Philips

Persbericht

Onder embargo tot 20 augustus 13.00 uur MEZT

20 augustus 2008

Door Philips geleid euHeart -project: geïndividualiseerde patiëntspecifieke diagnostiek en behandeling van hart- en vaatziekten

Amsterdam, Nederland Royal Philips Electronics maakte vandaag bekend dat het bedrijf een nieuw, door de Europese Unie (EU) gefinancierd wetenschappelijk onderzoeksproject gaat leiden. Dit project, euHeart genaamd, is gericht op verbetering van de diagnostiek, therapieplanning en behandeling van hart- en vaatziekten, een van de grootste doodsoorzaken in de westerse wereld.

Door zich te richten op de diagnostiek- en behandelfasen van de zorgcycli voor hartaandoeningen als hartfalen, kransslagaderlijden, hartritmestoornissen en aangeboren hartafwijkingen vormt het euHeart-project een aanvulling op het onlangs aangekondigde HeartCycle-project. Dit project staat eveneens onder leiding van Philips en is gericht op de langetermijnbehandeling van patiënten met een chronische hartaandoening.

Het euHeart-consortium richt zich op het ontwikkelen van geavanceerde computermodellen van het menselijke hart. Die modellen moeten patiëntspecifiek geïndividualiseerd kunnen worden met klinische gegevens afkomstig uit diverse bronnen, zoals CT- en MRI-scans (respectievelijk computertomografie en magnetische kernspinresonantie), metingen van de bloedstroom en de bloeddruk in de kransslagaderen (die de hartspier voeden) en ECG s (elektrocardiogrammen).

Geanimeerd 3D computermodel
http://www.research.philips.com/newscenter/backgrounders/080820-euheart-video.html

In deze computermodellen wordt het gedrag van het hart en de aorta op molecule-, cel-, weefsel- en orgaanniveau geïntegreerd. In de modellen wordt eveneens klinische kennis opgeslagen over hoe hart- en vaatziekten het goede functioneren van het hart op deze niveaus kunnen verstoren. Hierdoor kunnen wellicht simulatie-instrumenten worden ontwikkeld waarmee artsen de uitkomsten van verschillende therapieën kunnen voorspellen. Omdat het model wordt ingericht met gegevens van de individuele patiënt, kan de therapie eveneens op het individu worden afgestemd.

euHeart is een zeer spannend project waarin de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van modelleren en computeriseren worden samengebracht, met als doel het verbeteren van de zorg voor patiënten met een hartziekte, aldus professor Reza Razavi, de klinische coördinator van het project, hoogleraar Paediatric Cardiovascular Science en hoofd van de Division of Imaging Sciences aan het King s College in Londen, Verenigd Koninkrijk. Uiteindelijk moeten we er de beste behandeling voor de individuele patiënt mee kunnen selecteren en optimaliseren.

Een voorbeeld. Een methode voor het behandelen van hartritmestoornissen is een minimaal invasieve procedure met de naam radiofrequente ablatie. Hierbij wordt een katheter ingebracht in het hart van de patiënt en in het weefsel dat verantwoordelijk is voor de verspreiding van abnormale elektrische signalen in de hartspier. Aan de punt van de katheter wordt een radiofrequent veld opgewekt, waardoor hitte ontstaat waarmee dat weefsel wordt vernietigd. Momenteel moet een arts vertrouwen op zijn of haar ervaring bij de beslissing welke weefselgebieden moeten worden vernietigd een taak die wordt bemoeilijkt door het feit dat de elektrische activiteit in ieder hart weer net even anders is. Met behulp van een computermodel dat de unieke structuur en functie van het hart van de patiënt weerspiegelt, kan de arts de resultaten van vernietiging van verschillende weefselgebieden testen voordat de operatie op de patiënt wordt uitgevoerd.

De ontwikkeling van computermodellen waarin structurele en functionele informatie van het hart geïntegreerd is en die vervolgens worden gevuld met informatie over een individuele patiënt is een gigantisch karwei waarvoor de multidisciplinaire inspanning nodig is van onderzoekers met grote deskundigheid op het gebied van biofysische modellering en beeldverwerking, klinische deskundigen en technici uit de apparatuur- en beeldvormingsindustrie," lichtte Henk van Houten toe, senior vice president van Philips Research en hoofd van het Healthcare Research-programma. Binnen het euHeart-project hebben we er alle vertrouwen in dat we de noodzakelijke expertise bijeen hebben gebracht en dat we een werkelijke bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de behandeling van een van de dodelijkste ziekten ter wereld.

Het euHeart-consortium bestaat uit publieke en private partners uit 16 wetenschappelijke, academische, industriële en medische organisaties uit 6 verschillende Europese landen. Het project loopt vier jaar en beschikt over een budget van ongeveer 19 miljoen euro, waarvan ongeveer 14 miljoen euro door de Europese Unie wordt bijgedragen als onderdeel van het 7e Framework-programma van de EU. Het project maakt deel uit van het Virtual Physiological Human-initiatief, een gezamenlijke inspanning gericht op het produceren van een zodanig computermodel van het gehele menselijke lichaam dat het als enkelvoudig, complex systeem kan worden onderzocht.

Binnen het multidisciplinaire euHeart-consortium neemt de University of Oxford (Verenigd Koninkrijk) de verantwoordelijkheid voor de wetenschappelijke coördinatie van het project. Het King s College London (Verenigd Koninkrijk) leidt het klinische programma.

Leden van het euHeart-consortium (in alfabetische volgorde) Academisch Medisch Centrum Amsterdam (Nederland), Berlin Heart (Duitsland), Deutsches Krebsforschungszentrum (Duitsland), HemoLab (Nederland), Hospital Clínico San Carlos de Madrid Insalud (Spanje), Institut National de la Santé et de la Recherche Médicale (Frankrijk), Institut National de Recherche en Informatique et en Automatique (Frankrijk), King s College London (Verenigd Koninkrijk), Philips Healthcare (Nederland, Spanje), Philips Research (Duitsland), PolyDimensions (Duitsland), Universitat Pompeu Fabra (Spanje), Universität Karlsruhe (Duitsland), University of Oxford (Verenigd Koninkrijk), University of Sheffield (Verenigd Koninkrijk), Volcano Europe SA/NV (België).

Meer informatie over het euHeart-project:
Bijgevoegd achtergrond informatie in het Nederlands of http://www.research.philips.com/newscenter/backgrounders/080820-euheart.html

Meer informatie over het parallelle HeartCycle-project: http://www.research.philips.com/technologies/healthcare/homehc/heartcycle/heartcycle-gen.html

Afbeeldingen met hoge resolutie kunnen worden gedownload van: http://www.research.philips.com/newscenter/pictures/080820-euheart-pict.html

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Steve Klink
Philips Research / Communications Department
Tel.: +31 40 27 43703
Mobile: +31 6 10888824
E-mail: steve.klink@philips.com

Met vriendelijke groet,
Joost Maltha
Communications Department Philips Nederland

About Royal Philips Electronics
Royal Philips Electronics of the Netherlands (NYSE: PHG, AEX: PHI) is a diversified Health and Well-being company, focused on improving people s lives through timely innovations. As a world leader in healthcare, lifestyle and lighting, Philips integrates technologies and design into people-centric solutions, based on fundamental customer insights and the brand promise of sense and simplicity . Headquartered in the Netherlands, Philips employs approximately 133,000 employees in more than 60 countries worldwide. With sales of EUR 27 billion in 2007, the company is a market leader in cardiac care, acute care and home healthcare, energy efficient lighting solutions and new lighting applications, as well as lifestyle products for personal well-being and pleasure with strong leadership positions in flat TV, male shaving and grooming, portable entertainment and oral healthcare. News from Philips is located at www.philips.com/newscenter.

Onder embargo tot 20 augustus 13.00 uur MEZT

Het euHeart-project

Ieder jaar sterven ongeveer 1,9 miljoen mensen in de Europese Unie (EU) aan hart- en vaatziekten, waarvan de bijbehorende jaarlijkse zorgkosten worden geraamd op 105 miljard euro. Ongeveer de helft van deze sterfte betreft mensen die eerder een hartaanval hebben doorgemaakt, van wie de meeste hartfalen krijgen voordat ze overlijden. In de EU wonen momenteel ongeveer 10 miljoen patiënten met hartfalen, dat bij volwassenen een van de meest voorkomende redenen voor ziekenhuisopname is. Het vinden van betere behandelmethoden voor kransslagaderlijden en chronisch hartfalen wordt dan ook gezien als een zeer effectieve manier om het verlies aan mensenlevens en de financiële last van deze invaliderende aandoeningen terug te dringen.

Het nieuw opgerichte 'euHeart'-consortium bestaat uit 16 wetenschappelijke onderzoeksorganisaties en academische, industriële en medische organisaties uit 6 verschillende Europese landen. Het consortium gaat werken aan verbetering van de diagnostiek, de therapieplanning en de behandeling van hart- en vaatziekten door computermodellen te ontwikkelen die het normale en het ziektegebonden gedrag van het hart en de aorta van de individuele patiënt simuleren.

Deze computermodellen worden gevoed met informatie over hoe specifieke hartaandoeningen de functie van het hart op molecule-, cel-, weefsel- en orgaanniveau aantasten. Daarmee krijgen artsen de mogelijkheid om de effecten van verschillende therapiekeuzen te onderzoeken op een virtueel model van het hart en de aorta van de patiënt, waarna die interventie kan worden uitgevoerd die de beste klinische uitkomst biedt. De beschikbaarheid van instrumenten voor klinische besluitvorming die gebruikmaken van deze geïndividualiseerde hartmodellen kan derhalve de uitkomst verbeteren voor patiënten met een levensbedreigende aandoening als hartfalen, kransslagaderlijden, een hartritmestoornis of een aangeboren hartafwijking.

Van moleculen tot organen
Een kenmerk van biologische complexiteit is de intrinsieke interactie van fysiologische gedragingen binnen verschillende tijdschalen en op verschillende anatomische niveaus. De binnen het euHeart-project ontwikkelde computermodellen gaan daarom verbanden leggen tussen het gebeuren op cellulair c.q. microvasculair niveau en het gebeuren op weefselniveau, en tussen het gebeuren op weefselniveau en het gebeuren op orgaanniveau. Hiervoor is het nodig bestaande en toekomstige modellen uit vele verschillende gebieden van biologisch-wetenschappelijk onderzoek (zoals moleculaire biologie, biochemie, biofysica, anatomie en fysiologie) te integreren en met elkaar te verbinden. Deze taak is uitvoerbaar door gebruik te maken van gestandaardiseerde markup-talen, zoals CellML en FieldML, om die modellen te beschrijven.

Patiëntspecifiek
Het belangrijkst is dat het resulterende, uitgebreide model zodanig aanpasbaar is dat het de aandoening van het hart van een specifieke patiënt weerspiegelt. Daarbij wordt gebruikgemaakt van anatomische en functionele informatie die verkregen is met diagnostische technieken als medische beeldvorming (CT, MRI, echografie, etcetera), bloedstroom- en bloeddrukmetingen, en elektrocardiogrammen. Op intracellulair niveau zou zo'n model zelfs rekening kunnen houden met specifieke gendefecten van individuele patiënten.

Wanneer een arts kan werken met een geïndividualiseerd model van het hart van de patiënt, kan hij of zij meer inzicht krijgen in de ziekte van die patiënt. Daardoor kan de arts een nauwkeuriger diagnose stellen, de waarschijnlijke effectiviteit van verschillende behandelingen voorspellen en de planning van de therapie verbeteren. Daarnaast kunnen de modellen tot verbeteringen leiden bij de ontwikkeling en programmering van implanteerbare apparaten, zoals pacemakers, apparaten die de werking van de linker kamer ondersteunen (hulppompen) en endovasculaire implantaten (speciale gaasvormige buisjes die de slagaderwand verstevigen).

Planning van de therapie

Omdat het bouwen van het model veel tijd kost, vooral wat betreft het voor diagnostische doeleinden integreren van pathologieën van molecule- tot orgaanniveau, zijn de eerste toepassingen waarschijnlijk te vinden op het gebied van therapieplanning bij reeds gediagnosticeerde aandoeningen, zoals hartritmestoornissen, die in sommige gevallen tot plotselinge hartdood kunnen leiden.

Hartritmestoornissen zijn meestal het gevolg van abnormale elektrische activiteit in het hart en worden soms behandeld met een minimaal invasieve procedure met de naam radiofrequente (RF) ablatie. Bij deze procedure wordt een katheter in het hart van de patiënt ingebracht waarmee de elektrische activiteit van het hart wordt gemeten. Het weefsel dat verantwoordelijk is voor de verspreiding van abnormale elektrische signalen wordt vervolgens vernietigd met hitte die met RF-energie aan de punt van de katheter wordt opgewekt (vergelijkbaar met opwarmen in een magnetron). Dit is een tijdrovende procedure die zwaar leunt op de ervaring die de arts heeft met het beslissen welk weefsel vernietigd moet worden - een taak die wordt bemoeilijkt door het feit dat de elektrische activiteit in ieder hart weer net even anders is. Met behulp van een computermodel dat de unieke structuur en functie, met inbegrip van de elektrische activiteit, van het hart van de patiënt weerspiegelt, kan de arts de resultaten van vernietiging van verschillende weefselgebieden testen voordat de operatie daadwerkelijk op de patiënt wordt uitgevoerd.

Behalve op RF-ablatie bij hartritmestoornissen richt het euHeart-project zich op klinische aandachtsgebieden als hartfalen (cardiale resynchronisatietherapie, chirurgie van aangeboren hartafwijkingen, apparaten die de werking van de linker kamer ondersteunen), kransslagaderlijden en ziekten/defecten van de hartkleppen en de aorta.

Werkpakketten

Het euHeart-project is opgedeeld in een aantal werkpakketten: beheer van gegevensbestanden/validatie van individuele (sub)modellen en de onderlinge koppeling tot grotere structurele/functionele modellen, ontwikkeling van geschikte markup-talen en communicatie-infrastructuren voor het beschrijven/uitwisselen van modellen, de individualisering van anatomische modellen met behulp van beeldgegevens, de biofysische (structurele en functionele) individualisering van de modellen. De klinische relevantie van het project wordt gewaarborgd door bijkomende toepassingenwerkpakketten gericht op ontwikkeling van specifieke modellen voor elk van bovengenoemde klinische aandachtsgebieden, dat wil zeggen het toesnijden van het model op een specifieke aandoening.

Financiering

Het euHeart-project, waarbij Philips Research fungeert als projectcoördinator, loopt vier jaar en beschikt over een budget van ongeveer 19 miljoen euro, waarvan ongeveer 14 miljoen euro door de Europese Unie wordt bijgedragen als onderdeel van het 7e Framework-programma van de EU. Het project maakt deel uit van het Virtual Physiological Human-initiatief, een internationale, gezamenlijke inspanning gericht op het produceren van een zodanig computermodel van het gehele menselijke lichaam dat het als enkelvoudig, complex systeem kan worden onderzocht.

Leden van het euHeart-consortium (in alfabetische volgorde)

Academisch Medisch Centrum Amsterdam (Nederland), Berlin Heart (Duitsland), Deutsches Krebsforschungszentrum (Duitsland), HemoLab (Nederland), Hospital Clínico San Carlos de Madrid Insalud (Spanje), Institut National de la Santé et de la Recherche Médicale (Frankrijk), Institut National de Recherche en Informatique et en Automatique (Frankrijk), King's College London (Verenigd Koninkrijk), Philips Healthcare (Nederland, Spanje), Philips Research (Duitsland), PolyDimensions (Duitsland), Universitat Pompeu Fabra (Spanje), Universität Karlsruhe (Duitsland), University of Oxford (Verenigd Koninkrijk), University of Sheffield (Verenigd Koninkrijk), Volcano Europe SA/NV (België).
-----------------------

Achtergrondinformatie voor de pers


---- --