Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
15 augustus 2008 HO&S/SF/42492
Onderwerp
Toezegging Algemeen overleg studiefinanciering
24 juni over terugbetalingsregelingen Antilliaanse
studenten
Tijdens het Algemeen Overleg met uw vaste commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 juni
jongstleden (Kamerstuk vergaderjaar 20072008, 24 724, nr. 78) heb ik toegezegd u te informeren
over de uitkomsten van mijn overleg met de Informatie Beheer Groep over de problematiek rond
studieschulden onder Antilliaanse (oud)studenten. Hieronder zal ik u niet alleen informeren over
debiteuren van de Nederlandse Antillen (Curaçao, St. Maarten, Bonaire, St. Eustatius en Saba), maar
ook die van Aruba.
Antilliaanse en Arubaanse debiteuren die in Nederland hebben gestudeerd en Nederlandse
studiefinanciering hebben ontvangen, keren na (afronding van) hun studie vaak terug naar de Antillen
of Aruba. Ze nemen de studieschuld die ze hier hebben opgebouwd (in euro's) mee terug. De
Nederlandse Antillen en Aruba hebben aangegeven dat dit voor problemen onder de debiteuren zorgt.
Van de oppositieleider van de Arubaanse Volkspartij, de heer Eman, heb ik hierover ook een brief
ontvangen. In deze brief geeft hij aan dat de in Nederland opgebouwde studieschuld relatief zwaar op
de betalingscapaciteit van de debiteuren drukt, aangezien de inkomens op de Antillen en Aruba
gemiddeld genomen lager zijn dan in Nederland en de Antilliaanse gulden en Arubaanse florin zijn
gekoppeld aan de thans lage dollarkoers. Daardoor zijn sommigen van hen in de problemen gekomen.
Er zijn op de Nederlandse Antillen en Aruba 5840 debiteuren woonachtig. Zij hebben een studieschuld
op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF2000) opgebouwd. Gemiddeld bedraagt die schuld
circa 15.500 per persoon. Van de debiteuren die één of meer termijnen niet hebben betaald, is voor
circa 2000 personen de inning conform de daarvoor geldende wettelijke procedure - overgedragen
aan een deurwaarder. In 2007 heeft dat in circa 75 gevallen geleid tot definitieve beslaglegging
(executoriaal beslag).
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
(Oud)studenten die denken hun studieschuld niet te kunnen terugbetalen, kunnen op basis van de
huidige WSF2000 een `draagkrachtmeting' aanvragen. In die draagkrachtmeting wordt jaarlijks
getoetst of men voldoende draagkracht heeft om de lening terug te betalen. Indien dat niet het geval is
kan het terug te betalen maandbedrag voor dat jaar worden verlaagd of zelfs op nul worden gesteld. De
draagkrachtregeling biedt voldoende soelaas om debiteuren met schuldenproblemen te helpen.
De debiteuren hebben tot op heden weinig gebruik gemaakt van de regeling. Slechts een kleine 7% van
hen heeft een meting aangevraagd. Dit kan komen door onbekendheid met de regeling. Momenteel kan
men op de Antillen of Aruba alleen bekend raken met de draagkrachtregeling via algemene
informatiefolders en via de website van de IB-Groep. Het is dus wenselijk dat deze debiteurengroep op
een andere manier met de regeling bekend raakt, onder andere door mensen gericht aan te schrijven.
De IB-Groep heeft mij laten weten op korte termijn alle resterende debiteuren te zullen aanschrijven
en hen te wijzen op het bestaan van de regeling. Naar verwachting zal hierdoor het aantal debiteuren
dat uiteindelijk met deurwaarders te maken krijgt, sterk afnemen. Dit acht ik afdoende om debiteuren
met problemen te helpen. Toepassing van `een andere vorm van draagkrachtmeting', zoals de heer De
Vries heeft voorgesteld, is dus niet nodig. De huidige systematiek biedt voldoende mogelijkheden.
Ik zal deze brief ook ter kennis brengen aan de regeringen en Staten van de Nederlandse Antillen en
Aruba.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk