Kamerbrief betreffende verzoek inzake de besluitvorming in de RAZEB van 18
juni 2008 over mogelijke intensivering van de samenwerking van de EU met
Israël
22-08-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u mijn reactie aan op het verzoek van de vaste commissie
voor Buitenlandse Zaken van 3 juli 2008 met kenmerk 08-BuZa-B-098
inzake besluitvorming in de RAZEB van 18 juni 2008 over de mogelijke
intensivering van de samenwerking van de EU met Israël.
Zoals de Kamer is bericht in de geannoteerde agenda voor deze RAZEB -
die voorafging aan de Associatieraad EU-Israël - zou de EU tijdens
deze Associatieraad nadere afspraken maken met Israël over de
verbreding en verdieping van de relaties tussen de EU en Israël. In de
weken voorafgaand aan de Associatieraad is tussen lidstaten op
ambtelijk niveau voorbereidend overleg gevoerd over de precieze
formulering van de inzet van de EU in de Associatieraad. Deze
besprekingen waren met name gericht op de opstelling van de
gebruikelijke EU-verklaring tijdens de Associatieraad.
Over de Nederlandse inzet ter zake is de Kamer geïnformeerd via de
geannoteerde agenda en tijdens het voorafgaande AO. De Nederlandse
inzet in het voorbereidend overleg, evenals overigens op politiek
niveau in de Raad, is er steeds mede op gericht geweest te komen tot
zodanige afspraken over verdieping en verbreding van de relatie
EU-Israël dat daarmee het vredesproces indirect juist zou worden
gestimuleerd en positief beïnvloed. Voorts wilde Nederland binnen de
intensivering van de relaties met Israël tevens de opwaardering van de
mensenrechtendialoog met Israël overeenkomen. Een en ander diende wat
Nederland betreft ook gereflecteerd te worden in de EU-verklaring.
Ter uitwerking van die inzet heeft Nederland in de voorbereidende
besprekingen een aantal tekstsuggesties ingediend op verscheidene
paragrafen in het voorzitterschapsvoorstel voor de verklaring, net als
andere lidstaten. De inhoud van de uiteindelijke tekst (bijgevoegd) is
het resultaat van inbreng, argumentatie en suggestie van vele
EU-lidstaten, waaronder ook Nederland. Zo zij gewezen op de instelling
van een Subcomité Mensenrechten (paragrafen 7a en 13 van de
verklaring). De uiteindelijke verklaring is een zorgvuldige
afspiegeling van de EU-consensus en kon zonder discussie in het
Coreper aangenomen worden.
Zoals ik ook al heb gezegd in het Algemeen Overleg met de vaste
Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken op 1 juli 2008, gebiedt de
vertrouwelijkheid van de onderhandelingen in Raadskader mij niet
verder in te gaan op de exacte aard en inhoud van de verschillende
tekstvoorstellen van de afzonderlijke EU-lidstaten.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Bijlagen
* Bijlage | PDF, NaN Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken