Ingezonden persbericht


"De Bouwen", 19 augustus 2008. Euvelwegen 18 5591 TK Heeze

Aan het bestuur van de Partij van de Arbeid Herengracht 54
1015 BN Amsterdam

Geacht partijbestuur,

De Partij van de Arbeid neemt al weer geruime tijd deel aan de regering en de electorale aanhang is op afstand de laagste die ik in mijn 47-jarige lidmaatschap van de Partij heb meegemaakt. Er is bijna altijd een verband geweest tussen regeren en een zekere erosie van de aanhang, maar zo zout als nu hebben we het nog nooit gegeten. Het is gemakkelijk de partijleider aansprakelijk te stellen, maar wellicht vruchtbaarder naar oorzaken te zoeken in de door de partij ingenomen standpunten en uitgedragen opvattingen. Op zich is er best draagvlak in de maatschappij voor een groot aantal linkse standpunten. Het succes van de SP, van Groen links en recentelijk de hernieuwde wederopstanding van D 66 laat dat zien. Ook loopt de Partij bij het regeren regelmatig tegen de handicap aan dat het moeilijk blijkt om links geachte standpunten te verwezenlijken, omdat de middelen daartoe ontbreken of de coalitiegenoten niet willen of beide. Dan is het prijsschieten voor de linkse oppositie, omdat die er nooit toe gehouden zijn de bron voor de middelen overwogen en verantwoord aan te geven en het dus goedkoop is principiëel te zijn. Uit dit dilemma is maar op een manier te komen en dat is een radicale koerswijziging die leidt tot een duidelijk verschil met de andere zich links noemende partijen. Een manier daartoe is zorgvuldig na te gaan waarin de Partij van de Arbeid grondig van de andere partijen ter linker zijde zou kunnen verschillen zonder linkse idealen op te geven. Ik meen een dergelijk beleidsterrein gevonden te hebben in het milieu- en energiebeleid. Vorig jaar schreef ik een artikel over kernenergie in S&D. Het artikel getiteld Geen angst voor kerncentrales, leidde vrijwel onmiddellijk tot een debat in de rubriek Buitenhof met partijgenoot en Tweede Kamerlid Samsom, een debat waarin Samsom zich aanzienlijk minder radicaal opstelde dan ik van hem gewend ben. De titel van het artikel was door de redactie gekozen. Zelf had ik het de titel Wat is er rechts aan kernenergie ? meegegeven. En dat raakt eigenlijk het hart van de zaak. Rechts en links hebben zich in Nederland ingegraven: voor, respectievelijk tegen kernenergie. Aan beginselen van sociaaldemocratie, christendemocratie of liberalisme is echter met geen mogelijkheid een standpunt te ontlenen dat richting geeft voor een keuze voor of tegen. Toen we ons nog geen zorgen maakten over CO2-emissie, konden we ons nog wel op het standpunt stellen, dat er nog genoeg steenkool is om zeer geruime tijd aan onze energiebehoeften te voldoen. Die opvatting lijkt achterhaald. Met de toverformule afvangen en opbergen lossen we niets op. We weten niet of het kan en als het zou blijken te kunnen, weten we niet wat het gaat kosten, noch van wie het dan is. Want die is dan aansprakelijk voor de duurzaamheid van de opslag en voor het in de gaten houden ervan. Het eerste is onbekend en van het tweede weet niemand hoe dat moet. Windenergie is ook de oplossing niet. Het sterk variabele karakter ervan, de geringe opbrengst per turbine, de hoge onderhoudskosten op zee, de geluidshinder op land en de horizonvervuiling en het ruimtebeslag vooral op land, het zijn allemaal factoren die sterk beperkend zullen werken op de inzet ervan. Bezwerende formules van propagandisten die aankomen met leercurve-effecten ten spijt, de huidige inzet legt al een enorm beslag op de schaarse middelen in de vorm van subsidies en belastingfaciliteiten. Roepen dat het in de toekomst wel rendabel zal worden, helpt niets en zij die beweren dat het nu al rendabel is, hanteren een uiterst wonderlijk begrip rentabiliteit. Zijn wij wel op de goede weg?
Onder deze omstandigheden zou de Partij eens grondig moeten overwegen of een linkse politiek niet zeer gediend zou zijn met een grondige herziening van het standpunt ten aanzien van energie. Tsjernobyl was een vreselijk ongeluk. Maar we zijn nu bijna een kwart eeuw verder. We kennen de oorzaken en we weten dat we kerncentrales waarmee je zoiets te weeg kunt brengen, niet willen. Dat type reactor bestaat in de hele westelijke wereld niet. Door wat wij nu weten (of zouden kunnen weten als wij de moeite nemen om kennis te nemen van de betreffende rapporten van de International Atomic Energy Agency en de World Health Organisation) over de oorzaken en de werkelijke gevolgen van het ongeluk, is het hoog tijd het ongeluk eens rationeel te verwerken. Daarbij mag de Partij ook wel eens bedenken dat het tot stand brengen van een vermoedelijk ontoereikende infrastructuur voor de elektriciteitsopwekking ten koste van een enorme inzet van gemeenschapsmiddelen en op zijn best leidend tot een systeem met hoge productiekosten, bepaald niet leidt tot een maatschappij waarin aan maatschappelijke behoeften, zoals de Partij die ziet, tegemoet kan worden gekomen. Het moet de partij toch wat waard zijn om het huidige voorzieningenniveau ten minste in stand te houden. De energievoorziening is dermate essentieel voor een maatschappij zoals wij die wensen, dat een onnodige kostenverhoging daarvan haast misdadig te noemen is. Ik hoor een aantal prominente partijgenoten al haast plichtmatig roepen: "Maar het afvalprobleem dan en de veiligheid en het proliferatieprobleem". Met die aspecten heb ik in mijn S&D artikel al afgerekend. Dat ga ik niet nogmaals doen. Van de redactie van S&D heb ik begrepen dat die graag een discussie over deze materie wilde entameren. Maar het antwoord van de Partij was een oorverdovende stilte.

Weg van de orthodoxie, terug naar de wortels
Misschien dat de huidige malaise in de Partij aanleiding is hier nog eens goed over na te denken. In de maatschappij zijn er velen die mijn opvatting over het nut en de noodzaak van moderne kerncentrales delen. Daar zijn er velen bij die, hoewel links van hart zijnde, door de orthodoxe opvattingen over kernenergie in de armen van de rechtse partijen worden gedreven. Straks beleven we nog dat populisten zich meester maken van het probleem. Dan dreigen we toch kernenergie te krijgen, maar nu in koppelverkoop met allerlei hoogst ongewenste ontwikkelingen in de maatschappij. Ook een kritische houding ten opzichte van de huidige nadruk op milieubeleid, totaal verengd tot een verkrampte poging de CO2-emissie terug te brengen, alles onder de noemer van een klimaatbeleid, is ten zeerste gewenst. Ondanks alle beweringen van klimatologen gaat de waarde van hun voorspellingen niet verder dan de validiteit van hun computermodellen. Het is zaak de feitelijke ontwikkeling te volgen en zonodig een adaptief beleid te volgen. Bovendien is alles wat duurzaam wordt genoemd bij nadere bestudering vaak verre van duurzaam maar even vaak wel duur. Ook hier zou de Partij haar haast als een religie beleden standpunten serieus tegen het licht moeten houden. Ik roep het partijbestuur en alle leden die zich ernstig zorgen maken over de toekomst van de sociaaldemocratie in Nederland, op eens diepgaand na te denken of wij met de verwerping van kernenergie en de blinde omhelzing van alles wat duurzaam genoemd wordt, de sociaaldemocratie als belangrijke kracht in onze maatschappij wellicht om zeep helpen. Minder subsidie en minder belastingfaciliteiten leveren in ieder geval wel de middelen om de ziektekosten, de kinderopvang, het onderwijs en de AOW te bekostigen, om een paar voorbeelden te geven. De lagere productiekosten van elektriciteit zijn ook uitstekend geschikt om de kosten van levensonderhoud in de hand te houden. In plaats van ons wijs te maken dat er een grote ramp op ons af komt en ons te verbeelden dat wij als mensheid in het algemeen en als Nederlanders in het bijzonder in staat zijn dat te voorkomen, doen wij er verstandiger aan het verloop van de feiten zorgvuldig te volgen en er voor te zorgen dat wat de sociaaldemocratie tot stand heeft gebracht, in stand blijft. Voor dat standpunt zouden wel eens aanzienlijk meer kiezers te vinden kunnen zijn dan waarop de Partij nu mag rekenen.

Met vriendelijke groet,

Frans W. Sluijter

De schrijver is emeritus-hoogleraartheoretische natuurkunde en oud-decaan van de Faculteit Technische Natuurkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Hij is tevens lid van het algemeen bestuur van het Waterschap De Dommel en van de Stichting Het Noordbrabants Landschap.


---- --