Persbericht Wageningen Universiteit: nr 049, 5 augustus 2008

Wageningen Universiteit blij met Veni- en Vidi-subsidies

Wageningen Universiteit is verheugd met de toekenning van acht veni-subsidies en drie vidi-subsidies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De jonge onderzoekers ontvangen tot ruim twee resp. zes ton van NWO. De Wageningse onderzoekers zijn:

Veni-subsidies

Griepprik voor bacteriën

Dr. Stan Brouns ('s-Hertogenbosch, 1978) - Microbiologie

Bacteriën worden continu aangevallen en gedood door virussen. Onlangs is echter ontdekt dat bacteriën een systeem hebben ontwikkeld om virus infectie te voorkomen. Dit onderzoek analyseert het antivirus systeem, waardoor ook aan industrieel toepasbare bacteriën een 'griepprik' kan worden gegeven.

Eiwit-teamwork: rekenen aan interacties tussen planteiwitten

Dr. Aalt-Jan van Dijk (Utrecht, 1979) - Bioinformatica

MADS eiwitten zijn essentieel voor allerlei processen in planten, zoals bijvoorbeeld de vorming van de verschillende bloemorganen en het rijpen van fruit. Deze eiwitten werken met elkaar samen: alleen in combinatie met elkaar kunnen ze hun functie vervullen. Bovendien lijken de MADS eiwitten erg op elkaar, maar heeft elke combinatie toch zijn eigen specifieke functie. Dit onderzoek gaat met computermodellen deze samenwerking bestuderen en zal leiden tot inzicht in groei en ontwikkeling van belangrijke gewassen zoals rijst, tomaat en aardappel.

Geheimen van planten ontrafeld

Dr.Ing. Joost Keurentjes (Doetinchem, 1968) - Erfelijkheidsleer en Plantenfysiologie

In de natuur komt binnen een plantensoort voor veel eigenschappen variatie voor. De onderzoekers gaan deze variatie gebruiken om de genetische achtergrond van eigenschappen te ontrafelen. Door kleine verschillen in het DNA in kaart te brengen hopen zij deze te kunnen koppelen aan de diversiteit in eigenschappen.

Geavanceerde wortelinteracties

Dr.ir. Liesje Mommer (Heerlen, 1976) - Natuurbeheer en Plantenecologie

Wanneer meer verschillende soorten planten bij elkaar staan, worden er grotere prestaties geleverd: de planten worden groter, dan wanneer ze in monocultuur groeien. Hoe dat kan, is onbekend. Ecologen gaan nu onderzoeken of de sleutel voor dit 'opjutten' ondergronds ligt.

De inburgering van een gen

Dr.ir. Mark van Passel ('s-Hertogenbosch, 1974) - Microbiologie

Als een bacterie nieuwe genen opneemt, moeten deze vaak eerst ingeburgerd worden vooraleer ze effectief zijn. Het genoom, de genetische blauwdruk, toont misschien al sporen van dit soort inburgeringen, maar door nieuwe onaangepaste genen daadwerkelijk te introduceren kan de inburgering van een gen ook live gevolgd worden.

De interactie tussen plant en insect

Dr. Roxina Soler Gamborena (Montevide, Uruguay 1972)- Entomologie

De co-evolutie van planten en insecten staat onder invloed van interacties waarbij plantenstoffen een rol spelen. Experimentele studies van insect-plant interacties zijn doorgaans gebaseerd op systemen die bestaan uit één plant die door één plantetend insectensoort wordt aangevallen. Recente studies laten echter zien dat de uitkomst van plant-insect interacties sterk beïnvloed kan worden wanneer ook een tweede planteneter in het spel is. De hedendaagse ecologie staat voor de uitdaging om via een multidisciplinaire aanpak ecologische vragen te beantwoorden, waarbij de aanpak wordt verbreed van eenvoudige één-plant-insect interacties tot meer complexere gemeenschappen. Dit vraagt om onderzoek naar de onderliggende mechanismen die een rol spelen in insect-plant interacties. In dit voorstel kies ik een multidisciplinaire aanpak, die genexpressie, plantenchemie en gedragsecologie omvat, om plant-insect interacties te bestuderen die meerdere soorten omvatten. Op deze manier zal er een verbinding gelegd worden tussen informatie over mechanismen en informatie over ecologische functies.

Hoe schakelt een plant zijn immuunsysteem aan?

Dr. Wladimir Tameling (Hoorn, 1975) - Phytopathologie

Planten bezitten, net als mensen, immuunreceptoren waarmee ziekteverwekkers herkend en afgeweerd kunnen worden. Onderzocht zal worden hoe een immuunreceptor na die herkenning de immuunrespons aanschakelt. Er zal hierbij gekeken worden hoe het signaal van de immuunreceptor wordt overgedragen op andere eiwitten binnen de plantencel.

Lichamelijk geweld onder jongeren op het platteland en in de stad, 1960-2005

Dr. Don Weenink (Rotterdam, 1968) - Rurale Sociologie

Geweld kan beschouwd worden als een sociale interactie waarin normen worden afgedwongen. Door analyse van justitiële dossiers gaat de onderzoeker na hoe gewelddadige interacties verlopen en welke normen in het geding zijn, in stad en platteland de afgelopen vijftig jaar.

Deze negen onderzoekers zijn met 116 jonge, recent gepromoveerde onderzoekers kunnen hiermee gedurende drie jaar ideeën ontwikkelen en onderzoeken.

Vidi-subsidies

Sociale dieren presteren beter

Dr.ir. Piter Bijma (1970) - Dierwetenschappen

Dieren die in dezelfde stal zitten hebben invloed op elkaars gezondheid en prestatie. In dit onderzoek wordt gekeken of die sociale invloed erfelijk is. Ook wordt gekeken hoe gezondheid, welzijn en prestatie verbeterd kunnen worden door sociale dieren te fokken.

New approaches to disease control; a rational strategy for target discovery in oomycete pathogens

Dr.ing. Harold Meijer (1968) - Fytopathologie

Phytophthora veroorzaakt wereldwijd aanzienlijke verliezen in de aardappelteelt en bestrijding vereist de inzet van grote hoeveelheden chemische middelen. Dit onderzoek richt zich op identificatie van unieke genen en eigenschappen in Phytophthora die als aangrijpingspunt dienen voor nieuwe milieuvriendelijke middelen.

De natuurlijke koolstofbalans van Europa

Dr. Wouter Peters (Hoorn, 1975) WUR - Meteorologie en Luchtkwaliteit Koolstofopname door planten en bomen kan het broeikaseffect verzwakken of versterken. De balans hangt af van het klimaat en is nauwkeurig meetbaar via verschillende gassen in de lucht. Met tienduizenden metingen gaan onderzoekers de wekelijkse koolstofbalans van Europa in kaart brengen.

De drie Wageningse onderzoekers maken deel uit van een 81 jonge, excellente wetenschappers welke van NWO tot 600.000 euro aan subsidie voor hunb onderzoek ontvingen. Hiermee kan de onderzoeker vijf jaar lang een eigen onderzoekslijn ontwikkelen en één of meer onderzoekers aanstellen.