Beantwoording vragen van de leden Van Gennip, Ferrier en Çörüz over de
mensenrechtensituatie in Pakistan
20-08-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door de leden Van Gennip, Ferrier en Cörüz over de
mensenrechtensituatie in Pakistan. Deze vragen werden ingezonden op 26
juni 2008 met kenmerk 2070823480.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de
heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van
de leden Van Gennip, Ferrier en Cörüz (allen CDA) over de
mensenrechtensituatie in Pakistan.
Vraag 1
Bent u bekend met de verklaring van Human Rights Watch (HRW) dat een
kwart van de Pakistaanse gevangenen, ongeveer 7.000 mensen, de
doodstraf wacht? Klopt dit bericht? 1)
Antwoord
Ja, ik ben bekend met het bericht van HRW. In Pakistan zijn ongeveer
7000 mensen veroordeeld tot de doodstraf. In juni jl. kondigde premier
Gilani, ter gelegenheid van de verjaardag van wijlen Benazir Bhutto,
het voornemen aan om de straf van alle ter dood veroordeelden om te
zetten in een levenslange gevangenisstraf. De finale bevoegdheid tot
een dergelijk pardon ligt bij de president.
Voordat de president daadwerkelijk tot pardon over zal kunnen gaan,
moet gewacht worden op een uitspraak van het Hooggerechtshof, dat zich
over het voornemen van de regering buigt. De rechters kijken met name
naar de vraag of een dergelijke omzetting van straffen in
overeenstemming is met de islamitische Sharia-wetgeving. Een uitspraak
van het Hooggerechtshof wordt niet voor september aanstaande verwacht.
Vraag 2
Hebt u reeds uw afkeuring over het opleggen van de doodstraf aan de
Pakistaanse autoriteiten overgebracht, aangezien wereldwijze
afschaffing van de doodstraf een van de hoofdpunten is van het
Nederlands buitenlands beleid? Hebt u daarbij ook uw afschuw
uitgesproken over deze grote aantallen? Zo neen, waarom niet? Zo ja,
wat was daarop de reactie van de Pakistaanse autoriteiten?
Vraag 3
Bent u bereid in EU-verband er bij de Pakistaanse autoriteiten op aan
te dringen een moratorium op de doodstraf in te stellen? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord
Nederland is onder alle omstandigheden tegen de doodstraf en zet zich
bilateraal, in EU-kader en in de VN in voor de wereldwijde afschaffing
van deze straf. Zo speelt Nederland met zijn uitgebreide postennetwerk
een belangrijke rol bij de implementatie van de EU-richtlijnen inzake
de doodstraf. Ook heeft Nederland zitting in de EU-taakgroep inzake de
doodstraf, die de AVVN-resolutie inzake een moratorium op de doodstraf
heeft voorbereid. De resolutie is na stemming aangenomen.
Het EU beleid richting Pakistan is vervat in het "EU Pakistan Policy
Paper". Dit document is na de verkiezing van 18 februari jl. herzien.
Hierin neemt de bevordering van mensenrechten een prominente plaats
in. Het merendeel van de (mensenrechten)demarches wordt uitgevoerd in
EU-verband. De EU voert iedere zes maanden een dergelijke demarche
uit. Vlak na het aantreden van de huidige regering in april werd een
laatste demarche uitgevoerd en hierin kwam o.a. de doodstraf aan de
orde.
In de relatie met Pakistan nemen mensenrechten een prominente plaats
in. Minister Koenders heeft tijdens zijn bezoek aan Pakistan in
september 2007 de aandacht gevestigd op het belang van het respect
voor mensenrechten.
Pakistan heeft ten aanzien van de mensenrechten een aantal stappen in
de goede richting gezet. Zo heeft Pakistan het Internationale Verdrag
inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESOCUL-verdrag)
geratificeerd. Ook heeft Pakistan het Internationale Verdrag inzake
Burgerrechten en Politieke Rechten en het Anti-folterverdrag
ondertekend, die belangrijke normen bevatten voor een eerlijke
rechtsgang en de behandeling van gevangenen waaronder ter dood
veroordeelden. Tevens wordt het besluit van de huidige regering om een
onafhankelijke nationale mensenrechtencommissie op te richten
gewaardeerd. Deze stappen zijn zowel door Nederland als de EU
verwelkomd. Niettemin is Nederland bezorgd over de kwaliteit van de
rechtsgang en het grote aantal ter dood veroordeelden en zal dit
overbrengen aan de Pakistaanse autoriteiten.
Vraag 4
Op welke wijze wilt u de dialoog met de nieuwe Pakistaanse regering
vormgeven, met name in het kader van onze OS-relatie met Pakistan maar
ook met het oog op onze (militaire) betrokkenheid in Afghanistan, als
de nieuwe regering vasthoudt aan dergelijk onacceptabel beleid? Op
welke wijze wilt u met de nieuwe regering van Pakistan de dialoog
aangaan over de opbouw van een rechtsstaat, inclusief een levende
civil society, een betrouwbare rechtsgang, inclusief rechten voor
verdachten en veroordeelden en brede vrijheid van meningsuiting?
Vraag 5
Kunt u, in vervolg op de antwoorden op de vragen "over aanklachten
tegen mensenrechtenverdedigers in Pakistan" aangeven welke concrete
stappen u gaat nemen, als onderdeel van de mensenrechtenstrategie, ter
bescherming van mensenrechtenverdedigers in Pakistan? 2)
Antwoord
Op 4 juli is besloten tot een tijdelijke reductie van personeel van de
ambassade in Pakistan tot een kernstaf van essentieel geachte
medewerkers (zonder gezinsleden) zolang de ambassade niet over
adequate voorzieningen beschikt om al het uitgezonden personeel veilig
te huisvesten. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van het
ontwikkelingssamenwerkingsprogramma. Zolang de ambassade functioneert
met een kernstaf zullen geen nieuwe OS-projecten worden ontplooid,
behalve op het terrein van mensenrechten en goed bestuur.
Zoals gemeld op eerdere vragen van de Tweede Kamer onderhoudt
Nederland intensieve contacten met mensenrechtenorganisaties. De,
tijdelijk beperkte, OS-relatie met Pakistan gaat samen met een
voortdurende kritische dialoog met de Pakistaanse autoriteiten.
Mensenrechten (met speciale aandacht voor de positie van vrouwen)
zullen in deze dialoog een belangrijke plek innemen. Het huidige Goed
bestuur, Mensenrechten en Vredesopbouw programma (GMV) en de
uitkomsten van de "Strategic Governance and Corruption Analysis"
(SGACA) vormen een goede basis voor een verdieping van de (politieke)
dialoog met een nadruk op mensenrechten, democratisering en goed
bestuur.
Op 18 april 2008 heeft de EU in een verklaring aangegeven dat de EU de
regelmatige dialoog over mensenrechten met Pakistan wenst voort te
zetten. Tevens wordt technische ondersteuning op dit terrein
aangeboden.
Op initiatief van Nederland heeft het Sloveens voorzitterschap een
zogenaamde "mid term review" uitgevoerd naar de implementatie van de
richtlijnen voor mensenrechtenverdedigers op lokaal niveau. Nederland
heeft deze tussentijdse evaluatie opgesteld. Pakistan was één van de
bevraagde landen. De aanbevelingen zijn op 18 juni jl. door de EU
geaccordeerd. De aanbevelingen zijn verzonden aan alle
EU-voorzitterschappen op lokaal niveau, alsook aan de Nederlandse
ambassades, waaronder die in Pakistan. De aanbevelingen zullen
bijdragen aan het verder verbeteren van de implementatie van de
richtlijnen inzake mensenrechtenverdedigers in derde landen zoals
Pakistan.
1) Trouw, 17 juni 2008
2) Aanhangsel Handelingen nr. 2357, vergaderjaar 2007-2008
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken