van het versterken van het potentieel van de
creatieve industrie. De industrie als geheel moet creatiever worden.
Dit doel kan worden bereikt door kansrijke verbindingen te leggen
tussen creatieve bedrijfstakken en andere sectoren. Bestaande
stimuleringsprogramma's dienen goed te worden benut; de interne markt
voor creatieve personen, producten en diensten dient te worden
versterkt; creativiteit in managementopleidingen dient te worden
bevorderd; de culturele- en handelsdimensie dient in
samenwerkingsakkoorden met derde landen te worden geïntegreerd;
creatieve braindrain dient te worden voorkomen.
Klimaatverandering en een duurzaam Europa
Klimaat en energie
Op Bali is tijdens de conferentie over klimaatverandering in 2007 een
stappenplan opgesteld voor de onderhandelingen over een mondiale
overeenkomst voor de periode na 2012. Eind 2009 zou deze overeenkomst
gesloten moeten worden. De EU zal het leiderschap van de
internationale onderhandelingen op zich nemen en moet daaraan concrete
maatregelen ter reductie van emissies in Europa koppel en. Aan de
tenuitvoerlegging van het pakket maatregelen inzake energie- en
klimaatverandering wordt bijgevolg prioriteit gegeven.
Nederland zal zich, mede op basis van de in de Voorjaarsraad bereikte
consensus, in Europees verband hard blijven maken voor een snelle
besluitvorming over de voorstellen van het klimaat- en energiepakket,
conform de hoofdlijnen in de Kabinetsbrief van begin februari 2008 en
de relevante BNC-fiches. In samenhang met het pakket wordt gekeken
naar de afspraken met ontwikkelingslanden binnen het klimaatverdrag
wat betreft financiering en overdracht van technologie. Ook de kwestie
van klimaatadapatie in de armste ontwikkelingslanden en andere
ontwikkelingslanden die bereid zijn ook een bijdrage te leveren aan
klimaatbeleid, dient naar de mening van Nederland in Europees verband
geadresseerd te worden. De besluitvorming over het klimaat- en
energiepakket zal nog voor de verkiezingen voor het Europees Parlement
in juni 2009 afgerond moeten zijn. Op die manier toont de EU haar
leiderschap op klimaat- en energieterrein en beschikt zij over een
pro-actieve en ambitieuze inzet voor de onderhandelingen in de aanloop
naar en tijdens de conferentie van verdragspartijen in Kopenhagen.
Voor Nederland is het, zoals gezegd, belangrijk dat de besluitvorming
over het pakket voldoende snel en ambitieus verloopt. Daarnaast hecht
Nederland eraan dat de voorstellen in het pakket ook op basis van een
30%-doelstelling worden doorgerekend. Dit zou een krachtig signaal
afgeven aan de internationale onderhandelingspartners van de EU,
waaruit toewijding aan en vertrouwen in een betekenisvol post-Kyoto
klimaatregime zou blijken.
Duurzame consumptie en duurzaam industriebeleid
De door de Commissie in 2008 gestarte werkzaamheden ter bevordering
van een duurzame consumptie en een duurzaam industriebeleid in Europa
zullen in 2009 worden voortgezet. De uitvoering en de handhaving van
de communautaire milieuregelgeving zullen ook in 2009 centraal staan.
Nederland ondersteunt de focus van de Commissie op de belangrijkste
uitdagingen op milieugebied van dit moment ter bevordering van een
duurzame consumptie en een duurzaam industriebeleid. Om invulling te
kunnen geven aan die uitdagingen dient flinke voortgang te worden
geboekt op de gebieden van duurzaam industriebeleid, verduurzaming van
de landbouw, `Top-runners' and `lead markets ', versterking van de
inzet van financieel-economische instrumenten, tempo maken met
duurzaam inkopen door de overheid, een grotere rol voor duurzaamheid
in het internationale handelsbeleid, life-cycle management, meer
aandacht voor ` maatschappelijk verantwoord ondernemen' (MVO) en
dataverzameling.
Verkeer en vervoer
De Commissie zal in 2009 het nieuwe geïntegreerde maritieme beleid
verder gestalte geven. Andere belangrijke acties in 2009 op het gebied
van verkeer en vervoer zullen zijn: het zorgdragen voor een
succesvolle uitvoering van het Galileo-project, de follow-up van het
pakket duurzaam vervoer (verwacht in juni 2008) en de verdere
ontwikkeling van het Europees luchtverkeersbegeleidingssysteem
(SESAR).
NEC-richtlijn (National Emission Ceilings)
Deze richtlijn wordt door de Commissie niet genoemd, maar Nederland
zou ervoor willen pleiten dat de herziening ervan terugkomt in deze
Jaarlijkse Beleidsstrategie.
Totstandbrenging van een gemeenschappelijk immigratiebeleid
Voor de Commissie blijft de ontwikkeling van een gemeenschappelijk
immigratiebeleid van prioritair belang. De Commissie heeft het
voornemen om immigratie op te nemen in haar ruimere beleidslijnen voor
economische groei, concurrentie en sociale insluiting, dit om vervolg
te geven aan haar mededeling over immigratie die in 2008 wordt
voorgelegd. Daarnaast zal de Commissie voortgaan met het koppelen van
het migratiebeleid aan de agenda m.b.t. externe betrekkingen.
Het geïntegreerde grensbeheer en het gemeenschappelijke visumbeleid
zullen door de Commissie verder ontwikkeld worden. Tevens zal de
Commissie zich inzetten om het Europese asielstelsel rond te krijgen
tegen 2010.
De prioriteiten die de Commissie stelt en de maatregelen die de
Commissie in het vooruitzicht stelt om deze prioriteiten te
verwezenlijken, zijn in lijn met de afspraken die zijn gemaakt in het
Haags Programma. Nederland onderschrijft dan ook dat in het kader van
de totstandbrenging van een gemeenschappelijk immigratiebeleid
prioriteit gegeven moet worden aan (het afronden van) de discussie
over legale migratie, met inbegrip van een ambitieuze regeling voor
kennismigranten, het vormgeven van een geïntegreerd beheer van de
buitengrenzen, een gemeenschappelijk visumbeleid en een -ook in
praktische uitvoering- gemeenschappelijk Europees Asielstelsel.
Hierbij is Nederland van mening dat ook bij een gemeenschappelijk
immigratiebeleid de lidstaten voldoende vrijheid moeten behouden om in
het toelatingsbeleid eigen accenten te leggen, bijvoorbeeld waar het
gaat om afstemming van het arbeidsmigratiebeleid op de nationale
arbeidsmarktsituatie en -ontwikkelingen. Daarnaast acht Nederland het
van groot belang dat immigratie wordt geïntegreerd in het externe
beleid en dat met landen van herkomst wordt samengewerkt op dit
terrein. De potentiële bijdrage van migratie aan ontwikkeling zal
worden verbeterd, onder andere door verdergaande dialoog met
ontwikkelingslanden. Nederland is echter geen voorstander van het
sluiten van nieuwe visumfacilitatie-overeenkomsten met andere landen.
Eerst zal gekeken moeten worden naar de praktische uitvoerbaarheid van
de huidige facilitatie-overeenkomsten.
De burger op de eerste plaats
JBZ
De Commissie stelt dat de EU zich moet blijven focussen op
beleidsterreinen die van direct belang zijn voor de burgers. Zij zal
initiatieven nemen die het leven van de burgers moeten vereenvoudigen
wanneer die hun recht op vrij verkeer in de Unie uitoefenen of naar
landen buiten de EU reizen.
Nederland ondersteunt initiatieven die het leven van de burger moeten
vereenvoudigen wanneer die hun recht op vrij verkeer in de Unie willen
uitoefenen. Deze vereenvoudiging dient ook te leiden tot een afname
van de administratieve lasten van burgers in geval van
grensoverschrijdende activiteiten van deze burgers. Nederland zal zelf
ook initiatieven op dit terrein ondernemen door o.a. het opzetten van
een webportaal "immigreren", waarbij mensen buiten Nederland op één
centrale plek alle informatie kunnen vinden over wonen, werken en
studeren in Nederland.
De Commissie zal in 2009 ook initiatieven nemen op het terrein van
Europees burgerschap, een gemeenschappelijke justitiële ruimte, de
bestrijding van terrorisme en civiele bescherming. Daarnaast hecht de
Commissie aan initiatieven op het terrein van de gezondheidsstrategie,
het voeren van een actief arbeidsmarktbeleid en kansen voor de jeugd.
Gemeenten spelen hier, als overheid die het dichtst bij de burger
staat, een essentiële rol.
Nederland hecht aan verdere vormgeving van de gemeenschappelijke
justitiële ruimte, verbetering van consulaire samenwerking en civiele
bescherming en adequate bestrijding van terrorisme, omdat dit van
concreet belang is voor de burger. Nederland pleit in het kader van
civiele bescherming voor meer aandacht voor preventie en voorbereiding
en bepleit dat de respons gebaseerd is op een adequate risico-analyse.
Verder is Nederland verwonderd dat de Commissie in het kader van
terrorismebestrijding geen melding maakt van de huidige bestaande
prioriteiten betreffende informatie-uitwisseling, het bestrijden van
radicalisering en polarisatie en een goed afgestemd extern beleid ten
behoeve van terrorismebestrijding.
Herziene sociale agenda
Op het terrein van de gezondheidsstrategie is het Witboek "Together
for Health: a strategic approach for the EU 2008-2013" opgesteld
waarin de Commissie wijst op een aantal belangrijke ontwikkelingen die
het gezondheidsbeleid in Europa de komende jaren zullen beïnvloeden,
zoals de vergrijzing, externe bedreigingen van de gezondheid
(klimaatverandering) en de snelle opmars van nieuwe technologieë n.
Nederland hecht aan het benoemen van prioriteiten binnen deze zeer
brede strategie. Voor Nederland zijn dat: bestrijding van
grensoverschrijdende volksgezondheidsbedreigingen (infectieziekten),
samenwerking bij het geneesmiddelenbeleid en het preventiebeleid,
uitwisseling van kennis en ervaringen ten aanzien van het
gezondheidszorgbeleid, het dreigend tekort aan personeel in de zorg,
grensoverschrijdende gezondheidszorg en een nadere uitwerking van het
"health in all policies-principe"(gezondheid als element voor beleid
op andere terreinen). Nederland zal bij de concrete uitwerking van de
strategie het subsidiariteitsbeginsel nauwlettend in de gaten houden.
Ten aanzien van de kansen voor jeugd het volgende: de voorgestelde
sectoroverstijgende aanpak in het jeugdbeleid moet jongeren in staat
stellen hun potentieel te ontwikkelen en actief deel te nemen aan de
samenleving. Deze aanpak sluit goed aan bij het Nederlandse
beleidsprogramma "Alle kansen voor alle kinderen". Bij de
implementatie van de Lissabonstrategie dient meer aandacht te worden
besteed aan jeugdzaken. Nederland acht de implementatie van het
Europees pact voor de Jeugd dan ook van groot belang. Daarnaast dient
in de Nationale hervormingsprogramma's meer aandacht aan jongeren te
worden besteed.
Europa als mondiale partner
Profilering
De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon beoogt de coherentie
op het gebied van de externe betrekkingen te verbeteren en zal een
impuls geven om het externe beleid van de EU te versterken. De
Commissie geeft in de mededeling aan dat zij het nodige zal doen om
ervoor te zorgen dat dit nieuwe kader in concrete acties wordt
omgezet, onder meer door de voorbereiding van de oprichting van de
Europese Dienst voor Extern Optreden. Belangrijke richtinggevende
thema's van het buitenlands beleid blijven de continuïteit van de
energievoorziening, klimaatverandering en migratie.
De voorgestelde sterkere profilering van de Unie op buitenlands vlak
wordt door Nederland ondersteund. Echter, naast de rol die de
Commissie vooral voor zichzelf ziet weggelegd op dit terrein ziet
Nederland voor de Raad en de individuele lidstaten eveneens een grote
rol weggelegd.
Klimaatverandering
Voor wat betreft klimaatverandering, in het bijzonder de multilaterale
onderhandelingen over een nieuw VN-klimaatregime, zal de EU ambitie
blijven tonen, op basis van de in de Voorjaarsraad bereikte consensus,
onder meer door een sterk eigen emissiereductiebeleid te voeren en
adequate financiering voor adaptatie in armste ontwikkelingslanden en
andere ontwikkelingslanden die bereid zijn ook een bijdrage te leveren
aan klimaatbeleid, concrete EU-standpunten en tekstvoorstellen uit te
werken, bruggen te bouwen en actief de dialoog aan te gaan met
onderhandelingspartners. Nederland vindt het belangrijk dat de EU zal
blijven streven naar een reductiedoelstelling van 30% in mondiaal
verband en bijzondere aandacht schenkt aan het thema financiering van
klimaat- en adaptiebeleid.
Daarnaast zal de Commissie verder uitvoering geven aan de
uitbreidingsstrategie zoals afgesproken tijdens de Europese Raad van
december 2006. Ten aanzien van het Europees nabuurschapsbeleid (ENP)
zal de focus liggen op de uitvoering van de twaalf ENP-actieplannen.
Uitbreiding/ Stabilisatie en Associatie Proces
In de jaarlijkse beleidstrategie voor 2009 geeft de Commissie aan het
Stabilisatie en Associatie Proces te willen versnellen. Nederland zal
vasthouden aan de strikte opstelling ten aanzien van EU uitbreiding en
de daaraan verbonden conditionaliteiten. Versnelling van het proces is
afhankelijk van de da adwerkelijke implementatie van de hervormingen
in het land zelf. Commissie en lidstaten kunnen hierbij alleen een
faciliterende rol spelen. Ook geeft de Commissie aan te willen starten
met de voorbereiding van de onderhandelingen over een Stabilisatie- en
Associatieovereenkomst (SAO) met Kosovo als de voorwaarden daartoe
zijn vervuld. Nederland heeft vooralsnog een afhoudende houding.
Kosovo moet eerst een goed track record opbouwen t.a.v. de in de
onafhankelijkheidsverklaring aangegane verplichtingen en EU
standaarden.
Europees Nabuurschapsbeleid
Nederland steunt de versterking van het Nabuurschapsbeleid en
onderschrijft het belang van differentiatie binnen het ENP. Voor
Nederland is het ENP geen voorportaal voor EU-lidmaatschap. Nederland
kijkt uit naar de evaluaties van de eerste golf ENP-Actieplannen die
zijn voorzien in april 2008. Wat betreft het MOVP maakt Nederland zich
zowel in bilateraal als in EU-verband sterk voor effectieve steun aan
de nieuwe impuls die het vredesproces dankzij Annapolis heeft
gekregen. In relatie tot het ENP dient een constructieve opstelling
van Israël in het vredesproces te worden versterkt door verbreding en
verdieping van de samenwerking tussen Israël en de EU op politiek,
economisch en technologisch gebied. Daarnaast is Nederland een sterk
voorstander van een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst
met Rusland.
Internationale veiligheid en stabiliteit
De EU zal een veel grotere bijdrage leveren tot het bevorderen van de
internationale veiligheid en stabiliteit. Meer in het algemeen wil de
Commissie haar paraatheid en capaciteit om crisis in derde landen te
bezweren, nog verder verhogen. Voor Nederland is nauwe samenwerking
tussen de Commissie, het Raadssecretariaat en de lidstaten erg
belangrijk.
EU/Afrika en EPA
De Commissie behoudt aandacht voor de acht operationele thematische
partnerschappen van de gezamenlijke strategie Afrika/EU. Wat betreft
de relatie met Afrika is voor Nederland van belang dat de gezamenlijke
Afrika/EU strategie voortvarend ter hand wordt genomen, waarbij
Nederland onder meer een actieve bijdrage wil leveren aan het
partnerschap inzake democratisch bestuur en mensenrechten. Versterking
van de kwaliteit van de Europese hulp door middel van, onder meer,
toepassing van de Europese Gedragscode inzake Werkverdeling en
Complementariteit in Ontwikkelingssamenwerking behoort eveneens tot de
prioriteiten van Nederland. Voor de beoogde afronding van de
EPA-onderhandelingen (Economische Partnerschapsakkoorden) vindt
Nederland het van belang dat de toekomstige akkoorden de regionale
integratie in Afrika effectief bevorderen.
Doha
Voor de Commissie blijft de ontwikkelingsronde van Doha een
topprioriteit in 2009.
Nederland steunt het voornemen van de Commissie de uitkomsten van de
WTO Doha ronde in 2009 te implementeren, uitgaande van een voor de EU
acceptabel onderhandelingsresultaat in 2008. Van belang hierbij is wel
dat voor eind 2008 eerst een ambitieus en evenwichtig totaalakkoord
wordt bereikt dat rekening houdt met de offensieve en defensieve
belangen van Nederland en de Unie en serieus werk maakt van de
ontwikkelingsdimensie van deze ronde. Wat betreft de verschillende
bilaterale vrijhandelsakkoorden streeft Nederland naar akkoorden die
complementair en ondersteunend zijn ten opzichte van de WTO. Nederland
hecht veel waarde aan aandacht voor duurzame ontwikkeling in deze
akkoorden en blijft voorstander van het zoeken van aansluiting op
bredere bilaterale akkoorden (waaronder partnerschaps- en
samenwerkingsovereenkomsten) waarin politieke clausules over zaken als
mensenrechten zijn opgenomen.
Betere regelgeving - inlossen van beloftes en wijzigingen van de
regelgevingscultuur
Een betere kwaliteit van EU-regelgeving is een noodzakelijk ingrediënt
voor de Lissabon-agenda en cruciaal voor het verbeteren van het
ondernemingsklimaat. Het EU-programma Betere Regelgeving bestaat uit
een actieprogramma om in 2012 de administratieve lasten (AL) voor
bedrijven met 25% te hebben gereduceerd, een vereenvoudigingsprogramma
(breder dan AL maar inclusief AL-reductievoorstellen) en impact
assessments van voorgenomen regelgeving.
Nederland zal zich in 2009 hard blijven maken voor een voortvarende
implementatie van het AL-actieprogramma, dat bijzondere aandacht
verdient. Niettegenstaande de goede resultaten die tot op heden in
EU-verband zijn behaald, is de robuustheid van de concrete
EU-voornemens zelf en het tempo waarin ze worden gerealiseerd nog
zodanig dat voortdurende druk van Nederland en andere lidstaten
noodzakelijk blijft.
Vereenvoudigingsdomeinen die voor Nederlandse bedrijven belangrijk
zijn (zowel in termen van regeldruk in brede zin als in termen van
AL-reductie in het bijzonder), zijn met name vennootschapsrecht,
statistieken, financiële diensten, milieu, gezondheid en landbouw. De
Europese Commissie heeft prioritaire AL-domeinen binnen de
communautaire wetgeving vastgesteld. AL-reductievoorstellen met
betrekking tot vennootschapsrecht, financiële verslaggeving en
controle van jaarrekeningen zullen voor de zomer van 2008 verschijnen.
Voor de overige 12 prioritaire AL-domeinen zullen reductievoorstellen
uiterlijk eind 2008 zijn ontworpen. Om de EU-ambities in de praktijk
waar te kunnen maken, is het voor Nederland van groot belang dat het
AL-actieprogramma voor bedrijven verder wordt uitgebreid en binnen de
prioritaire vereenvoudigingsdomeinen door de Commissie, lidstaten en
betrokken stakeholders met aanvullende merkbare reductievoorstellen
wordt gevoed (zowel fast track-voorstellen als meer structurele
maatregelen). De onlangs opgerichte Groep Stoiber - die toeziet op een
succesvolle implementatie van het AL-actieprogramma voor bedrijven -
is een veelbelovend extern mechanisme om ervoor te zorgen dat daar
wordt gesneden waar het bedrijfsleven de reductiebaten als merkbaar
ervaart.
De doelstellingen van de Dienstenrichtlijn (vereenvoudiging van
regelgeving en procedures), die geïmplementeerd moet zijn vóór eind
2009, dragen bij aan de vermindering van administratieve lasten voor
bedrijven. Breder maar in datzelfde kader wordt een gemeenschappelijke
e-overheid infrastructuur ontwikkeld om dienstverlening te verbeteren
en administratieve lasten te verlichten voor bedrijven en burgers.
Aangezien de vermindering van de regeldruk voor bedrijven door het
nationale programma merkbaar dient te zijn, zet Nederland zich ook in
om selectief andere belastende regeldrukaspecten (zoals nalevingkosten
en toezichtlasten) en wetgevingskwaliteit (zoals handhaafbaarheid en
uitvoerbaarheid, implementeerbaarheid en de onderlinge consistentie
van communautaire regels) mee te laten wegen.
Als voor 2012 voldoende merkbare EU-vereenvoudigingsvoorstellen worden
doorgevoerd (en in Nederlandse wetgeving omgezet), kan een
substantiele bijdrage worden geleverd aan de nationale
regeldrukoperatie voor bedrijven.
Eén van de belangrijke instrumenten voor beter beleid zijn impact
assessments. Nederland hecht dan ook sterk aan een betere algemene
kwaliteit van de effectbeoordelingen door de Commissie en zal dit
onder de aandacht brengen tijdens de aankomende herziening van haar
richtsnoeren. Belangrijke verbeterpunten voor Nederland zijn: vroegere
voorbereiding van effectbeoordelingen in de beleidscyclus, evenredig
analyseniveau voor elke effectbeoordeling, meer aandacht naar
regionale aspecten bij subsidiariteit en proportionaliteit, meer
grondige analyse van specifieke aspecten, een meer systematische
kwantificering van de financiële gevolgen en AL voor bedrijven en
burgers, betere anticipering op de omzetting en de tenuitvoerlegging
van regelgeving. Tot slot, decentrale overheden zullen in een vroeg
stadium bij de ontwikkeling van regelgeving moeten worden betrokken.
Naast de Commissie hebben ook de Raad en het Europese Parlement een
rol bij het ontwerp van minimaal belastende EU-wetgeving. Nederland is
voorstander van het structureel uitvoeren van een kosten-batenanalyse
op substantiële amendementen door de Raad en het Europese Parlement.
Hetzelfde zou moeten gelden voor besluiten die via comitologie tot
stand komen: juist in deze fase komt namelijk veel onnodige regeldruk
en rompslomp tot stand.
Communicatie over Europa
Begin 2009 zou het Verdrag van Lissabon in werking moeten treden. De
Commissie geeft in de mededeling aan dat 2009 een belangrijk jaar zal
zijn voor de communicatie over Europa. De prioriteiten van de
Commissie voor de communicatie zullen met name betrekking hebben op
onderwerpen die de EU burgers rechtstreeks raken. De Commissie streeft
ernaar om, in partnerschap met de andere Europese instellingen en de
lidstaten, een levendige discussie over het Europese beleid op gang te
brengen in de aanloop naar de Europese verkiezingen en daarna.
Nederland onderschrijft het belang van heldere communicatie over het
Verdrag van Lissabon in het bijzonder en Europese samenwerking in het
algemeen. Instellingen en lidstaten dienen daarbij zoveel mogelijk
samen te werken, ten einde synergie, vertrouwen en effectiviteit te
bevorderen. Samenwerking en coö rdinatie op dit vlak mogen echter geen
doel op zich zijn. Communicatiebeleid is in essentie een nationale
competentie. Inhoudelijke prioriteiten dienen vastgesteld te worden
met de nationale of regionale situatie als uitgangspunt. Dat laat
onverlet dat de instellingen ook een eigenstandig communicatiebeleid
hebben.
Deel II - Algemeen kader voor personele en financiële middelen voor
2009
De meest opvallende financiële aspecten van de Beleidsstrategie 2009
zijn te vinden in de volgende categorieën:
Categorie 1a (concurrentiekracht voor groei en werkgelegenheid):
Er worden twee nieuwe agentschappen genoemd: Agency for the
Cooperation of En ergy Regulators (ACER) en European Electronic
Communications Market Authority (EECMA, voorheen European Networks and
Information Security Agency = ENISA). De kosten worden deels via
herschikking gedekt en er is ca. EUR 40 miljoen aan extra financiering
nodig.
Categorie 3 (JBZ en burgerschap): de beleidsstrategie meldt een
stijging bij JBZ bij bijna alle onderdelen, inclusief extra middelen
voor Frontex (waarvoor in 2008 extra middelen zijn uitgetrokken). Een
deel van de stijging wordt gecompenseerd door een besparing op IT.
Categorie 4 (extern beleid):
Voor de categorie (extern beleid) is binnen de financiële
perspectieven een stijging voorzien als uitvloeisel van de groeiende
buitenlands politieke ambities van de Europese Unie, waarvan ook
Nederland het belang onderschrijft (bijvoorbeeld ook stijging
GBVB-budget als gevolg van o.a. Kosovo). Dat neemt niet weg dat
kritisch naar de gevolgen moet worden gekeken. Diverse programma's
voor extern beleid zullen worden opgehoogd, zonder compensatie
(korting) in latere jaren of elders in de categorie. De resterende
marge in categorie 4 is volgens de Commissie nodig voor programma's
t.b.v. Palestijnse Gebieden (PG) en Kosovo. De marge dreigt daarmee te
worden uitgeput, met als gevolg gebrek aan ruimte voor eventuele
nieuwe activiteiten of onverwachte tegenvallers. Nederland hecht er
sterk aan dat de Financiële Perspectieven niet worden doorbroken: er
moet daarom goed worden gekeken naar de mogelijkheden van
herprioritering of backloading (verschuiven van uitgaven naar latere
jaren) binnen categorie 4. Ook moet de Commissie duidelijker aangeven
(i) welke extra uitgaven voor de Palestijnse Gebieden en Kosovo worden
verwacht (voor PG was aanvankelijk EUR 1,5 mld geraamd (2007-2013) en
EUR 0,5 mld voor Kosovo (2007-2011)) en welke redenen daaraan ten
grondslag liggen, (ii) welke voorstellen de Commissie verder overweegt
(zoals Macro-financiële assistentie) en (iii) hoe de Commissie denkt
onvoorziene activiteiten en nieuwe voorstellen te financieren.
Categorie 5 (Administratieve uitgaven): In de jaarlijkse
beleidsstrategie staat dat de Commissie 250 nieuwe posten in 2009
verwacht i.v.m. de vorige EU-uitbreiding en 800 posten intern wil
herschikken ten behoeve van nieuwe prioriteiten. Daarna zullen alle
toekomstige personeelsbehoeften tot 2013 worden vervuld via interne
herschikking. Nederland wenst een dergelijke benadering maar
constateert dat vanwege inflatoire ontwikkelingen in de EU lidstaten
diverse tegenvallers in het verschiet liggen. Die worden op hun beurt
automatisch doorvertaald in loonkostenberekeningen en hebben gevolgen
voor de berekening van pensioenen van EG-functionarissen.
Agentschappen
Uitvoering door eventueel nieuw op te richten agentschappen is alleen
te rechtvaardigen als dit inhoudelijk en qua kosten-effectiviteit een
meerwaarde heeft boven uitvoering door de Commissie of de lidstaten
zelf, en als er een gedegen financiële onderbouwing is die binnen de
FP-plafonds past. Op 11 maart 2008 publiceerde de Europese Commissie
een mededeling over de toekomst van EU-agentschappen. In dat kader kan
een fundamentele heroverweging met betrekking tot welke agentschappen
werkelijk volgens communautaire voorwaarden moeten functioneren, aan
de orde komen.
In zijn algemeenheid is Nederland van mening dat de financiering van
bovenstaande ambities dient te geschieden binnen de bestaande
financiële kaders van de EU-begroting.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken