antwoorden op Kamervragen over megakippenbedrijf te Grubbenvorst
Directie Regionale Zaken
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
2 juli 2008
2070824420
DRZZ. 2008/2710
14 augustus 2008
onderwerp bijlagen
Kamervragen over de bouw van een
megakippenbedrijf te Grubbenvorst
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer, de antwoorden toekomen op Kamervragen van het lid Van Gent
(GroenLinks) over de bouw van een megakippenbedrijf te Grubbenvorst.
1
Kent u het bericht "Veerman: megastallen zijn ontsierend"? 1)
Ja.
2
Deelt u de mening van de heer Veerman dat megastallen een plaats moeten krijgen in
gebieden met industriële productie? Zo ja, gaat u maatregelen nemen zodat megastallen
verplaatst worden naar gebieden met industriële productie? Zo neen, waarom niet?
In overleg met de Kamer en in de brief van 20 december 2007 (TK 2007-2008, 28973,
nr. 17H) hebben de minister van VROM en ik aangegeven, dat aan de vestiging van
megastallen randvoorwaarden moeten worden gesteld om de ruimtelijke kwaliteit te
behouden en te versterken. Provincies zijn daarvoor verantwoordelijk en zullen in overleg
met gemeenten een afweging maken omtrent de locaties en inpassing van megastallen in
het landelijk gebied of op (agrarische) bedrijventerreinen. Hierbij gaat het ook om
afwegingen met betrekking tot logistiek en infrastructuur, vormgeving/ontwerp en
landschappelijke inpassing.
In de brief van 24 juni 2008 over duurzame veehouderij (TK 2007-2008, 28973, nr. 30)
hebben wij melding gemaakt van het overleg met provincies en gemeenten over
megastallen. Verschillende provincies zijn samen met gemeenten bezig met een actief
gebiedsproces om te bepalen waar de vestigingsmogelijkheden voor de intensieve
veehouderijbedrijven liggen. Hierbij is nadrukkelijk aandacht voor ruimtelijke kwaliteit,
logistiek en infrastructuur, inpassing in het landschap en eisen op het gebied van
duurzaamheid (milieu en dierenwelzijn).
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
14 augustus 2008 DRZZ. 2008/2710 2
In dit kader kan ik me voorstellen dat megastallen een plaats kunnen krijgen op agro-
parken. Het nadenken over de toekomst van de (grote) veebedrijven en de rand-
voorwaarden bij plaatsen van vestiging gaat natuurlijk door. Dit zal niet leiden tot een
uniformering, maar tot een diversiteit aan mogelijkheden van vestiging, afhankelijk van
algemene randvoorwaarden en lokale en regionale omstandigheden. Het is een zaak van
provincies in overleg met gemeenten om hier een koers in te bepalen.
Algemene (rijks)maatregelen om megastallen te (doen) verplaatsen naar gebieden met
industriële productie, zoals in de vraag genoemd, doen het belang van maatwerk tekort.
3
Bent u bekend met de komst van een bedrijf met 1,3 miljoen kippen in de gemeente Horst
aan de Maas?
Ja.
4
Bent u ook bekend met het felle verzet van de inwoners van deze gemeente tegen de
komst van dit kippenbedrijf?
Ja.
5
Is het waar dat er in de gemeente Horst aan de Maas geen meetpunt luchtkwaliteit
aanwezig is, zodat er geen inzicht is in de verhouding van de te verwachten fijnstof-
waarden in de regio Horst aan de Maas en meer in het bijzonder Grubbenvorst ten
opzichte van de normen die in Nederland en Europa worden gehanteerd?
Er is inderdaad geen meetpunt, maar wel inzicht in de luchtkwaliteit. Niet elke gemeente
heeft een eigen meetpunt luchtkwaliteit. Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het
RIVM heeft enkele meetlocaties in Limburg (Vredepeel, Wijnandsrade, Heerlen). De
provincie Limburg heeft eveneens enkele provinciale meetlocaties (Geleen, Maastricht).
Aan de hand van deze meetgegevens zorgen berekeningen met modellen vervolgens voor
inzicht in de situatie op een bepaalde locatie.
6
Heeft u inzicht in de verhouding van de te verwachten fijnstofwaarden in de regio Horst
aan de Maas en meer in het bijzonder Grubbenvorst ten opzichte van de normen die in
Nederland en Europa worden gehanteerd? Zo neen, wanneer denkt u daar wel inzicht in te
hebben? Zo ja, kunt u ons die dan ter beschikking stellen?
Nee. De toekomstige situatie voor fijnstof wordt bepaald door de bestaande `achtergrond-
concentratie', vermeerderd met de uitstoot door het bedrijf. De achtergrondconcentratie
kan worden afgelezen van de Grootschalige Concentratiekaarten van Nederland en
varieert in Noord-Limburg tussen de 25 en 35 ug/m3 (jaargemiddelde fijnstofconcentratie).
De uitstoot van het bedrijf is afhankelijk van het toegepaste huisvestingssysteem en
eventuele emissiereducerende technieken. Op dit moment is nog niet bekend welke
systemen en technieken worden toegepast.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
14 augustus 2008 DRZZ. 2008/2710 3
Op basis van de vergunningaanvraag en de bijbehorende milieueffectrapportage zal dat
inzicht worden verkregen. Voor fijnstof (PM10) gelden de volgende grenswaarden voor de
bescherming van de gezondheid van de mens: 40 ug/m3 als jaargemiddelde concentratie
en 50 ug/m3 als vierentwintig-uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze laatste
maximaal vijfendertig maal per kalenderjaar mag worden overschreden.
7
Kunt u de inwoners van Grubbenvorst garanderen dat hun gezondheid niet lijdt onder de
komst van dit kippenbedrijf?
Bij een pluimveehouderij is er sprake van emissies, onder andere van fijnstof. In de milieu-
vergunning kunnen regels worden gesteld met als doel om negatieve effecten die door
deze emissies worden veroorzaakt, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel
mogelijk te beperken. Niet élk effect kan worden uitgesloten, zodat de gevraagde garantie
niet kan worden gegeven. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ook in deze situatie de
geldende regelgeving, die mede strekt ter bescherming van omwonenden, onverkort van
toepassing is en dat daarop toezicht wordt gehouden.
8
Deelt u de mening dat - indien de te verwachten fijnstofwaarden hoger komen te liggen
dan de Europese normen of wanneer die fijnstofwaarden nog niet bekend zijn, c.q.
vastgesteld zijn - vooralsnog geen uitvoering gegeven moet worden aan het kippenbedrijf
te Grubbenvorst?
In de beoordeling van de vergunningaanvraag zullen de te verwachten fijnstof-
concentraties zeker worden beoordeeld. Indien die leiden tot een overschrijding van de
grenswaarden, komt de pluimveehouderij in beginsel niet in aanmerking voor een
milieuvergunning.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1) Limburgs Dagblad 25 mei 2008
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit