Kamerbrief inzake het verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen (RAZEB) van 22 en 23 juli 2008
12-08-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen van 22 en 23 juli 2008.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van
22 en 23 juli 2008
Externe Betrekkingen
Oekraïne
In de Raad werd vooruitgekeken naar de top met Oekraïne in Evian op 9
september a.s. en ingegaan op de stand van zaken in de
onderhandelingen over een nieuw akkoord, waarin verder vorm gegeven
zal worden aan de betrekkingen tussen de EU en Oekraïne binnen de
kaders van het Europees Nabuurschapsbeleid. De ministers waren het
erover eens dat in de tekst van het nieuwe associatie-akkoord
expliciet wordt opgenomen dat dit akkoord niet vooruitloopt op
mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de betrekkingen tussen de EU
en Oekra ïne en tevens dat een visumdialoog zal worden opgestart,
waarbij een " lange-termijn perspectief" geldt, zonder concrete
toezeggingen in dit stadium.
Het Voorzitterschap wenst tijdens de top een gemeenschappelijke
verklaring van de EU en Oekraïne af te geven. Over de inhoud van deze
politieke verklaring zijn de onderhandelingen met Oekraïne nog gaande.
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat ook in deze
politieke verklaring Oekraïne op geen enkele wijze een perspectief op
EU-lidmaatschap mag worden geboden.
Zimbabwe
De Raad besprak de ontwikkelingen in Zimbabwe en stelde vast dat nog
altijd sprake is van geweld, mensenrechtenschendingen en het verder
ineenstorten van de economie.
De ondertekening van het Memorandum of Understanding tussen de
betrokken partijen in Zimbabwe op 21 juli jl. werd door de Raad
verwelkomd als een eerste belangrijke stap in het
onderhandelingsproces dat zou moeten leiden tot een overgangsregering,
die de wil van de Zimbabwaanse bevolking reflecteert.
De Raad onderstreepte unaniem het belang van handhaving van de druk op
het regime en stemde derhalve in met de aanscherping van het huidige
EU-sanctieregime. Deze aanscherping bestaat uit uitbreiding van de
lijst met personen en entiteiten van wie tegoeden zijn bevroren en
voor wie reisrestricties gelden. Dit betreft met name leden van de
veiligheidsdiensten die operationeel leiding hebben gegeven aan de
campagne van intimidatie en geweld tijdens de verkiezingen. Tevens is
door de Raad besloten om de uitzonderingsbepalingen op de
reisrestricties die gelden voor deze personen verder in te perken. Dit
betreft ook inperking van de uitzondering op visumverlening aan
personen die deel wensen te nemen aan EU-bijeenkomsten.
Voorts werd besloten dat, in het geval een acceptabel
onderhandelingsresultaat uitblijft, tijdens de volgende Raad zal
worden gesproken over de mogelijkheid van het nemen van additionele
sanctiemaatregelen.
Tsjaad/Centraal Afrikaanse Republiek
De ministers van Buitenlandse Zaken spraken over de EVDB-missie EUFOR
Tchad/RCA, mede op basis van een tussentijds evaluatierapport van
SG/HV Solana inzake de politieke, humanitaire en veiligheidssituatie
in Tsjaad en de opvolging van de EUFOR-missie in 2009. De ministers
waren het erover eens dat de missie conform het mandaat effectief
heeft opgetreden ter bescherming van vluchtelingen, ontheemden en
niet-gouvernementele hulporganisaties.
Als gevolg van de aanwezigheid van EUFOR hebben kleine groepen
ontheemden kunnen terugkeren naar hun plaats van herkomst en is er een
begin gemaakt met de wederopbouw van enkele dorpen. Ook opende EUFOR
reële mogelijkheden voor het hervatten van hulpwerkzaamheden door
NGO's.
De ministers waren eensgezind over het feit dat zonder EUFOR's
aanwezigheid de veiligheidssituatie in Tsjaad veel slechter zou zijn
geweest. Tegelijkertijd bleef de politieke en veiligheidsituatie in de
regio uiterst fragiel en was het duidelijk dat er direct na het
aflopen van EUFOR's mandaatsperiode op 15 maart 2009 een
opvolgingsmissie klaar moest staan om de taken over te nemen.
In de Raadsconclusies riepen de ministers van Buitenlandse Zaken de
Verenigde Naties voorts op om vaart te maken met bespreking en
voorbereiding van de opvolging van EUFOR, waaronder een mogelijke
VN-operatie.
Somalië/piraterij
Tijdens de RAZEB werd de situatie in Somalië kort besproken en stelden
de ministers Raadsconclusies ter zake vast. De Raad bevestigde zijn
steun aan het werk van de VN, in het bijzonder van de Speciaal
Vertegenwoordiger van de SGVN, Ould Abdallah, bij het vinden van een
duurzame politieke oplossing in Somalië. De ministers stelden dat
naast het versterken van de federale instellingen ook de versterking
van de Somalische politie van doorslaggevend belang is voor de
implementatie van het vredesakkoord van Djibouti en het instellen van
daadwerkelijk gezag in het gehele land. De Raad toonde zich verder
bereid de mogelijkheden voor versterkte EU-steun aan het
binnenlandspolitieke proces in Somalië, waaronder ondersteuning van
het vredesakkoord van Djibouti, nader te bestuderen.
Met betrekking tot het onderwerp piraterijbestrijding voor de kust van
Somali ë sprak de Raad de wens uit dat de bestudering van de
verschillende opties op basis waarvan de EU een bijdrage zou kunnen
leveren aan de implementatie van VNVR-resolutie 1816 spoedig zou zijn
voltooid. Meerdere lidstaten benadrukten tot slot het belang van een
snelle inwerkingtreding van een mechanisme waarmee piraterij kan
worden bestreden en spraken de hoop uit dat de EU hierover zo snel
mogelijk tot overeenstemming zou kunnen komen.
Iran
De Raad werd door de Hoge Vertegenwoordiger Solana geïnformeerd over
het gesprek met de Iraanse nucleaire hoofdonderhandelaar Jalili op 19
juli jl. in Geneve. HV Solana gaf aan dat Iran wederom niet
inhoudelijk heeft gereageerd op het E3+3 pakket. De partijen hebben
afgesproken over twee weken het gesprek te zullen voortzetten.
De Raad uitte zijn teleurstelling over het uitblijven van een
eenduidige en positieve Iraanse reactie en sprak de hoop uit dat Iran
over twee weken alsnog klare wijn schenkt. Meerdere lidstaten,
waaronder Nederland, benadrukten het belang van handhaving van de druk
op Iran en pleitten in dat kader voor een spoedige en robuuste
implementatie van Veiligheidsraadresolutie 1803.
Midden-Oosten Vredesproces
De ministers bespraken op verzoek van Kwartet-gezant Tony Blair het
Midden-Oosten Vredesproces. Blair deed verslag van zijn werkzaamheden
in de regio. Op basis daarvan achtte hij het nog steeds goed mogelijk
dat voor het einde van het jaar een Israëlisch-Palestijns akkoord
gesloten zou worden. Hiervoor was naast politieke overeenstemming
tussen de Israëlische en Palestijnse onderhandelaars echter ook het
herstel van het vertrouwen bij de Israëlische en Palestijnse bevolking
noodzakelijk. Het was daarom van belang dat er snel maatregelen werden
getroffen die een directe verbetering van de levensomstandigheden
betekenden, zowel op economisch als op veiligheidsterrein.
Om het momentum van de huidige onderhandelingen en de (bescheiden)
positieve ontwikkelingen - waaronder het fragiele staakt-het-vuren in
en rond Gaza - vast te houden bleef steun en druk van de
internationale gemeenschap essentieel. Een sleutelrol was hierbij
weggelegd voor de VS, de EU en de Arabische landen. Als het
Annapolis-proces dit jaar niet tot een Israëlisch-Palestijns akkoord
zou leiden, bleef het van belang het bestaande momentum en de bereikte
resultaten niet verloren te laten gaan. Blair benadrukte dat het in zo
een situatie van groot belang zou zijn dat de nieuwe VS-administratie
het MOVP als een prioriteit zou oppakken. De EU zou daar nadrukkelijk
bij de VS op moeten aandringen.
De ministers spraken hun waardering uit voor de inspanningen van Blair
en bevestigden dat de EU zich intensief zal blijven inspannen om het
bestaande positieve momentum te versterken en van het Annapolis-proces
een succes te maken. De EU zal zich daarbij pro-actief opstellen en
zich voorbereiden op mogelijke positieve, maar ook op mogelijke
negatieve ontwikkelingen. Het was daarbij van belang dat de EU
eensgezind en goed gecoördineerd optrad en snel mensen en middelen kon
leveren indien de ontwikkelingen daarom vroegen.
De ministers kwamen overeen tijdens het Gymnich-overleg van 5-6
september a.s. nader over de EU-inzet voor de komende maanden te
spreken.
Westelijke Balkan/Servië
De Raad besprak de jongste ontwikkelingen in Servië sinds het
aantreden van de nieuwe regering. De arrestatie van de door het ICTY
aangeklaagde Radovan Karadzic daags voor de RAZEB stond centraal in de
bespreking. De ministers waren het er over eens dat de arrestatie een
duidelijke uiting was van de wil van de nieuwe Servische regering om
verdere toenadering tot de EU te zoeken. De arrestatie van Karadzic is
een belangwekkende stap naar volledige samenwerking met het ICTY en
daarmee naar verdere integratie van Servië in de EU.
Sommige lidstaten waren voorstander van het nu spoedig in werking
laten treden van delen van de Stabilisatie- en Associatie Overeenkomst
door middel van het activeren van de desbetreffende
interimovereenkomst. Andere, waaronder Nederland, verzetten zich
daartegen, erop wijzend dat daarvoor eerst moet worden vastgesteld
(conform de besluiten van 29 april 2008) dat er sprake is van
volledige samenwerking van Servië met het ICTY.
De Raad besloot daarop Coreper op te dragen nader te overleggen welke
gevolgen te verbinden aan deze positieve ontwikkeling.
Diversen
EU-VS relaties
De Portugese minister van Buitenlandse Zaken bracht kort het belang op
van een diepgaande discussie over de transatlantische relaties en
verzocht dit onderwerp voor een komende RAZEB te agenderen. Zijn
verzoek werd breed gesteund, waarop de voorzitter van de Raad
concludeerde een dergelijke bespreking voor een volgende RAZEB te
agenderen.
Georgië
De Duitse minister van Buitenlandse Zaken stelde de situatie in
Georgië aan de orde, naar aanleiding van zijn recente bezoek aan de
regio. Duitsland is zeer bezorgd over het risico van escalatie van de
`bevroren conflicten' in Georgië (Zuid-Ossetië en Abchazië) en de
verstoorde relatie tussen Georgië en Rusland. Als voorzitter van de
zogenaamde Group of Friends (bestaande uit de VS, het VK, Frankrijk,
Duitsland en Rusland) heeft Duitsland een stappenplan voorgesteld om
door middel van dialoog en vertrouwenwekkenende maatregelen tot een
oplossing voor de Abchazische kwestie te komen.
Het voorzitterschap en meerdere lidstaten gaven aan de zorgen over de
spanningen in de regio te delen. Het belang van betrokkenheid van de
EU, in coö rdinatie met de VN en de OVSE, om bij te dragen aan een
oplossing van de ` bevroren conflicten' werd breed onderschreven.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken