European Union



Brussel, 7 augustus 2008

Jaarlijkse oogstramingen: de Europese Commissie verwacht voor 2008 een grotere dan gemiddelde graanoogst

Door de gunstige weersomstandigheden en de toename van de ingezaaide oppervlakte zal de totale graanopbrengst in de Europese Unie voor dit jaar waarschijnlijk bijna 301 miljoen ton bedragen, d.i. 43 miljoen ton meer dan in 2007. Dit is een toename met 16% ten opzichte van de oogst van 2007 en met 9% ten opzichte van de gemiddelde productie van de voorbije vijf jaar. Deze raming, die de Europese Commissie vandaag heeft bekendgemaakt, is gebaseerd op een geactualiseerde analyse van de interne wetenschappelijke dienst van de Commissie, het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO), die daarvoor een geavanceerd systeem voor oogstramingen heeft gebruikt.

Voor granen wordt de opbrengst geraamd op 5 ton per hectare in de hele EU, wat aanzienlijk meer is dan vorig jaar en dan het gemiddelde van de voorbije vijf jaar. Volgens de ramingen is de totale oppervlakte die in EU27 in 2008 met granen is ingezaaid, met 5% toegenomen ten opzichte van 2007. Oorzaak hiervan zijn de intrekking van de verplichting tot braaklegging en de hoge graanprijzen.

Als we de cijfers voor de afzonderlijke gewassen in EU27 tijdens de voorbije vijf jaar vergelijken met die op basis van de recentste oogstramingen van 5 augustus 2008, tekenen zich de volgende trends af:

zachte tarwe 5,6 t/ha (+4,8%)

durumtarwe 3,1 t/ha (+12,8%)

gerst: 4,4 t/ha (+5,7%)

korrelmaïs: 6,9 t/ha (+9,5%)

kool- en raapzaad: 2,9 t/ha (-2,1%)

zonnebloemzaad: 1,6 t/ha (+1,7%)

aardappelen: 26,5 t/ha (-1,1%)

suikerbieten: 70,3 t/ha (+19,0%)

De grootste toename doet zich voor bij suikerbieten, die vooral in Noord-Europa worden geteeld. De grootste producenten zijn Duitsland en Frankrijk, waar de weersomstandigheden gunstig waren, wat zich vertaalt in aanzienlijk hogere oogstramingen.

Naar verwachting zal de maisoogst 20,1% groter zijn dan vorig jaar en 9,5% groter dan het gemiddelde van de voorbije vijf jaar. Zeer grote toenames worden verwacht voor Roemenië (+122%), Bulgarije (+193%) en Hongarije (+94%), landen die vorig jaar met droogte te kampen hadden.

De winter van 2007/2008 was vrij zacht, vooral in Centraal- en Oost-Europa, maar kouder dan de uitzonderlijk zachte winter van 2006/2007. De temperaturen hadden een normaal seizoensverloop met, voor Centraal- en Oost-Europa, gemiddelde temperaturen die hoger waren dan het langetermijngemiddelde (periode 1975-2007). Juni en juli waren iets koeler in Frankrijk, Noord-Spanje en het Verenigd Koninkrijk, wat gunstig was voor nog in de groei zijnde gewassen.

In het hele seizoen viel er in Spanje ruimschoots voldoende regen, die goed gespreid was, wat niet kan worden gezegd van Frankrijk en Noord-Italië, waar de regenval hier en daar voor watersnood zorgde. Noord-Duitsland, Polen, Nederland en Denemarken werden daarentegen geteisterd door een langdurige droogte, die begon in het voorjaar, aanhield tot in juni 2008 en met hoge temperaturen gepaard ging. Deze toestand had vooral gevolgen voor de wintergewassen en leidde tot een lagere productie en plaatselijke misoogsten.

Ondanks zware regenval eind juli in Roemenië waren de weersomstandigheden in de landen die vorig jaar met droogte te kampen hadden, over het algemeen goed.

In MEMO/08/537 vindt u gedetailleerde ramingen per gewas en per land.

Nadere informatie:

http://mars.jrc.ec.europa.eu/marsstat/
---

Afwijzing van aansprakelijkheid: de oogstramingen zijn opgesteld aan de hand van statistische analyses, modellen voor gewasgroeisimulatie, van observaties afkomstige klimaatgegevens en waarnemingen via teledetectie. Ze zijn gemaakt in de veronderstelling dat er zich verder in het seizoen geen andere extreme omstandigheden zullen voordoen die van invloed kunnen zijn op de zomergewassen (mais, aardappelen, zonnebloemen, suikerbieten). De recentste ramingen zijn gemaakt op 5 augustus, op basis van gegevens tot en met 31 juli 2008.

Zie het persbericht IP/07/1402.