Beantwoording vragen over Nederlands standpunt in Nuclear Suppliers Group
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door de leden Van Bommel en Van Velzen over het Nederlandse standpunt in de
Nuclear Suppliers Group aangaande de waarborgenovereenkomst tussen het IAEA en
India. Deze vragen werden ingezonden op 8 augustus 2008 met kenmerk 2070827040.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van
Buitenlandse Zaken, op vragen van de
leden Van Bommel en Van Velzen
(SP) over het Nederlandse
standpunt in de Nuclear Suppliers Group aangaande de waarborgenovereenkomst
tussen het IAEA en India.
Vraag 1
Herinnert u zich uw toezegging aan de Kamer om de tekst van de
waarborgenovereenkomst van de International Atomic Energy Agency (IAEA) met
India aan de Kamer te sturen ruim vóór de NSG-bijeenkomst? Wilt u deze tekst zo
spoedig mogelijk aan de Kamer sturen? (1) Zo neen, bent u bekend met de tekst
van de IAEA -India waarborgenovereenkomst, 2) is dit de exacte tekst die is
aangenomen door de bestuursraad van de IAEA op 1 augustus jl., en gaat u deze
tekst naar de Kamer sturen? Zo ja, wat is uw oordeel over de
waarborgenovereenkomst tussen India en de VS, waarbij het kernwapenarsenaal van
India intact wordt gelaten en ook geen strafmaatregelen voorzien zijn na
eventuele verdere Indiase kernproeven?
Vraag 3
Is er een EU-positie over de waarborgenovereenkomst afgesproken? Zo ja, wat
houdt die in?
Antwoord
De waarborgenovereenkomst werd op 1 augustus jl. met consensus door de IAEA
Bestuursraad goedgekeurd. Het betreft een zogenaamde 'parapluovereenkomst' waar
minimaal de 14 civiele nucleaire faciliteiten, zoals geïdentificeerd in het
Indiase Scheidingsplan, onder zullen worden gebracht. Hiermee zal in 2009 worden
gestart.
Belangrijke elementen in de waarborgenovereenkomst zijn:
DG IAEA stelde dat deze waarborgenovereenkomst volledig voldoet aan de
IAEA-regels en standaarden en kan garanderen dat het onder waarborgen geplaatste
civiele programma uitsluitend voor vreedzame doeleinden kan worden gebruikt. Ook
stelde hij dat India zich met dit type waarborgenovereenkomst niet verbindt om
een niet-kernwapenstaat te worden. De overeenkomst reflecteert het recht van een
staat onder het IAEA Statuut om specifieke faciliteiten en materialen onder
IAEA-waarborgen te plaatsen en is neutraal ten aanzien van het Indiase
wapenprogramma.
De EU-interventie in de IAEA Bestuursraad was algemeen van aard. Naast de
EU-interventie heeft Oostenrijk, mede namens Nederland, Noorwegen en Costa Rica,
vragen betreffende de interpretatie van een aantal bepalingen in de
waarborgenovereenkomst gesteld. Deze vragen werden naar tevredenheid door DG
IAEA beantwoord en zijn interpretatie zal worden vastgelegd in de notulen. Voor
Nederland is er aldus sprake van een adequate waarborgenovereenkomst.
Voor uw informatie treft u in bijlage aan de tekst van de goedgekeurde
waarborgenovereenkomst, de EU interventie, de gezamenlijke
Oostenrijkse/Nederlandse/Noorse/Costa Ricaanse interventie, de inleiding van DG
IAEA ElBaradei en zijn afrondende interventie, en de door India tijdens de
Bestuursraad verstrekte informatie circulaire aangaande het Indiase
Scheidingsplan.
Vraag 2
Heeft de Indiase regering met u contact opgenomen over de positie van Nederland
in de Nuclear Suppliers Group? Zo ja, heeft u toezeggingen gedaan aan India
hierover? Zo ja, welke?
Antwoord
Ja. Er zijn geen toezeggingen gedaan.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de uitzonderingsbepaling voor India door de NSG moet
worden afgewezen, gezien de legitimatie die anders aan India als niet-erkende
kernwapenstaat, wordt gegeven? Zo ja, wilt u dan gebruik maken van het
Nederlandse vetorecht? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Momenteel wordt geconsulteerd met andere NSG-landen. Mede op basis van de
uitkomst van deze consultaties zal de Nederlandse positie voor de NSG worden
bepaald.
Zoals ik al eerder heb aangegeven (zie Tweede Kamer, 2006-2007 nr. 2535, en
2007-2008 nr. 177), bevat de beoogde civiele nucleaire samenwerking met India
positieve elementen, zoals de verdere inbedding van India in het mondiale
non-proliferatie stelsel en onderwerping van een significant deel van zijn
nucleaire activiteiten aan IAEA-supervisie. Ook komt de nucleaire overeenkomst
tegemoet aan de snel groeiende Indiase energiebehoefte, zonder gebruik te maken
van fossiele brandstoffen. Daarom is Nederland bereid zich constructief op te
stellen in de NSG. Uitgangspunt daarbij is dat het te nemen besluit in lijn moet
zijn met onze non-proliferatie verplichtingen.
Vraag 5
Bent u bereid deze vragen voor de NSG-bijeenkomst 21 augustus a.s. te
beantwoorden?
Antwoord
Ja. Overigens heeft de Duitse Voorzitter van de NSG aangegeven rekening te
houden met een of twee vervolgbijeenkomsten na 22 augustus. De verwachting is
dat veel NSG-lidstaten niet in staat zijn om op deze relatief korte termijn een
standpunt te formuleren ten aanzien van het op 11 augustus jl. ontvangen
(vertrouwelijke) voorstel voor het toestaan van nucleaire exporten naar India.
Nederland heeft tegenover de NSG-voorzitter en andere delegaties, waaronder de
Amerikaanse, gepleit voor een latere bijeenkomst.
1) Aanhangsel Handelingen nr. 2987, vergaderjaar 2007-2008
2) Zoals te vinden op
http://www.armscontrol.org/pdf/20080709_India_safeguardspdf (http://nl.sitestat.com/minbuza/minbuza/s?www.armscontrol.org.pdf.20080709_india_safeguardspdf&ns_type=clickout&ns_url=http://www.armscontrol.org/pdf/20080709_India_safeguardspdf)
Ministerie van Buitenlandse Zaken