Ingezonden persbericht



Persbericht,
Leiden, 12 augustus 2008

Museum Volkenkunde stoot deel Japancollectie af

Museum Volkenkunde in Leiden zoekt op korte termijn nieuwe beheerders voor 1654 voorwerpen (en sets van bij elkaar horende voorwerpen) uit de Japanverzameling. Het gaat om uiteenlopende voorwerpen, van prenten en schilderingen tot porseleinen vaatwerk, lakwerk en kleding. Voorwerpen die niet meer passen binnen het verzamelbeleid. Wat overblijft, is nog steeds onbetwist de beste Japancollectie ter wereld met als focus het dagelijks leven uit de Edo periode.

De aanleiding voor deze op het eerste gezicht opmerkelijke stap is de totstandkoming van de collectieprofielen van de verschillende deelcollecties van Volkenkunde. Het gaat om rapporten die de onderzoekers van het museum hebben geschreven en die na beoordeling door experts van buitenaf zijn vastgesteld. Het collectieprofiel Japan bevat een beschrijving van de collectie, een vergelijking met dergelijke collecties in andere musea nationaal en internationaal en een categorisering in A-,B- en C-voorwerpen. A staat voor unieke voorwerpen met een 'ijkwaarde'; B voor voorwerpen die belangrijk zijn binnen een grotere (deel)verzameling en voorwerpen die waarschijnlijk nooit in een onderzoek of tentoonstelling een rol zullen spelen, dragen de C kwalificatie. Het belangrijkste criterium voor de afstoting is het antwoord op de vraag: past het voorwerp in het collectieprofiel?

De afstotingsoperatie is eigenlijk het slotstuk van een lang traject, dat in de jaren negentig van de vorige eeuw startte met het Deltaplan voor Cultuurbehoud. Optimalisering van behoud, beheer en digitalisering van de collectie vormden de pijlers hiervan. In de Cultuurnota 1997-2000 Pantser of Ruggengraat kondigde staatssecretaris Aad Nuis het Museum Selectie Project aan. Hierin wordt gesteld dat selectie en afstoting de mobiliteit van collecties verhogen; noodzakelijk om de toegankelijkheid van de Collectie Nederland te verbeteren. Zijn opvolger, Rick van der Ploeg, borduurde hier op voort en stelde in zijn nota Cultuur als confrontatie: 'selectie is de sleutel om collecties beheersbaar te houden, of te maken en op te waarderen.' Eind 1999 organiseerde het Instituut Collectie Nederland (ICN) het congres 'Grenzen aan de groei', waar het ontwikkelen van een leidraad voor afstoten van museale objecten centraal stond.

Inmiddels is de collectie van Volkenkunde digitaal ontsloten, gefotografeerd en is er sprake van standplaatsregistratie. Het museum weet precies wat het beheert. Allesbepalend voor de kwaliteit van de collectie van Volkenkunde is de uitgebreide documentatie. Uiteenlopende gegevens, variërend van de maker, herkomst, periode en cultuur waaruit het komt tot de verwerving, maken bestudering van de voorwerpen mogelijk. De sterke kanten van de verzameling zijn in beeld gebracht en daarmee ook de lacunes en voorwerpen die elders beter op hun plek zijn, zodat het verzamelbeleid precies afgebakend kan worden. De omvang van de totale Japancollectie is 37.500 voorwerpen (en sets van voorwerpen die bij elkaar horen). Het gaat om voorwerpen die betrekking hebben op alle denkbare aspecten van de Japanse cultuur: kleding, schoeisel, toiletartikelen, huisraad en schrijfgerei maar ook modellen van huizen, tempels en boten, schilderingen, munten, kaarten, boeken en gereedschappen van handwerkslieden.

De collecties van Jan Cock Blomhoff, Frederik van Overmeer Fisscher en Philipp Franz von Siebold uit de eerste vier decennia van de negentiende eeuw worden als kerncollectie van Volkenkunde beschouwd. Het verzamelbeleid wordt daarmee toegespitst op de aanwezige kerncollectie uit de midden en late Edo-periode (1700-1868); het zwaartepunt op de periode tussen 1750 en 1870. Een ander uitgangspunt is dat de collectie een wetenschappelijk doel heeft. Er moeten mogelijkheden voor onderzoek zijn om de waarde en maatschappelijke betekenis ervan te vergroten. Voorwerpen die

historische relaties tussen Nederland en Japan illustreren, los van tijd of materiaal, vormen een apart aandachtsgebied.

Op de afstotingslijst staan allereerst voorwerpen waarvan de basisdocumentatie ontbreekt, zodat zinvolle bestudering en vergelijking onmogelijk zijn. Voorwerpen die buiten de kerncollectie vallen en er in geen enkele relatie mee staan, horen daar ook bij en de 'collectievreemde' naturalia als potten met geprepareerde dieren, zaden en schelpen. Vanaf nu zijn de voorwerpen die voor afstoting zijn geselecteerd op de herplaatsingsdatabase van het ICN (www.herplaatsingsdatabase.nl) geplaatst. Musea kunnen die inzien en hun (beargumenteerde) keuze kenbaar maken. Er is een hiërarchie aangebracht in de mogelijke 'nieuwe' eigenaars: allereerst de Nederlandse rijksmusea, volkenkundige musea, overige musea; dan buitenlandse musea; gevolgd door maatschappelijke instellingen in Nederland die een sociaal en/of cultureel doel dienen en als laatste particulieren. Voor deze laatste categorie wordt uiteindelijk een veiling georganiseerd.

Museum Volkenkunde
Steenstraat 1 Leiden
www.volkenkunde.nl en info@volkenkunde.nl
T 071 5168 800
Openingstijden: di tm zo 10-17 uur, ma gesloten.