ChristenUnie
Impuls voor grensoverschrijdend spoorverkeer
dinsdag 12 augustus 2008 23:24 Het regionaal spoorverkeer in de
grensstreken met Duitsland en België kan enorm opbloeien als het een
impuls van de overheid krijgt en als de technische en administratieve
drempels geslecht worden. Dat schrijft ChristenUnie-Kamerlid Ernst
Cramer samen met zijn CDA-collega Ger Koopmans in een initiatiefnota
over Grensoverschrijdend regionaal personentreinverkeer.
Het regionaal treinverkeer in de grensgebieden is in ontwikkeling
achtergebleven vergeleken bij het binnenlands treinverkeer. Door het
internationale karakter van de bestaande lijnen naar België en
Duitsland is er geen duidelijke opdrachtgever die de
verantwoordelijkheid neemt. Er is ook onduidelijkheid over de
financiering en onvolkomenheid in de concessieverlening naar
vervoerders toe, constateert Cramer. Het gaat hem om lijnen als
Venlo-Kaldenkirchen, Heerlen-Aken, Maastricht-Luik en
Roosendaal-Antwerpen.
Daar waar er al wel een moderne verbinding tot stand is gebracht,
blijken de vervoersresultaten de prognoses ruim te overtreffen.
Cramer: ,,Er bestaat een grote economische en sociale samenhang in de
grensstreken; de eenwording van Europa is daar al lang dagelijkse
praktijk. Het is voor de burgers heel normaal om voor werken, winkelen
of sociale contacten de grens over te wippen. Net zo vanzelfsprekend
en ongemerkt als je dat met de auto of de fiets doet, zou het ook met
de trein moeten kunnen.''
Doorgezaagd
Een succesvol voorbeeld is de lijn Enschede-Gronau, maar deze
symboliseert tevens het belabberde van de huidige situatie. De lijn
wordt geëxploiteerd door een Duitse vervoersmaatschappij, en mag
daarom niet doorrijden tot Hengelo. Bij station Enschede, waar Cramer
en Koopmans hun nota presenteerden, is het spoor zelfs met
stootblokken opgebroken en doorgezaagd. De Duitse kaartjesautomaat op
het Nederlandse station is kapot, maar wordt niet hersteld omdat
kennelijk niemand zich daarvoor verantwoordelijk voelt. Ook worden op
het station de tijden van vertrekkende treinen die de grens overgaan
richting Duitsland, niet getoond.
In hun nota constateren Cramer en Koopmans dat door het nemen van
enkele relatief eenvoudige maatregelen, de grensoverschrijdende
regionale treinverbindingen een forse impuls kunnen krijgen. Cramer:
,,Daar profiteren niet alleen forenzen van. Deze verbindingen
ondersteunen de hele economische en sociale samenhang in een regio en
verbeteren ook de bereikbaarheid van de HSL-stations net over de
grens. Op deze manier wordt Nederland veel beter aangetakt op dit
Europese netwerk, zonder dat de aanleg van peperdure infrastructuur
benodigd is.''
De nota doet de volgende aanbevelingen:
Algemene opvattingen / uitgangspunt beleid
1. Erkennen dat technische verschillen tussen de verschillende landen
an sich geen probleem zijn, maar wel een extra financiële opgave
vergen ten opzichte van binnenlandse verbindingen.
2. Op rijksniveau erkennen dat de mogelijkheden die het internationale
HSL-net biedt voor de Nederlandse regio's op het gebied van
economische en ruimtelijke ontwikkeling, en die nabijheid gebruiken
bij infrastructurele analyses en plannen
Bevorderen marktontwikkeling op grensoverschrijdende verbindingen:
3. NS verplichten buitenlands verkooppunt toe te laten op alle
stations waar buitenlandse vervoerders rijden (zoals reeds in
Maastricht en Heerlen). Dit stimuleert NS kritisch naar het
grenstarief te kijken.
4. Definiëren van trajecten die relevant zijn voor grensoverschrijdend
treinverkeer in spoorwetgeving om duidelijkheid te scheppen op welke
trajecten medegebruik door internationale vervoerders in principe
mogelijk moet zijn
5. De ontwikkeling van de vervoerdersmarkt op grensoverschrijdende
spoorverbindingen actief monitoren
6. Concessie termijnen over de grens beter afstemmen of
grensoverschrijdend aanbesteden
Bevorderen regionale opdrachtgeverschap op regionaal (internationaal)
treinverkeer
7. Duidelijk in communicatie met regio's vastleggen dat BDU-gelden ook
voor grensoverschrijdende investeringen in verkeer en vervoer
aangewend mogen worden
Rol voor minister en staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op
gebied van grensoverschrijdende treinverbindingen:
8. Vertegenwoordigen van de Nederlandse vervoersautoriteiten voor
grensoverschrijdend treinverkeer als expliciete taak van de minister
of staatssecretaris benoemen
9. Een aantal (vijf) treinstellen geschikt laat maken voor
grensoverschrijdende pilotprojecten ten behoeve van de regio's
10. Toezien op actieve en ondersteunende houding van Prorail en NS op
het gebied van grensoverschrijdend spoor
11. Onderzoeken op welke wijze toelating van buitenlandse treinen op
geselecteerde Nederlandse trajecten mogelijk kan worden gemaakt zonder
dat de objectieve veiligheid verslechtert
12. Nader onderzoek laten verrichten naar de voorspelbaarheid van
potentiële reizigersaantallen op nieuwe verbindingen
13. Een bijdrage leveren aan het vlottrekken van de discussie over de
verrekening van kaartverkopen tussen vervoerders
14. Op nationaal niveau tussen de Nederlandse en Duitse overheid de
eisen aan en bevoegdheden van treinpersoneel afstemmen. Bijvoorbeeld
door erkenning van diploma's.
Aanbevelingen in de uitvoering:
15. Vertrektijden van alle internationale treinen ook op de papieren
kaartjes en dynamische vertrektijden-displays tonen
16. Naast de landelijke kaart ook een kaart tonen van alle
verbindingen op regionale schaal (50 km), waarbij buitenlandse
verbindingen even gedetailleerd worden getoond als binnenlandse
17. Op de spoorkaart van Nederland ook de HSL-stations in het
buitenland tonen die vanuit Nederland per spoor bereikbaar zijn, met
gedetailleerd de verbindingen daar naartoe
Aanbevelingen urgente trajecten
18. Toezien op actieve en ondersteunende houding van Prorail en NS bij
het opzetten van een IR of IC treindienst Roosendaal - Antwerpen door
NMBS
19. Opdracht geven aan Rijkswaterstaat om in 2009 tijdens
werkzaamheden aan de A1 een treindienst Hengelo -Bad Bentheim - Rheine
te laten inzetten
20. Zo snel mogelijk duidelijkheid geven over de toekomst van station
Eijsden in het kader van de toekomstperspectieven van Maastricht -
Brussel
21. Inzichtelijk maken welke maatregelen nodig zijn om de knip in het
spoor bij Enschede ongedaan te maken
22. Onderzoeken wat de gevolgen van HST Connect zijn voor de bestaande
regionale verbinding Heerlen - Aachen en de plannen voor de
ontsluiting van het bedrijventerrein Avantis