Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over verdienen aan de WOB
14 augustus 2008
Antwoorden op kamervragen van de leden De Rouwe en Schinkelshoek
(beiden CDA) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over verdienen aan de WOB. (Ingezonden 2 juli
2008)
1. Vraag
Bent u bekend met verschillende pogingen 1) om te `verdienen' aan de
Wet Openbaarheid van Bestuur?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Is er in dit soort gevallen naar uw oordeel sprake van oneigenlijk
gebruik van de wet?
2. Antwoord
Uit de bedoelde informatie van de VNG blijkt dat een adviesbureau rond
de Kerst bij veel gemeenten een verzoek om informatie in de zin van de
Wet openbaarheid van bestuur heeft ingediend. Indien niet binnen de in
de wet genoemde termijn van twee weken op het verzoek werd beslist, is
door het adviesbureau bezwaar gemaakt. Daarbij is op grond van het
Besluit proceskosten Bestuursrecht aanspraak gemaakt op vergoeding van
kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het
Besluit proceskosten Bestuursrecht ziet uitsluitend op vergoeding van
gemaakte kosten. Het is vanzelfsprekend niet de bedoeling dat met dit
besluit geld wordt verdiend. Uit de informatie van de VNG blijkt dat
de verzoeken om informatie door een stagiair van het adviesbureau zijn
gedaan. Dit betekent dat geen sprake is van beroepsmatig door een
derde verleende rechtsbijstand en dat het adviesbureau dus ten
onrechte om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand heeft
verzocht. Gezien dit gegeven, het feit dat het verzoek om informatie
rond de Kerst is gedaan en het feit dat er bij zeer veel gemeenten
bezwaar is gemaakt met een verzoek om vergoeding van de kosten van
rechtsbijstand, ben ik inderdaad van oordeel dat oneigenlijk gebruik
is gemaakt van de wet.
3. Vraag
Ziet u mogelijkheden om tegen dit soort praktijken op te treden? Zo
ja, bent u bereid stappen te ondernemen?
3. Antwoord
Voorop moet worden gesteld dat, zoals ook uit de beantwoording van
vraag 2 blijkt, geen sprake was van voor vergoeding in aanmerking
komende kosten. Kort gezegd zijn bestuursorganen tot de vergoeding van
met het indienen van een bezwaarschrift gemoeide kosten verplicht als
een bezwaar gegrond is wegens een fout van het bestuursorgaan. Een
bezwaar wegens het overschrijden van een beslistermijn dat gegrond
wordt verklaard voldoet hieraan. Ik verwacht niet dat - in geval van
het in de vraag bedoelde oneigenlijk gebruik - op grote schaal
rechtsbijstand zal worden ingeschakeld. In dat geval bestaat ook geen
aanleiding voor vergoeding van die kosten. Desalniettemin blijft het
voor een bestuursorgaan van belang te bewaken dat, ook tijdens de
kerstvakantie, de nodige maatregelen worden getroffen om
termijnoverschrijding te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door de
beslissing tijdig te verdagen. In dit verband is ook het
initiatiefwetsvoorstel dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
van belang. Dit wetsvoorstel is in november 2007 door de Eerste Kamer
aanvaard. Na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel kan een dwangsom
worden verbeurd indien een bestuursorgaan niet binnen de wettelijke
voorgeschreven termijnen op een verzoek beslist. Naar aanleiding van
de aanvaarding van dit wetsvoorstel is door het kabinet een
inventarisatie gemaakt van de haalbaarheid van de in de wet genoemde
termijnen voor de beantwoording van verzoeken. Vastgesteld is dat de
termijn waarbinnen een bestuursorgaan dient te beslissen op een
verzoek om informatie krachtens onder meer de Wet openbaarheid van
bestuur in zeer brede kring wordt ervaren als te krap en te uniform.
In de praktijk wordt die termijn in een groot aantal gevallen niet
gehaald, terwijl dat lang niet altijd op te lossen valt door
organisatorische maatregelen. Om die reden heeft het kabinet besloten
de bekrachtiging van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig
beslissen aan te houden tot de beslistermijn in onder meer de Wet
openbaarheid van bestuur zodanig is gewijzigd, dat het in beginsel
mogelijk moet zijn deze termijn te halen en een dwangsom dus kan
worden vermeden. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd bij brief van 6
maart 2008 (Kamerstukken II, 29 934, nr. 24). Momenteel wordt een
wetsvoorstel voorbereid voor de aanpassing van de in die brief
genoemde termijnen, waaronder dus ook de termijn uit de Wet
openbaarheid van bestuur. Ondertussen wordt breder geïnventariseerd
waar zich bij wettelijke termijnen knelpunten voordoen. Mogelijk
misbruik zou een dergelijk knelpunt kunnen zijn. In dat kader is ook
de VNG om een reactie gevraagd. De VNG heeft dit specifieke geval bij
haar reactie betrokken.
1) Zoals in Bolsward, waar een adviesbureau rond de Kerst om stukken
(aanstellings- en benoemingsbesluiten) vroeg met de kennelijke
bedoeling om een onkostenvergoeding
(EUR 80,50) wegens overschrijding van de wettelijke
`afdoeningstermijn' van veertien dagen in de wacht te slepen. Het is
een praktijk waar - blijkens informatie van de VNG - meer gemeenten
mee te kampen hebben.
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties