antwoorden op Kamervragen
Toename van het aantal aanrijdingsslachtoffers onder dieren
14 augustus 2008 - kamerstuk
Directie Natuur
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
6 juni 2008
2070822070
DN. 2008/2242
14 augustus 2008
onderwerp bijlagen
Kamervragen over toename van het 3784985
aantal aanrijdingsslachtoffers onder
dieren
Geachte Voorzitter,
Hierbij beantwoord ik, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat de vragen van
het lid Thieme (PvdD) over toename van het aantal aanrijdingslachtoffers onder dieren.
1, 3 en 4
Hoe verklaart u de dramatische stijging van aanrijdingslachtoffers onder dieren op de
Veluwe tussen 2005 en mei 2008 (namelijk aangereden dassen stegen van 7 naar 96 per
jaar, aangereden reeën stegen van 83 naar 473 per jaar en aangereden wilde zwijnen
stegen van 131 naar 578 per jaar)? 1
Kunt u uiteenzetten of uit het feit dat een teruggetrokken levend en uitgesproken
nachtdier als de das in twee jaar ruim twaalf keer vaker verkeersslachtoffer is, is af te
leiden dat ook op grote schaal in de nachtelijke uren intensief wordt gejaagd?
Deelt u de mening dat deze aanname mogelijk wordt ondersteund door het feit dat zes
wilde zwijnen in oktober 2007 middenin de nacht de snelweg A50, tussen Hattem en
Heerde, over de weg vluchtten, wat leidde tot een ongeval?
Er is geen sprake van een dramatische stijging van aanrijdingsslachtoffers onder dieren op
de Veluwe tussen 2005 en mei 2008. De genoemde aanrijdingscijfers zijn afkomstig uit een
grafiek die is opgenomen in het artikel van de heer Vossestein. Deze grafiek vermeldt
echter niet dat niet over het hele jaar 2005 is geregistreerd en dat het gebied waarvoor
wordt geregistreerd, sinds 2005 steeds verder is uitgebreid.
Wel is het aantal aanrijdingen met wilde zwijnen in 2007 sterk gestegen ten opzichte van
voorgaande jaren. Het aantal aanrijdingen met wilde zwijnen is echter afhankelijk van de
dichtheid van de wilde zwijnen (het aantal wilde zwijnen per oppervlakte-eenheid).
1 Naar een natuurlijk beheer van wilde zwijnen, Marcel Vossesteijn, 28 mei 2008
Datum Kenmerk Vervolgblad
14 augustus 2008 DN. 2008/2242 2
Deze dichtheid van het wilde zwijn hangt af van de reproductie en de sterfte. De
reproductie neemt toe bij een hoge voedselbeschikbaarheid. De voedselbeschikbaarheid
neemt toe bij opeenvolgende goede mastjaren zoals de afgelopen drie jaar. Door het
achterwege blijven van strenge winters is er nauwelijks sprake van natuurlijke sterfte. Het
voedsel is dan jaarrond beschikbaar voor de wilde zwijnen.
Uit cijfers van Stichting Das&Boom blijkt dat het totaal aantal verkeersslachtoffers onder
dassen in Nederland de afgelopen jaren slechts marginaal is toegenomen. Daarbij is het
percentage verkeersslachtoffers onder dassen op de Veluwe de afgelopen jaren stabiel.
De ervaring leert dat dassen weliswaar afkomen op het lokvoer dat gebruikt wordt bij het
afschot van wilde zwijnen, maar dat dassen en wilde zwijnen bij elkaar uit de buurt
blijven. Het is daardoor niet aannemelijk dat dassen in paniek raken doordat als er in hun
nabijheid een wild zwijn wordt geschoten.
Op basis van de mij beschikbare gegevens over het desbetreffende ongeval zijn er geen
aanknopingspunten voor uw aanname dat het ongeval op de A50, waar u op doelt, is
veroorzaakt doordat in de nachtelijke uren op grote schaal intensief wordt gejaagd.
2 en 9
Hoe verklaart u dat de piek in het aantal aanrijdingen vooral lijkt te liggen tijdens het
jachtseizoen? Ziet u een verband tussen de verstoring van het leefgebied van de dieren als
gevolg van (ook nachtelijke) jachtpartijen en verstoring van de populaties? Zo neen,
waarom niet?
Is het waar dat de onevenredig zware - driemaal heviger dan noodzakelijke - jachtdruk
grote negatieve effecten heeft op de sociale verbanden binnen de sterk sociaal levende
wilde zwijnenpopulaties, uitmondend in zwerfgedrag en een zeer hoge voortplantings-
prikkel? Zo ja, welke gevolgtrekking verbindt u hieraan ten aanzien van het afschot in
relatie tot het verkeersveiligheidsbeleid? Zo neen, waarom niet en op welk onderzoek
baseert u zich hierbij?
Ik verwijs naar mijn antwoord op eerdere vragen van uw Kamer over dit onderwerp
(Kamerstuk 2007-2008, nr. 2742), en meer in het bijzonder de antwoorden op de vragen 8
en 9.
Ik neem afstand van de stelling dat de jachtdruk onevenredig zwaar dan wel heviger dan
noodzakelijk is. De noodzaak om een aantal wilde zwijnen af te schieten wordt bepaald
door het verschil tussen de zomerstand en de nagestreefde voorjaarsstand, en is het
resultaat van afwegingen die rekening houden met het structurele voedselaanbod van de
Veluwe, de verkeersveiligheid en economische schade.
5 en 11
Bent u bereid nader onderzoek in te stellen naar de relatie tussen populatieverstoring en
vluchtgedrag in de nachtelijke uren als gevolg van de uitoefening van de jacht? Zo ja, op
welke termijn en wijze? Zo neen, waarom niet?
Datum Kenmerk Vervolgblad
14 augustus 2008 DN. 2008/2242 3
Bent u bereid in het kader van faunabeleid, gemelde overlast en verkeersveiligheidsbeleid
een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de relatie tussen populatiedynamiek en
jachtdruk op de Veluwe? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo neen, waarom niet?
De uitvoering van het faunabeheer is de verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten
en de Faunabeheereenheden. Wanneer deze partijen, en eventueel andere relevante
partijen, behoefte hebben aan het door u genoemde onderzoek, ben ik bereid in overleg
met deze partijen te bezien welke (aanvullende) onderzoeksvragen gesteld zouden
kunnen worden.
6 en 7
Wat kan bedoeld zijn in het jaarverslag 2007 van het Faunafonds met de formulering
"Door andere maatregelen (dan de drukjacht), intensivering van het reguliere afschot,
verlenging van de afschotperiode, inzet van een artikel 67 FF-wet ten behoeve van afschot
in nachtelijke uren in wegbermen lijkt het erop dat de uiteindelijk gewenste voorjaarsstand
van 800 dieren bij benadering zal worden bereikt"?
Kunt u uiteenzetten of dit betekent dat de jacht niet in alle gevallen heeft plaatsgevonden
in overeenstemming van de regels in de Flora- en faunawet? Deelt u de mening dat daarin
een mogelijke verklaring te vinden is voor het feit dat in het wild levende dieren op de
Veluwe zich dit jaar schichtiger gedragen dan in andere jaren?
Met deze formulering is bedoeld: "Door andere maatregelen, zoals intensivering van het
reguliere afschot, verlenging van de afschotperiode, inzet van een artikel 67 FF-wet ten
behoeve van afschot in nachtelijke uren in wegbermen lijkt het erop dat de uiteindelijk
gewenste voorjaarsstand van 800 dieren bij benadering zal worden bereikt".
Er is derhalve in overeenstemming met de Flora- en faunawet gehandeld.
8
Is het waar dat een voorjaarsstand van 800 zwijnen gebaseerd is op verouderde aannames
uit het Alterra-rapport 533 "Ecologisch rendement van ontsnippering: de casestudie
edelhert en wild zwijn Veluwe" (2002), zoals de constatering op pagina 33/34): "Voor wilde
zwijnen komt het aantal veel hoger uit dan de aantallen op basis van een studie naar het
voedselaanbod in de 8 deelgebieden in de Veluwe" en "Als er voor de verschillen
gecorrigeerd wordt zou het aantal voor de hele Veluwe 2500 worden"? Zo ja, is dan sinds
2002 uitgegaan van een onjuiste gewenste voorjaarsstand van wilde zwijnen? Zo neen,
waarom niet en waar blijkt dat uit?
Ik verwijs naar mijn antwoord op eerdere vragen van uw Kamer over dit onderwerp
(Kamerstuk 2007-2008, nr. 1680), meer in het bijzonder het antwoord op vraag 3.
Datum Kenmerk Vervolgblad
14 augustus 2008 DN. 2008/2242 4
10
Is het waar dat in gebieden met een minder grote jachtdruk (zoals van Natuurmonumenten)
de voortplanting aantoonbaar beperkter is dan in gebieden met een hoge jachtdruk, zoals
jachtopzichter E. Nijenhuis van Natuurmonumenten stelt?2
De uitspraak van de heer Nijenhuis is gebaseerd op zijn persoonlijke ervaring. Deze
ervaring wordt niet onderbouwd door de telgegevens en afschotcijfers van de Vereniging
Wildbeheer Veluwe waar het gebied, waar de heer Nijenhuis werkzaam is, onder valt.
12
Kunt u uiteenzetten hoe groot de jaarlijkse materiële schade is die wordt veroorzaakt door
aanrijdingen met in het wild levende dieren en hoeveel slachtoffers onder mensen en
dieren het gevolg zijn van deze aanrijdingen in de afgelopen drie jaar?
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat beschikt over een ongevallenregistratie-
database. Deze registratie maakt geen onderscheid tussen groot wild, klein wild of
huisdieren. In de registratie worden alleen menselijke slachtoffers vermeld. Aangenomen
dat huisdieren voornamelijk binnen de bebouwde kom worden aangereden en wild buiten
de bebouwde kom, zijn er in de periode 2003-2007 in het gebied van de Veluwe 1777
ongevallen met wilde dieren geregistreerd (gemiddeld circa 355 per jaar). Daarbij vielen
ook twee menselijke slachtoffers.
De materiële schade varieert van geval tot geval en is afhankelijk van een aantal factoren
zoals de diersoort, de snelheid waarmee het geraakt is, de waarde van het voertuig op het
moment voor de aanrijding. Er zijn faunabeheerplannen waarin per aanrijding een
gemiddelde van 2000,00 wordt aangehouden. Uitgaande van dit bedrag levert dat
onderstaande zeer ruwe schatting op:
Wild zwijn Ree Edelhert Damhert Totaal Totaal schade
2007 555 272 64 4 895 1.790.000
2006 280 211 50 11 552 1.104.000
2005 319 202 56 13 590 1.180.000
Bron: Vereniging Wildbeheer Veluwe
13
Kunt u uiteenzetten in hoeverre u jagers hiervoor verantwoordelijk acht, gegeven het feit
dat zij medeveroorzakers zijn van onnatuurlijke populatiedynamiek en vluchtgedrag onder
de dieren in de nachtelijke uren?
Ik heb geen reden om jagers, die uitvoering geven aan het door Gedeputeerde Staten
vastgestelde Faunabeheerplan, verantwoordelijk te houden voor aanrijdingen met dieren.
Er is wel reden om aan te nemen dat zonder populatiebeheer de materiële en immateriële
schade groter zou zijn. Ik heb er vertrouwen in dat jagers bij uitvoering van faunabeheer
zorgen dat verkeersrisico's zoveel mogelijk voorkomen worden.
2 De Nunspeter Post, 28 mei 2008
Datum Kenmerk Vervolgblad
14 augustus 2008 DN. 2008/2242 5
14 en 15
Bent u bereid om de maximumsnelheden in Veluwse natuurgebieden drastisch in te perken
tijdens het jachtseizoen, nu blijkt dat het aantal aanrijdingslachtoffers in die periode
aanzienlijk hoger ligt dan in andere perioden?
Bent u bereid de gegevens van locaties en tijdstippen van aanrijdingen met in het wild
levende dieren bij te doen houden in een voor iedereen toegankelijke database, opdat aan
de hand daarvan preventieve maatregelen voor en door automobilisten getroffen kunnen
worden, zoals invoer in navigatiesystemen? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo neen,
waarom niet?
Voor de rijkswegen vind ik dat niet nodig. Op de Veluwe zijn al preventieve maatregelen
genomen. Alle rijkswegen zijn ingerasterd met een grofwildkerend dan wel zwartwild-
kerend raster. Bij op- en afritten waar in het verleden sporadisch knelpunten zijn geweest,
zijn extra voorzieningen gemaakt om het de dieren extra moeilijk te maken op de rijksweg
te komen. De flora die door het ecologisch bermbeheer langs de rijksweg aanwezig is,
voornamelijk schrale grasberm en schrale heidevegetatie met open zandige plekken, is
voor zwijnen en herten niet aantrekkelijk.
Het snelheidsregime op provinciale en gemeentelijke wegen ligt bij de desbetreffende
wegbeheerders.
Bij de Data-ICT-Dienst van Verkeer en Waterstaat wordt geregistreerd wanneer mensen
overlijden of in het ziekenhuis belanden als gevolg van aanrijdingen met dieren. De
Stichting Groennetwerk3 houdt gedetailleerd gegevens bij van alle aanrijdingen met wild
in hun grondgebied. Zie www.groennetwerk.nl. Ook de Vereniging Wildbeheer Veluwe
beschikt over een uitgebreide dataset. Wegbeheerders weten dus op welke wegvakken
dergelijke aanrijdingen gebeuren. Daar waar nodig kunnen ze waarschuwingsborden voor
overstekend wild plaatsen en andere preventieve maatregelen nemen. Marktpartijen die
kaarten maken voor navigatiesystemen zijn bovendien bezig om gegevens over de
plaatsing van deze borden op te nemen in hun bestanden. Het opzetten en in stand
houden van een database met alle gegevens van aanrijdingen met in het wild levende
dieren zal derhalve niet bijdragen aan een verdere verbetering van de verkeersveiligheid.
3 De Stichting Groennetwerk is de rechtspersoon van het Groennetwerk Noord-Veluwe en het Groennetwerk
Apeldoorn. Deze netwerken zijn samenwerkingsverbanden tussen de politie Regio Noord- en Oost-Gelderland,
Koninklijke Marechaussee in Havelte en Apeldoorn, de groene buitengewoon opsporingsambtenaren (afgekort
BOA), flora- en faunabeheerders van onder andere Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Geldersch Landschap.
Ook zijn hier bij aangesloten de gemeenten, provincies Gelderland en Flevoland en particuliere terreineigenaren in
dit deel van de Veluwe. Groennetwerk Noord-Veluwe beslaat negen gemeenten, te weten de gemeenten Putten,
Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Elburg, Oldebroek, Hattem, Heerde en Epe. Groennetwerk Apeldoorn omvat de
gemeenten Apeldoorn, Voorst en Brummen.
Datum Kenmerk Vervolgblad
14 augustus 2008 DN. 2008/2242 6
Overigens is het effect van inperking van de maximumsnelheid sterk afhankelijk van de
bereidheid van de weggebruikers om zich hieraan te houden. De ervaring leert dat op
wegen in de Veluwe waar de maximumsnelheid reeds beperkt is, deze maximumsnelheid
veelvuldig wordt overschreden. Ik heb geen reden om aan te nemen dat invoer in
navigatiesystemen hier verandering in brengt.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit