'Subsidie milieuorganisaties bevordert maatschappelijk debat'
23-08-2008
De overheid subsideert milieu-organisaties om ze het belangrijk vindt
om burgers bij het milieubeleid te betrekken. Milieuorganisaties
vervullen daarbij een belangrijke rol. Dat zegt minister Cramer
(Ruimte en Milieu) in een reactie op publicaties in de media over
subsidies aan milieuorganisaties.
De reactie van de minister:
'Enige nuancering is wel op zijn plaats. Waarom subsidieert VROM
milieuorganisaties eigenlijk? Omdat we het belangrijk vinden burgers
te betrekken bij het milieubeleid en omdat we de interesse voor
milieuvraagstukken willen vergroten. Initiatieven uit de samenleving
op milieugebied willen we ondersteunen en stimuleren én we willen
voeling houden met ontwikkelingen en ideeën. Willen we de
milieuproblemen oplossen, dan zullen we dat immers met zijn allen
moeten doen. Betrokkenheid van de burgers is essentieel. De
milieuorganisaties vervullen daarbij een belangrijke intermediaire
rol. Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de Nederlandse
bevolking dit beleid steunt, ook voor wat betreft subsidiëring van
milieuorganisaties die zich kritisch opstellen ten aanzien van het
regeringsbeleid.'
'Het beeld dat de milieuorganisaties totaal afhankelijk zijn van
overheidssubsidies is niet juist. Het merendeel van de subsidies wordt
verstrekt voor specifieke projecten, niet voor het in stand houden van
de organisatie. Organisaties geven vooraf precies aan waarvoor het
geld bedoeld is en verantwoorden zich na afloop daarvoor. De meeste
organisaties hebben leden die contributie betalen. Ze zijn voor
hooguit 20% afhankelijk van VROM-subsidies. Het aantal leden en
donateurs van natuur- en milieuorganisaties groeit, waardoor er ook
steeds minder noodzaak tot subsidiëring is.'
'Het gaat bij subsidies dus om het bevorderen van het maatschappelijk
debat. Echter, daar waar sprake is van een wel heel eenzijdig debat
over milieukwesties (gestimuleerd door milieuorganisaties), een debat
dat bovendien gebaseerd is op onjuiste of onvolledige informatie of
dat op ondemocratische wijze wordt gevoerd, vind ik wel dat we als
rijksoverheid zeer kritisch moeten zijn. Als daarvan sprake is, zal ik
dan ook niet aarzelen dat in een gesprek met de betreffende
milieuorganisatie aan de orde te stellen. En uiteindelijk, als deze
eenzijdigheid of onvolledigheid in het debat voortduurt, kan dit
leiden tot stopzetting van de subsidie.'
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer