Kabinet nuanceert bevinding Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie

De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) constateert volgens het kabinet terecht dat het debat over de islam in de politiek, de media en de maatschappij de afgelopen jaren is verscherpt. Maar datzelfde debat heeft er wél voor gezorgd dat lastige en ongemakkelijke vraagstukken nu worden benoemd en aangepakt. Het debat is gebaseerd op reële zorgen en problemen van burgers waaraan niet zomaar voorbij kan worden gegaan. Daarom pakt het kabinet problemen als onveiligheid en discriminatie aan. Van iedere inwoner van Nederland wordt verwacht dat hij de grondrechten kent en accepteert. Als dat niet gebeurt, treedt de overheid op.

Dat staat in de kabinetsreactie op het ECRI-rapport 'Derde rapport over Nederland' waarmee de ministerraad op voorstel van minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie heeft ingestemd. In de rapportage over de periode 2003 tot 2007 beoordeelt de ECRI de ontwikkeling van racisme en aanverwante vormen van discriminatie in Nederland en de bestrijding daarvan. Het kabinet is blij met de waardering van de ECRI over de verschillende maatregelen die zijn getroffen, zoals een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen.

De focus in het maatschappelijk debat ging - in het bijzonder gedurende de periode waarover ECRI rapporteert - over de islam. De zorgen van mensen zijn ontstaan door de steeds grotere diversiteit van culturen en religies, zo bleek ook uit eerder onderzoek. Het kabinet neemt die zorgen serieus en heeft problemen die samenhangen met integratie, cultuur en religie aangepakt en maatregelen getroffen. Wie in Nederland mee wil doen, moet de Nederlandse taal beheersen. Ook worden polarisatie en radicalisering tegengegaan. Verder bevordert het kabinet de dialoog en daarmee het bespreekbaar maken van onderwerpen als homoseksualiteit in etnische kringen.

Een ander positief gevolg van het debat is dat nieuwkomers en migrantengemeenschappen meer dan voorheen aanspreekbaar en zichtbaar zijn als partij in debatten. De zeer genuanceerde reacties op de film Fitna juist vanuit de moslimgemeenschappen is daarvan een voorbeeld.

Het kabinet noemt een scherp debat onvermijdelijk in een samenleving die ruimte biedt aan steeds grotere diversiteit van culturen en religies. Voorop staat wel dat dit debat met respect wordt gevoerd en bijdraagt aan maatschappelijke oplossingen.

Noot voor redacties (