Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Rapportage Turkse dienstplicht en integratie

Jeroen Doomernik & Eric Cillessen
IMES, UvA
Mei 2008

2 Rapportage Turkse dienstplicht en integratie

Samenvatting

De Minister voor WWI verzocht het IMES te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen het vereiste t.a.v. bipatride (Turks ­ Nederlandse) mannen om in Turkije hun dienstplicht te vervullen en hun integratie in de Nederlandse samenleving. Om deze vraag te beantwoorden werden interviews gehouden met meer dan zestig mannen die a) hun dienstplicht nog moesten vervullen, b) deze reeds achter zich hadden, c) er voor gekozen hadden hun Turkse staatsburgerschap op te geven. Tevens werd gesproken met vertegenwoordigers van enige Turkse organisaties, het Inspraak Orgaan Turken (IOT) en Turks-Nederlandse advocaten gespecialiseerd in nationaliteitskwesties.

Op basis van onze interviews en gesprekken hebben wij geen reden te concluderen dat de integratie van Turks-Nederlandse bipatride mannen belemmerd wordt door het vervullen van de Turkse dienstplicht.

Vrijwel alle geïnterviewde bipatride mannen beschouwen het vervullen van de dienstplicht als begrijpelijke voorwaarde voor het bezitten c.q. behouden van hun Turkse nationaliteit; waaraan zij zeer hechten. Eveneens in vrijwel alle gevallen kiezen zij er voor deze dienstplicht grotendeels af te kopen (voor 5.112) en vervolgens in drie weken te vervullen. In de regel wordt dit niet als een zware financiële last ervaren daar er gedurende een groot aantal jaren voor gespaard kan worden. Slechts in sommige gevallen, daar waar deze afkoopsom zwaar op het huishoudbudget drukt, is dat anders. Ook anderszins blijkt het vervullen van de dienstplicht niet als een obstakel voor deelname aan de Nederlandse samenleving te werken. Daarvoor is de duur van het verblijf in Turkije simpelweg te kort. In het geval een bipatride man zijn Turkse staatsburgerschap op wenst te geven om aan de dienstplicht te ontkomen, lijkt de mogelijkheid hiertoe per situatie te verschillen. Er zijn zowel gevallen bekend waarbij de betrokkene zonder problemen afstand kon doen van zijn Turkse nationaliteit, als gevallen waarbij de procedure enkele maanden tot jaren in beslag neemt. In het geval dat een Turkse man niet aan zijn dienstplicht heeft voldaan voor zijn 38ste wordt zijn Turkse nationaliteit van rechtswege afgenomen.1 Deze mannen hebben niet voldaan aan de dienstplicht en hebben zich daarmee volgens de Turkse wet strafbaar gemaakt. Reizen naar Turkije wordt daarmee feitelijk onmogelijk. Dit blijkt ook uit de gesprekken met Turks- Nederlandse advocaten en de interviews met Turks-Nederlandse mannen. De reden waarom het leeuwendeel van de Turks-Nederlandse mannen hecht aan het behoud van de Turkse nationaliteit is niet te vinden in een beperkte wens deelgenoot te zijn aan de Nederlandse samenleving. Wel bestaat er een breed gevoelde onzekerheid t.a.v. de mate waarin Nederland duurzaam de maatschappelijke deelname van Turken verwelkomt. Het bezit van twee nationaliteiten verleent hen aldus de zekerheid altijd een thuisland te hebben. Het feit dat de Turkse economie een sterke groei doormaakt en het land zich ook steeds verder als rechtsstaat ontwikkelt, biedt jonge Turken overigens nog meer redenen om Turk te blijven. Het vergroot immers hun beroepsperspectief.


1 Website Turks Consulaat te Rotterdam:
http://www.turkishconsulate.nl/ROTTERDAM/ciftevatandaslikhollandaca.htm (link gecontroleerd op 29 mei).

Jeroen Doomernik & Eric Cillessen 3

Bij veel Turken bestaat bovendien het idee dat met het afstand doen van de Turkse nationaliteit ook als belangrijk ervaren rechten in Turkije verspeeld worden. Het gaat hierbij om zaken als erfrecht en het recht om begraven te worden in Turkije. Weliswaar heeft iedere man die ooit de Turkse nationaliteit heeft gehad, recht op een zogenaamde `blauwe pas', waarbij de meeste sociale rechten worden behouden, maar veel mannen lijken hier niet van op de hoogte te zijn. Bovendien leeft het gevoel dat iemand met zo'n pas als tweederangs burger wordt beschouwd.

4 Rapportage Turkse dienstplicht en integratie

Aanleiding tot onderzoek

Mannen die de Turkse nationaliteit bezitten, zijn gehouden in Turkije aan hun dienstplicht te voldoen. Zij moeten aan die verplichting voor hun 38ste levensjaar gehoor geven. Tot hun 45ste zijn ze vervolgens oproepbaar voor actieve militaire dienst. In de regel duurt deze dienstplicht vijftien maanden. Indien de dienstplichtige buitenslands woonachtig is, en bereid en in staat is om 5.112 te betalen, kan de duur van de dienstplicht worden verkort tot 21 dagen. Dit geldt ook voor Turkse mannen die tevens de Nederlandse nationaliteit bezitten.
Meerdere partijen in het Nederlandse parlement maken zich zorgen over de mogelijke negatieve gevolgen voor het integratieproces van Turkse allochtonen in de samenleving. Men lijkt zich daarbij vooral zorgen te maken over de financiële lasten die Turkse gezinnen ondervinden. De afkoopsom is immers substantieel en uit het voldoen van de volledige dienstplicht volgt een inkomensderving van vijftien maanden. Maar ook de mogelijke onderbreking van een opleidingstraject als gevolg van het vervullen van de dienstplicht roept vragen op. Tot medio jaren negentig hadden Turken een zwaar materieel belang bij het behouden van hun Turkse nationaliteit, ook nadat ze het Nederlanderschap hadden verworven. Het bezit van onroerend goederen in Turkije was voorbehouden aan Turkse staatsburgers en ook om erfrechtelijke redenen was het van belang de oude nationaliteit te behouden. Blijkens een brief van de Minister van BuZa (TK, 2006- 2007, 31088, nr.1) is dit inmiddels niet meer aan de orde. Ook personen die afstand doen van hun Turkse nationaliteit ­ zelfs alvorens zij hun dienstplicht hebben vervuld ­ behouden de rechten "die betrekking hebben op zaken als woonplaats, reizen, werken, erfrecht en de verwerving en vervreemding van roerend en onroerend eigendom." (p.3). Enerzijds zou men kunnen veronderstellen dat daarmee het behouden van de Turkse nationaliteit tot een keuze is geworden, die gemaakt wordt uit andere overwegingen dan materiële. Anderzijds schrijft de Minister in voornoemde brief verder: "Van de Turkse autoriteiten is vernomen dat wanneer de enige reden voor het doen van de afstand ligt in het niet willen vervullen of afkopen van de dienstplicht, de inwilliging van het verzoek tot het doen van afstand van de nationaliteit kan worden bemoeilijkt (ibid.)". Hoe de Turkse autoriteiten daaraan in de praktijk gestalte geven, meldt de brief niet. Wel schrijft de Minister eerder in dezelfde alinea: "Het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken behoudt evenwel de discretionaire bevoegdheid het verzoek [tot het afstand mogen doen van de Turkse nationaliteit] in bepaalde gevallen af te wijzen, ook als aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan." Daarmee is niets gezegd over de frequentie waarmee dit ministerie dergelijke verzoeken afwijst. Uit gesprekken met Turks-Nederlandse advocaten blijkt dat wanneer een bipatride (Turks-Nederlandse) man afstand wil doen van de Turkse nationaliteit alvorens de Turkse dienstplicht te hebben vervuld dit mogelijk is. Hiervoor dient echter wel rekening gehouden te worden met mogelijk lange procedures en dienen deze procedures derhalve ook in een vroeg stadium opgestart te worden. Daarnaast dienen dienstplichtigen hun dienst uit te stellen voordat ze hun aanvraag indienen tot afstand van de Turkse nationaliteit.2


2 Zie hiervoor ook de website van het Turks consulaat in Rotterdam: http://www.turkishconsulate.nl/ROTTERDAM/ciftevatandaslikhollandaca.htm (link gecontroleerd op 29 mei)

Jeroen Doomernik & Eric Cillessen 5

Onderzoeksvragen

Voor een operationeel bruikbare definitie van hetgeen we onder integratie verstaan, verwijzen we naar de Commissie Blok (Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid): "Een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse taal en wanneer gangbare waarden, normen en gedragspatronen worden gerespecteerd." Wanneer zou integratie aldus gedefinieerd in het geding kunnen komen in relatie tot de dienstplicht voor Turkse bipatride mannen?


1) Aangenomen dat een persoon van Turkse origine er daadwerkelijk geen materieel nadeel van ondervindt indien hij zijn Turkse nationaliteit opgeeft, ontstaat de vraag waarom dan toch de meeste mannen er voor kiezen dit niet te doen in weerwil van de prijs die zij daarvoor moeten betalen. Het ligt dan voor de hand dat er redenen van sociale aard zijn die hen hiertoe motiveren. Deze redenen kunnen van persoonlijke aard zijn ­ loyaliteit t.a.v. de Turkse natie bijvoorbeeld ­ of extern ­ bijvoorbeeld doordat er sterke sociale druk op het individu wordt uitgeoefend. In het eerste geval is er geen reden om aan te nemen dat de integratie ­ zoals zojuist gedefinieerd ­ in het geding is. Deelname aan de Nederlandse samenleving wordt er immers niet door gehinderd. Deze deelvraag blijft dan ook buiten beschouwing. Indien het echter zo is dat groepsdruk de reden is dat men geen afstand doet van de Turkse nationaliteit, ligt dat mogelijk anders, daar in Nederland het individu in vrijheid geacht wordt zijn leven vorm te kunnen geven en keuzes te maken.

2) Een tweede vraag die zich opdringt is echter de volgende: als het zo is dat de jure iemand van Turkse origine geen nadeel ondervindt van het opgeven van de Turkse nationaliteit, is dat dan ook in de praktijk (altijd) waar? Of bestaat er onder de personen in kwestie tenminste de angst dat dit zo zou kunnen zijn? Met andere woorden: bestaan er nog steeds pragmatische redenen waarom een Turkse man liever zijn Turkse nationaliteit niet opgeeft? Hiermee kan de integratie van hen en hun gezin in het geding komen, precies op de wijze waarop in de kamervragen wordt gewezen: hoge kosten en mogelijke gevolgen voor leertrajecten.
3) Ten derde: kan het zijn dat het opgeven van de Turkse nationaliteit weliswaar mogelijk is, maar dat dit in de uitvoeringspraktijk van de Turkse overheid moeilijk wordt gemaakt? Te denken is dan aan mogelijk veelvuldig gebruik van de discretionaire bevoegdheid die het Ministerie van Binnenlandse Zaken is toebedeeld maar eventueel ook aan de praktijk op het lagere uitvoeringsniveau. Als dit geval is, volgt, zoals bij vraag 2, dat personen schade lijden, hetgeen hun deelname aan de Nederlandse samenleving nimmer ten goede zal komen.
4) Ten vierde: zelfs als we aannemen dat het opgeven van de Turkse nationaliteit ter vermijding van de dienstplicht probleemloos mogelijk is, en het dus als een privé aangelegenheid van deze mannen te beschouwen is, is de vraag van belang of daarvoor een prijs moet worden betaald die schade aan hun positie in Nederland berokkent; bijvoorbeeld van financiële aard of doordat men langdurig buiten Nederland moet verblijven (zoals ook gesuggereerd in de Tweede Kamer).

6 Rapportage Turkse dienstplicht en integratie

Onderzoeksmethoden

Om een eerste en bredere indruk te krijgen van de mate waarin de Turkse dienstplicht, het bezitten van twee nationaliteiten, en integratie in de Nederlandse samenleving samenhangen, hebben enige gesprekken plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de Turkse organisatie Hak Der, het instituut FORUM, het Inspraak orgaan Turken (IOT) en Turks-Nederlandse advocaten. Verder zijn er interviews afgenomen met bipatride (Turks-Nederlandse) mannen ouder dan achttien en van zowel de eerste als de tweede generatie, waarbij we onderscheid maken tussen:
1. mannen die hun dienstplicht nog niet hebben vervuld;
2. mannen die hun Turkse nationaliteit hebben opgegeven omdat zij daarmee hun dienstplicht ontlopen;

3. mannen die aan hun Turkse dienstplicht hebben voldaan.

Er hebben 68 interviews plaatsgevonden. Deze interviews hebben grotendeels plaatsgevonden binnen Turkse verenigingen, dan wel verenigingen waar verwacht kan worden dat de leden een Turks paspoort hebben of hebben gehad. Om een verscheidenheid in respondenten te waarborgen hebben de interviews bij verschillende typen verenigingen (cultureel, sport, religieus) plaatsgevonden verspreid over het land (Haarlem, Amsterdam. Amersfoort en Almelo). Zo hebben er onder andere interviews plaatsgevonden bij verschillende moskeeën in Amsterdam, Turkse en Koerdische studentenverenigingen, Armeense en Koerdische culturele verenigingen, de Armeense apostolische kerk in Almelo en een voetbalclub in Haarlem. De interviews hebben binnen de verenigingen zoveel mogelijk één op één tussen interviewer en geïnterviewde plaatsgevonden om de invloed van aanwezige vrienden en kennissen te beperken. In een aantal gevallen waarbij de geïnterviewde de Nederlandse taal niet machtig was heeft er een familielid of vriend als tolk het interview bijgewoond. Daarnaast zijn er telefonisch interviews afgenomen. Hiervoor is onder andere gekozen in het geval van moeilijker bereikbare Turkse homo's. De jongste geïnterviewde was 19 jaar en de oudste 56 jaar. Van de 68 interviews zijn er zeven waarbij de geïnterviewde (nog) geen Nederlandse nationaliteit hebben. Het gaat hierbij om één stateloze Koerd (in asielprocedure), vijf mannen met enkel de Turkse nationaliteit en één met een Griekse en Turkse nationaliteit.

De gestelde vragen

Bij deze interviews is er gevraagd naar:

- Geboortejaar

- Geboorteland

- Nationaliteit(en)

- Sinds wanneer woonachtig in Nederland

- Sinds wanneer in het bezit van de Nederlandse nationaliteit
- Burgerlijke status

- Aantal kinderen

- Arbeidssituatie

Daarnaast is er gevraagd of de persoon zich tot een specifieke Turkse groep voelt

Jeroen Doomernik & Eric Cillessen 7

behoren.
Aan de mannen die hun Turkse dienstplicht nog niet hebben vervuld (cat.1) zijn de volgende vragen gesteld:

- Gaat u de Turkse militaire dienstplicht vervullen? Zo ja, kiest u dan voor de verkorte basisopleiding van 21 dagen en het betalen van de afkoopsom? Of gaat u de dienstplicht in 15 maanden vervullen? Waarom maakt u deze keuze? (A1)
- Op welke wijze gaat u de afkoopsom voldoen? Moet u hiervoor (financiële) concessies doen? (B1)

- Levert de oproep voor de Turkse militaire dienst financiële, sociale, emotionele problemen voor u op? Zo ja, welke? (C1)

- Heeft het vervullen van de dienstplicht consequenties voor uw werk of voor uw gezin /familie, opleiding, huisvesting of id.? (D1)
- Waarom kiest u voor het vervullen van de dienstplicht en niet voor het doen van afstand van de Turkse nationaliteit? (E1)

Aan de mannen die hun Turkse nationaliteit hebben opgegeven omdat zij daarmee hun dienstplicht ontlopen (cat. 2) zijn de volgende vragen gesteld:
- Is het u zwaar gevallen om uw Turkse nationaliteit op te geven? Waarom? (A2)
- Ondervond u praktische problemen met het opgeven van uw Turkse nationaliteit? Zo ja, welke? (B2)

- Bent u in het bezit van een zogenaamde "blauwe pas"? Zo nee, waarom niet? (C2)
- Ondervindt u enig nadeel van het feit dat u uw nationaliteit hebt opgegeven? Zo ja, welke? (D2)

Aan de mannen die aan hun Turkse dienstplicht hebben voldaan (cat. 3) zijn de volgende vragen gesteld:

- Toen u uw dienstplicht vervulde: Was u destijds al in Nederland woonachtig? (A3)
- Waarom heeft u de dienstplicht vervuld? (B3)
- Heeft u voor de verkorte basisopleiding van 21 dagen en het betalen van een afkoopsom gekozen? Of heeft u de dienstplicht in 15 maanden vervuld? Waarom heeft u deze keuze gemaakt? (C3)

- Op welke wijze heeft u de afkoopsom voldaan? Heeft u hiervoor (financiële) concessies moeten doen? (D3)

- Levert de oproep voor de Turkse militaire dienst financiële, sociale, emotionele problemen voor u op? Zo ja, welke? (E3)

- Heeft het vervullen van de dienstplicht consequenties voor uw werk of voor uw gezin /familie, opleiding, huisvesting of id.? (F3)
- Heeft uw tijd als dienstplichtige uw beeld van Turkije veranderd? Indien ja: hoe dan? (G3)

- Waarom heeft u voor vervulling van de dienstplicht gekozen en niet voor het doen van afstand van de Turkse nationaliteit? (H3)
- Indien u van het bestaan van de blauwe kaart op de hoogte was geweest, had u dan een ander besluit genomen? (I3)

8 Rapportage Turkse dienstplicht en integratie

Resultaten van de interviews

Van de 68 geïnterviewden hebben er 32 de dienstplicht nog niet vervuld (categorie 1) en hebben 19 mannen aan hun dienstplicht voldaan (categorie 3). De overige 17 geïnterviewden hebben hun nationaliteit opgegeven (categorie 2) of zitten in een procedure om hun nationaliteit op te geven. De jongste geïnterviewde is 19 jaar en de oudste 56 jaar.
Bij de vraag of de geïnterviewde zich tot een specifieke Turkse groep voelt behoren zijn er twee mannen die aangeven homoseksueel te zijn, zeven mannen die zichzelf Koerd noemen en zes die zich Armeen noemen.

Interviews met mannen die de dienstplicht nog niet vervuld hebben (categorie 1)

Alle mannen die zichzelf niet tot een specifieke Turkse groep rekenen (kortom allen buiten de Armeense en Koerdische geïnterviewden) geven aan te kiezen voor de verkorte versie met het betalen van een afkoopsom (A1). De keuze voor de verkorte versie (ten opzichte van de lange versie van 15 maanden) wordt gemaakt op basis van praktische redenen. Alle geïnterviewden geven aan dat de volledige versie van 15 maanden onmogelijk is in combinatie met het leven in Nederland. De geïnterviewden noemen hierbij vrijwel allemaal werk of studie in Nederland en een (eventueel toekomstig) gezin. Hierbij wordt vaak beredeneerd dat er met 15 maanden werken in Nederland meer verdiend wordt dan de 5.112 die betaald moet worden voor de afkoopsom. Daarnaast benoemen enkele geïnterviewden de fysieke gevaren die zich voor kunnen doen bij een dienstperiode van 15 maanden. Bij de vraag hoe de afkoopsom voldaan gaat worden (B1) en of hier financiële concessies voor gedaan moeten worden, geven de meeste respondenten (19 van de 32) expliciet aan geen financiële problemen te verwachten. Aangezien vrijwel iedere jongeman met een Turks paspoort bewust bezig met de Turkse dienstplicht, kan er al vroegtijdig geanticipeerd worden op het te betalen bedrag. Zodoende kan er al begonnen worden met het sparen lang voordat iemand 38 is. Daarnaast geven veel respondenten aan dat familie bereid is om mee te betalen. Ook het feit dat er in termijnen betaald kan worden, verlicht voor velen de financiële last. Slechts twee respondenten geven aan dat de afkoopsom financiële problemen oplevert. Acht respondenten geven aan het onterecht te vinden dat ze een afkoopsom moeten betalen. Zes van hen zeggen het betalen uit te stellen tot hun 38ste in de hoop dat er dan een verandering in de regeling komt waardoor zij niet meer hoeven te betalen. Dit wordt ook aangegeven door de Koerdische respondent die nog een Turks paspoort heeft. Hij voegt er echter aan toe dat hij op zijn 38ste alsnog een verzoek zal indienen om afstand te doen van zijn Turkse nationaliteit als er dan nog geen oplossing is getroffen op Europees niveau. Deze respondent zegt onder geen bedding te zullen dienen onder welk leger dan ook. Hij zegt twee vrienden te hebben die geen problemen hebben gehad bij het afstand doen van hun Turkse nationaliteit op hun 26ste en 31ste.
Als er gevraagd wordt naar mogelijke andere problemen die de oproep voor de Turkse militaire dienst met zich meebrengt (C1) spreken vier mannen over emotionele problemen. De twee geïnterviewde homoseksuelen spreken over ervaringen van

Jeroen Doomernik & Eric Cillessen 9

anderen (die zij zelf niet kennen) aangaande respectloze benaderingswijzen. Van de andere twee geïnterviewden die emotionele problemen naar voren brengen zegt er één pacifist te zijn en de ander het zwaar te vinden, omdat hij meent dat het geld niet terecht komt bij de soldaten zelf, die het immers het meest verdienen. Slechts één respondent noemt een mogelijke negatieve consequentie van de dienstplicht met betrekking tot zijn werk. Hij denkt mogelijk geen drie weken vrij te kunnen nemen. (D1)
De meerderheid van de respondenten geeft aan te kiezen voor de dienstplicht en niet voor het doen van afstand van de Turkse nationaliteit (E1) om de reden dat het hebben van de Turkse nationaliteit een onderdeel is van zijn identiteit. Hier wordt veelal opgemerkt dat iemand cultureel zowel Turks als Nederlands is. Bovendien geeft een aantal respondenten aan het gevoel te hebben dat het politieke en maatschappelijke klimaat in Nederland voor hen op een negatieve manier aan het veranderen is. Het behoud van de Turkse nationaliteit geeft deze respondenten een veilig gevoel. Het voldoen van de dienstplicht wordt door sommigen niet alleen gezien als onderdeel van de Turkse identiteit maar ook als onderdeel van de identiteit van een `echte' man. De drie weken dienstplicht wordt dan weliswaar niet gezien als volwaardige militaire training, maar voor een aantal respondenten is het eenmalig dragen van het Turkse uniform een grote eer.
Van de zijde van het IOT wordt erop gewezen dat het behoud van de Turkse nationaliteit vaak ook een praktische reden heeft, zeker voor jongeren die graag gebruik maken van de carrièrekansen die hun kennis van twee samenlevingen hen biedt. Het feit dat de Turkse economie en samenleving zich voorspoedig ontwikkelen maakt dat alleen maar belangrijker. In die zin voegt het bezit van twee nationaliteiten toe aan de levenskansen en de integratie van Turkse migranten en hun kinderen. Met het opgeven van de Turkse nationaliteit, vreest een meerderheid van de respondenten dat er bepaalde rechten (vooral erfrechten) worden verspeeld, of wil althans het risico van het verlies niet nemen.
Door acht respondenten wordt gesteld dat het onmogelijk is om afstand te doen van de Turkse nationaliteit zonder in dienst te zijn geweest, of dat dat zeer veel geld kost. Vijf van deze acht respondenten zijn ouder dan 31 jaar, waarvan één 39 jaar. Zij geven aan te hopen op verandering in de regelgeving waardoor zij geen dienstplicht hoeven te vervullen. De overige drie jongere respondenten hebben hier zelf geen ervaring mee en zeggen dat zij van anderen hebben gehoord dat het onmogelijk is om van hun Turkse nationaliteit af te komen zonder de dienstplicht te vervullen. Er is tweemaal een bedrag van 10.000 genoemd, dat betaald zou moeten worden bij het afstand doen van de Turkse nationaliteit. Dat leeftijd van invloed is op de mogelijkheid om afstand te doen van de Turkse nationaliteit voordat de dienstplicht is vervuld wordt bevestigd door de interviews met Turks-Nederlandse advocaten. Zij geven aan dat de procedure voor het afstand doen van de Turkse nationaliteit tijdig dient te worden gestart om mogelijke problemen te voorkomen. Voor de in Nederland geboren Armeense jongeren speelt de vraag omtrent het vervullen van de Turkse dienstplicht niet, omdat zij nooit de Turkse nationaliteit hebben aangevraagd of hebben gekregen, dit mede doordat hun ouders ook geen Turks paspoort meer hebben.

10 Rapportage Turkse dienstplicht en integratie

Interviews met mannen die hun Turkse nationaliteit hebben opgegeven en daarmee hun dienstplicht ontlopen (categorie 2)

Er zijn in totaal zeventien mannen geïnterviewd die hun Turkse nationaliteit hebben opgegeven of in een procedure zitten om van hun nationaliteit af te komen. Het betreft hier alle zes de Armeense geïnterviewden, zes van de zeven Koerdische geïnterviewden en vijf Turkse mannen die zich niet tot een specifieke etnische of religieuze groep rekenen. Eén van de Koerdische mannen is stateloos, naar zijn zeggen omdat de Turkse staat zijn nationaliteit heeft ingetrokken. De mannen die hun Turkse nationaliteit hebben opgegeven of hiervoor (nog) in een procedure zitten doen dit allen omdat zij de Turkse dienstplicht niet willen vervullen. Daarnaast hechten zij allen geen waarde aan het behoud van de Turkse nationaliteit. Het opgeven van de nationaliteit op zich is hen dan ook niet zwaar gevallen (A2). Wel wordt de spanning die bij sommigen bestaat in de periode voordat de Turkse nationaliteit is opgezegd als een psychologische druk te ervaren. De meerderheid van de respondenten (11 van de 17) geeft daarnaast aan dat het zeer moeizaam is (of is geweest) om de Turkse nationaliteit op te geven (B2). De Koerdische mannen zijn niet allen zeker van het feit of zij al dan niet nog de Turkse nationaliteit bezitten Zij zitten in lange juridische procedures waarvan de uitkomst onzeker is. Sommigen van hen zijn veroordeeld voor politieke activiteiten die zij destijds in Turkije ontplooiden en worden nog gezocht door de Turkse autoriteiten, hetgeen de procedure tot afstand doen van de Turkse nationaliteit lijkt te bemoeilijken. Anderen geven aan geen medewerking te hebben gekregen van het consulaat. Zo zegt een geïnterviewde brieven te hebben geschreven naar het Turks consulaat in Rotterdam en naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Turkije en vervolgens in beroep te zijn gegaan bij de bestuursrechter in Turkije. Van zijn nationaliteit komt hij echter niet af. Als laatste optie zegt hij nu in hoger beroep te willen gaan bij de Raad van State in Turkije.

Van de zes Armeense mannen zeggen er twee dat zij het moeilijk hebben gevonden om van hun nationaliteit af te komen. Zij zeggen dat zij weliswaar officieel geen Turkse nationaliteit meer hebben, maar dat zij ook met hun Nederlandse paspoort problemen hebben ondervonden bij het betreden van Turkije. De overige vier Armeense mannen geven aan direct nadat zij hun Nederlandse paspoort hadden gekregen een procedure te zijn gestart om van hun Turkse nationaliteit af te komen. Deze vier mannen geven aan op tijd, dat wil zeggen voor hun 38ste afstand te hebben kunnen doen van de Turkse nationaliteit.
Van de vijf mannen die aangeven niet tot een specifieke Turkse groep te behoren zeggen er twee geluk te hebben gehad bij het afstand doen van de Turkse nationaliteit. Zij zeggen contacten te hebben gehad die de procedure hebben kunnen versnellen. Daarnaast geven deze twee mannen aan ook hun sociale rechten te hebben behouden (C2). De andere drie zeggen nog in afwachting te zijn. Het kan volgens hen jaren duren voordat een aanvraag wordt ingewilligd. De mannen die afstand hebben kunnen doen van hun Turkse nationaliteit zeggen geen nadeel te ondervinden van het feit dat zij hun nationaliteit hebben opgegeven (D2).

Jeroen Doomernik & Eric Cillessen 11

Interviews met mannen die aan hun Turkse dienstplicht hebben voldaan (categorie 3)

Van de 19 mannen die aan hun Turkse dienstplicht hebben voldaan, hebben er 16 gekozen voor een verkorte versie van de dienstplicht in combinatie met het betalen van een afkoopsom (C3). De drie overige mannen die hun dienstplicht niet hebben afgekocht, waren destijds nog niet in Nederland woonachtig (A3). Twee van hen geven aan deze dienstplicht te hebben vervuld vlak voordat zij naar Nederland vertrokken. Zij zeggen beiden dat zij de volledige dienstplicht hebben vervuld, omdat ze geen mogelijkheid hadden om een afkoopsom te betalen en bovendien nog geen gezin hadden. Zij geven aan met het vervullen van de dienstplicht de mogelijkheid te hebben gekregen om naar Nederland te vertrekken.
Het is overigens niet zo dat de verkorte versie voor iedereen drie weken was en dat iedereen 5.112 heeft betaald. Een aantal mannen zegt twee maanden in dienst te zijn geweest. Daarnaast worden er bedragen genoemd van DM 3.500 en DM 5.000 die als afkoopsom zijn betaald. Sommigen zeggen geluk te hebben gehad en een lager bedrag te hebben hoeven betalen vanwege een fout van de Turkse overheid. Twee mannen die hun dienstplicht na hun 38ste hebben vervuld zeggen om die reden een boete te hebben moeten betalen bovenop de 5.112 en in totaal 7.668 te hebben betaald.
De reden die wordt opgegeven om aan de dienstplicht te voldoen is vrij eenduidig (B3). De meeste mannen geven aan belang te hechten aan hun Turkse nationaliteit en vinden het logisch dat er tegenover het behoud van een paspoort en de bijbehorende rechten een verplichting staat. Het belang dat zij hechten aan het Turkse paspoort komt overeen met dat wat wordt aangegeven door de mannen die nog niet aan hun dienstplicht hebben voldaan. Naast belang te hechten aan de rechten die verbonden zijn aan het paspoort geven de meeste geïnterviewde mannen aan de Turkse nationaliteit en het bijbehorende paspoort te zien als een onderdeel van hun identiteit. Zij geven aan bereid te zijn iets terug te doen voor het paspoort en het behoud van deze rechten. Net als bij de mannen die hun dienstplicht nog niet vervuld hebben, geven deze mannen aan dat de volledige 15 maanden geen mogelijkheid is in combinatie met het leven in Nederland. Voor diegenen die nog geen Nederlandse nationaliteit hadden op het moment dat zij in dienst moesten, maar al wel in Nederland woonden was de 15 maanden bovendien geen optie, omdat zij daarmee hun aanvraag voor de Nederlandse nationaliteit zouden bemoeilijken en of vertragen. De meeste mannen geven aan de verkorte versie als onzinnig te hebben ervaren. Niemand heeft het idee in drie weken een volwaardige militaire training te kunnen krijgen. De drie weken worden veelal als een (al dan niet onplezierige) vakantie ervaren. Op de vraag of de dienstplicht hun beeld van Turkije heeft veranderd wordt dan ook door iedereen ontkennend geantwoord (G3). Wel geven een aantal mannen aan dat hun (negatieve) beeld over het Turkse leger versterkt is. Twee mannen geven expliciet aan zich te hebben gestoord aan het moeten aanhoren van `nationalistische blabla'. Deze twee mannen gaven ook aan liever afstand te hebben gedaan van de Turkse nationaliteit. De ene man zegt het risico niet te hebben durven lopen om zijn nationaliteit op te geven, omdat hij bang was zijn sociale rechten daarmee te verspelen. De andere man geeft aan onvrijwillig in dienst te zijn gegaan en het als dwang van de Turkse overheid te hebben ervaren. Volgens hem was het onmogelijk om afstand te doen van zijn Turkse nationaliteit. De enige reden om de

12 Rapportage Turkse dienstplicht en integratie

dienstplicht te vervullen was dat hij het risico niet wilde nemen om Turkije niet meer in te komen op het moment dat zijn ouders zouden overlijden en hij niet bij de begrafenis aanwezig zou kunnen zijn. Dit laatste is overigens een veelgehoorde reden van Turkse mannen om aan de dienstplicht te voldoen. Zij willen absolute zekerheid om Turkije binnengelaten te worden bij het overlijden van hun in Turkije wonende ouders. Sommigen geven ook aan te begraven willen worden in Turkije en dat dit niet mogelijk is zonder Turks paspoort.
De vraag of het voldoen aan de Turkse dienstplicht sociale, emotionele of financiële problemen op heeft geleverd wordt op eenzelfde wijze beantwoord als door de jonge mannen die hun dienstplicht nog niet hebben vervuld (E3). De meerderheid geeft aan de afkoopsom zonder problemen te hebben kunnen betalen (D3). De mannen zijn er op voorbereid en bovendien is de familie meestal bereid om financiële steun te bieden. Ook gaven twee mannen aan vanuit hun werk een aanbod te hebben gekregen voor het afsluiten van een renteloze lening. Daar hebben zij beiden overigens geen gebruik van gemaakt. Zij hadden andere mogelijkheden tot hun beschikking om de afkoopsom te betalen. De voorkeur van deze mannen ging uit naar het zelf betalen van het bedrag en een gedeelte te lenen van familie. Een minderheid van de mannen geeft aan het bedrag als een financiële last te hebben ervaren en dat er bij het bedrag van de afkoopsom ook nog de reis opgeteld dient te worden. Een klein aantal mannen zegt bovendien dat er niet alleen voor de reis van en naar Turkije nog enkele dagen bij de dienstplicht moeten worden opgeteld, maar dat ook het oppakken van het dagelijkse leven na terugkomst tijd nodig heeft. Van de twee mannen die expliciet aangaven liever afstand te hebben gedaan van de Turkse nationaliteit zegt er één dat hij het als een aanslag op zijn leven in Nederland heeft ervaren en het als een nederlaag te hebben ervaren om in dienst te moeten: "het was stikken of slikken." Geen van de mannen zegt problemen met zijn opleiding, werk of huisvesting te hebben gehad door de oproep voor de Turkse dienstplicht (F3). De meeste mannen geven aan voor de dienstplicht te hebben gekozen en niet voor het afstand doen van de Turkse nationaliteit vanuit het gevoel een dubbele identiteit te hebben en die graag willen behouden (H3). Net als bij de mannen die hun dienstplicht nog niet hebben vervuld wordt veelal aangegeven dat het opgeven van de Turkse nationaliteit ook betekent dat er bepaalde rechten worden verspeeld. De meeste mannen geven aan geen ander besluit genomen te hebben als zij op de hoogte waren geweest van het bestaan de `blauwe kaart' (I3). Sommigen merken op dat die mogelijkheid er nog niet was toen zij in dienst gingen. Anderen zeggen dat deze blauwe kaart weinig of niets voorstelt. De blauwe kaart zou geen garantie zijn op waarborging van bepaalde sociale rechten. Het zou zelfs een handicap kunnen zijn, omdat je daarmee aangeeft niet bereid te zijn geweest om in dienst te gaan voor Turkije. Daarnaast zijn er zoals aangegeven een aantal mannen die graag afstand hadden gedaan van hun Turkse nationaliteit en deze pas hadden ontvangen, maar waarbij dit niet mogelijk was. Zij gaven aan geen medewerking te hebben verkregen van de Turkse overheid zolang zij niet aan hun Turkse dienstplicht hadden voldaan. In deze gevallen is niet onderzocht of aan alle criteria die de Turkse wet stelt aan het doen van afstand van de Turkse nationaliteit, is voldaan.

Jeroen Doomernik & Eric Cillessen 13

Conclusies

In navolging van de Commissie Blok was onze definitie van integratie: "Een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse taal en wanneer gangbare waarden, normen en gedragspatronen worden gerespecteerd."
Aan de hand daarvan formuleerden we vier specifieke vragen. De eerste betrof de mogelijkheid dat Turkse mannen onder grote sociale druk en tegen hun zin hun dienstplicht vervullen. Dat het vervullen van hun dienstplicht in Turkije tevens te maken heeft met het verlangen "erbij te horen" is uit vele gesprekken gebleken. Dat gevoel betrekt zich evenwel niet zozeer op de Turkse staat als wel op de Turks- Nederlandse gemeenschap. Dat men zich daaraan liever zou onttrekken, is bij het leeuwendeel der ondervraagden niets gebleken.
De tweede vraag was of er ­ in weerwil van afspraken tussen de Nederlandse en Turkse overheid ­ nog materiële redenen bestaan om de Turkse nationaliteit niet op te geven, is niet eenduidig te beantwoorden. Regelmatig bleken respondenten niet van de precieze regels op de hoogte te zijn. Verder vreesden enigen dat er toch praktische nadelen aan het opgeven van de Turkse nationaliteit zouden kunnen kleven, bijvoorbeeld doordat men door de Turkse autoriteiten in de praktijk van alledag als buitenlander wordt behandeld. Hoe concreet die vrees was, konden we evenwel niet vaststellen.
Ook de derde vraag kan niet precies worden beantwoord. De ervaringen van de mannen die afstand hebben willen doen van hun Turkse nationaliteit zijn immers gemengd. Op grond van de interviews en de informatie van de Turks-Nederlandse advocaten gaan wij er echter vanuit dat wanneer bipatride (Turks-Nederlandse) mannen in een vroeg stadium de procedure opstarten voor het afstand namen van de Turkse nationaliteit dit mogelijk is voordat de Turkse dienstplicht dient te worden vervuld.
De vierde vraag, naar de gevolgen van langdurige onttrekking aan het leven in Nederland of het betalen van een afkoopsom, leverde een helder antwoord op. Vrijwel alle geïnterviewden die hun dienstplicht vervullen kiezen voor de verkorte versie en het betalen van een afkoopsom van 5.112. Van invloed door langdurige onttrekking aan de Nederlandse samenleving was derhalve geen sprake. Slechts een klein aantal respondenten ervoer het betalen van de afkoopsom als een serieus probleem. Vrijwel alle anderen konden daar zonder grote problemen mee omgaan. Vanuit het perspectief van de Turkse mannen die wij spraken, en daarin ondersteund door de gesprekken die we met experts voerden, kan derhalve in algemene termen worden gesteld dat er geen negatieve invloed blijkt uit te gaat van het vervullen van de Turkse dienstplicht voor bipatride mannen op hun integratie - of die van hun gezinsleden - in de Nederlandse samenleving. Dit laat uiteraard onverlet dat dit in uitzonderlijke gevallen anders kan zijn.