Ministerie van Financiën

Beantwoording Kamervragen over Authorised Economic Operator (AEO)

empty

Brief | 22-08-2008 | nr DGB08-3875

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

22 augustus 2008

2070824710

DGB 2008-03875 U

Onderwerp

Beantwoording Kamervragen over de status
van Authorised Economic Operator (AEO)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA 's GRAVENHAGE

Uw brief (Kenmerk): 2070824710

Ons kenmerk: DGB 2008-03875 U

Onderwerp: Beantwoording Kamervragen over de status van Authorised Economic Operator (AEO)

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Haverkamp, Omtzigt (beiden CDA) en Kuiken(PvdA) aan de staatssecretaris van Financiën over de status van Authorised Economic operator (nr. 2070824710), ingezonden 8 juli 2008.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Meer informatie


* Antwoorden op vragen van de leden Haverkamp, Omtzigt (beiden CDA) en Kuiken (PvdA)
* Bijlage | PDF bestand , 39.0 kb

* Brief aan de Tweede Kamer
* Bijlage | 22-08-2008 | PDF bestand, 39.0 kb

2070824710
Vragen van de leden Haverkamp, Omtzigt (beiden CDA) en Kuiken (PvdA), aan de staatssecretaris van Financiën over de status van Authorised Economic Operator (AEO).
1. Bent u op de hoogte dat er twijfels zijn over de doelmatigheid en noodzaak van de status Authorised Economic Operator (AEO) voor exporteurs (Verordening 1875/2006)?
1) Zie voor een inschatting hiervan bijvoorbeeld de website HTUwww.fenedex.nlUTH. De AEO-status is in de Europese wetgeving opgenomen om mede invulling te geven aan de versterking van de buitengrens in verband met het vergroten van de veiligheid voor de Europese burger en consument en om aantoonbaar betrouwbare bedrijven verder te faciliteren. De betreffende wetgeving is opgesteld op basis van de standaarden die zijn neergelegd in het SAFE-framework van de Wereld Douane Organisatie. De Europese wetgever heeft deze standaarden voor kwalificatie van betrouwbaarheid van ondernemers verder ontwikkeld in het AEO-concept zoals neergelegd in de huidige Europese wetgeving. Dit is gebeurd in nauw overleg met het Europese bedrijfsleven. Daarnaast heeft het Ministerie van Financiën gaandeweg dit ontwikkeltraject zeer frequent overleg gevoerd met onder meer VNO-NCW. Ook nut en noodzaak van de AEO zijn daarbij gespreksonderwerp geweest. Dat er twijfels zouden zijn over de doelmatigheid en noodzaak van de status van AEO is in het overleg met het bedrijfsleven niet naar voren gekomen. Ook de Fenedex is op haar website positief over de AEO-status.
2. Hoeveel exporteurs zijn er in Nederland? Ongeveer 150.000 exporteurs voeren via Nederland goederen uit naar landen buiten de Europese Gemeenschap. Daaronder zijn tevens begrepen die exporteurs die in Nederland zijn gevestigd. Onder uitvoer in de zin van de douanewetgeving wordt niet verstaan het brengen van goederen naar lidstaten van de Europese Gemeenschap. Met deze goederenstroom heeft de Douane geen bemoeienis. Feitelijk worden de aangiften bij de Douane voor goederen die uit de Europese Gemeenschap uitgevoerd worden, gedaan door zo'n 3.000 ondernemers. Een deel van deze 3.000 ondernemers zijn exporteurs die zelf aangiften doen bij de Douane. De overige bedrijven zijn intermediairs (douane-agenten) die ten behoeve van het restant van de 150.000 exporteurs de aangiften indienen.
3. Hoeveel daarvan zijn bekend bij de douane? Hoeveel bedrijven hebben de status van AEO? Is de douane op de hoogte van het feit dat exporterende bedrijven niet weten welke veranderingen er op hen afkomen? Alle exporteurs zijn bekend bij de Douane: direct, doordat de exporteur zelf zijn uitvoeraangifte verricht. Of indirect wanneer de uitvoeraangifte is gedaan door een intermediair. Ook in die gevallen moeten de gegevens van de (feitelijke) exporteur in de aangifte worden vermeld. Eind juni waren in Nederland 291 aanvragen gedaan voor de verkrijging van de AEO-status. Aan 22 Nederlandse ondernemingen is de status van AEO inmiddels verleend. Dit aantal betreft echter niet uitsluitend exporteurs, maar ook importeurs en dienstverleners in de logistieke (douane)sector. Alle veranderingen die op douanegebied op het exporterend bedrijfsleven afkomen worden door de Douane gecommuniceerd met het bedrijfsleven. Op dit moment zijn dat veranderingen zoals de veiligheidswijzigingen van het Communautair Douane Wetboek, het elektronisch inrichten van het toezicht op goederen die het douanegebied van de Europese Gemeenschap verlaten (het Export Controle Systeem) en ook het AEO-concept. Om deze veranderingen bekend te maken is een breed communicatietraject ingericht waarin via de website, via voorlichtingsbijeenkomsten en door het toesturen van infomappen de veranderingen uitgelegd worden. Daarnaast worden veranderingen besproken in structurele overleggen zoals het Overleg Douane Bedrijfsleven, het overleg van de Belastingdienst/Douane met de relevante koepels van het bedrijfsleven en andere overleggen van het Ministerie van Financiën met relevante partijen, zoals VNO-NCW. Ook in andere, incidentele, bijeenkomsten met bedrijven en brancheorganisaties worden deze komende veranderingen besproken. In al deze overleggen is veelvuldig over AEO gesproken waarbij inzichten en standpunten zijn uitgewisseld. In het bijzonder over AEO zijn in samenwerking met brancheorganisaties door de Douane veel voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. Ook is een aantal veranderingen rechtstreeks schriftelijk gecommuniceerd met relevante doelgroepen. De Douane is er veel aangelegen om de belangrijke veranderingen kenbaar te maken. Het is echter ook een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om zich op de hoogte te stellen van relevante ontwikkelingen. De informatie en het materiaal daarvoor is ruimschoots beschikbaar en toegankelijk.
4. Welke maatregelen kunnen worden genomen zodat exporteurs weten dat zij in de toekomst een grotere verantwoordelijkheid c.q. wettelijke verplichting hebben als het gaat om douaneadministratieve taken? De nieuwe douanewetgeving leidt niet tot een grotere verantwoordelijkheid als het gaat om douaneadministratieve taken. Wel leidt dit tot een ander zicht op de goederenstroom als geheel en een grotere bewustwording van de gehele logistieke keten en het onderlinge verband daarin, bij alle betrokken (markt)partijen. Naast de informatie die de Douane verstrekt (ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 3) hebben brancheorganisaties een belangrijke rol in informatieverstrekking, het verder doorgeven van informatie, aan hun leden. Voor het overige ligt de belangrijkste verantwoordelijkheid voor het naleven van de wettelijke verplichtingen, en dus het verkrijgen van informatie daarover, bij de ondernemer zelf.
5.
Is het u bekend dat, ondanks dat de douane betrokken is geweest bij de voorlichting over veranderende wetgeving met name over de status van AEO en hierover via haar website informatie geeft, het bedrijfsleven nog niet overtuigd is van de noodzaak van een AEO-certificering ook al omdat het twijfels heeft bij de realiteit van de voordelen als genoemd in (Verordening EG) nr. 1875/2006? In hoeverre zijn deze voordelen daadwerkelijk van toepassing op bedrijven die een AEO-status hebben? De Europese wetgeving voorziet voor een AEO logistieke voordelen, zoals verschuiving van fysieke controle op verzoek van de aangever, een verminderd aantal controles, voorrang bij controles en enkele administratieve vereenvoudigingen, zoals het verstrekken van minder gegevens in bepaalde douaneaangiften. Dit alles leidt tot minder logistiek oponthoud en lagere administratieve lasten. Deze faciliteiten zijn in Nederland al uitgewerkt en ten dele geïmplementeerd. Het is de bedoeling dat alleen bedrijven die AEO zijn, in de toekomst alle faciliteiten kunnen genieten die aan de AEO-status zijn verbonden. Naast de genoemde logistieke voordelen kent de AEO-status nog een aantal voordelen. Zo wordt de AEO-status binnen de hele Europese Unie erkend. Dit betekent dat bedrijven met de AEO-status ook in andere lidstaten automatisch in aanmerking komen voor AEO-faciliteiten. De douaneautoriteiten in die landen zullen dus niet opnieuw onderzoeken of een bedrijf aan de basiseisen voor het AEO voldoet. Voorts wordt in internationaal verband tussen de Europese Unie en derde landen, zoals de Verenigde Staten en Aziatische landen, overleg gevoerd over wederzijdse erkenning van de AEO-status en vergelijkbare statussen die door deze derde landen als voorwaarde voor douanefaciliteiten worden gesteld. Door wederzijdse erkenning zou de AEO-status ook buiten de EU in de toekomst aan belang winnen. Ten slotte wordt bij de modernisering van het Europese communautaire douanerecht, die op dit moment plaatsvindt, onderzocht in hoeverre aan een AEO aanvullende faciliteiten kunnen worden toegekend.
6.
Hoe is dat in de andere EU-lidstaten? Kennen die al voordelen toe aan bedrijven die een AEO- status hebben? De faciliteiten die ik bij vraag 5 heb genoemd vloeien voort uit Europese regelgeving. In hoeverre andere lidstaten in dit stadium genoemde voordelen hebben geïmplementeerd is mij niet bekend. De eerste AEO-certificaten zijn immers pas enkele maanden geleden verstrekt. In Europees verband vindt wel regelmatig overleg plaats tussen medewerkers van de douaneadministraties van de lidstaten die belast zijn met AEO-certificaten. Dat overleg dient tevens ter bewaking van het level playing field, dat wil in deze zeggen eenheid van uitvoering in de lidstaten. Deze eenheid van uitvoering zal ook een toetspunt zijn bij een voorgenomen monitoring-actie door de Europese Commissie bij alle lidstaten.
7.
Als blijkt dat men in Nederland voorop loopt, waarom doet men dat? Is het u bekend dat Nederlandse ondernemingen geen voorstander zijn van AEO-certificering, temeer omdat er nog veel onduidelijkheid bestaat over de werkelijke voordelen voor AEO-geregistreerde bedrijven? De Nederlandse Douane is van oudsher een vooruitstrevende douaneorganisatie die altijd in nauw overleg met het bedrijfsleven streeft naar verhoging van de efficiency en effectiviteit van haar handelen. Daarmee een zo gering mogelijke inbreuk op het logistieke proces veroorzakend. De Douane is van mening dat goede handhaving mogelijk is op basis van moderne handhavingconcepten en tracht deze steeds te verbeteren met inachtneming van de wettelijke kaders. Deze houding draagt bij aan de concurrentiepositie van Nederland en heeft er toe geleid dat de Nederlandse Douane bij een onderzoek van de Wereldbank onlangs is uitgeroepen tot één van de beste douaneorganisaties van de wereld. De veronderstelling dat Nederlandse ondernemingen geen voorstander zouden zijn van AEO-certificering wordt niet door de feiten gestaafd. Nederland is koploper in de Europese Unie voor wat betreft het aantal aanvragen voor AEO. Voor uw vragen inzake de voordelen van AEO-gecertificeerde bedrijven verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 5.
8.
Hoe verhoudt de interne reorganisatie van de douane zich tot de verschuiving van taken zoals die voortvloeien uit het nieuwe Communautair Douane Wetboek en de AEO vergunning? Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar mijn antwoorden op de vragen die de kamerleden Kuiken (PvdA), Tang (PvdA), Omtzigt (CDA) en Haverkamp (CDA) op 24 juni hebben ingezonden (Kamervragen II 2007/08, vraagnr. 2070823550).