maandag, augustus 25, 2008
Vervolgstappen Ibn Ghaldoun
Betreft: schriftelijke vragen ter schriftelijke beantwoording
vervolgstappen inzake Ibn Ghaldoun
Geacht College,
Naar aanleiding van een artikel uit het NRC van 11 augustus j.l., van
hoogleraar Jaap Dronkers: Wethouder had zelfs verder kunnen gaan.
Toezicht op de kwaliteit van het onderwijs is een overheidstaak, dus
ook van de gemeente.
Het standpunt van Leefbaar Rotterdam met betrekking tot scholen die al
jarenlang (Ibn Ghaldoun: 8 jaar) door de Inspectie van het Onderwijs
als zeer zwak zijn bestempeld en waar verbeterplannen blijkbaar niet
hebben geholpen, is nog steeds dat deze scholen moeten worden
gesloten.
Op de lijst met zeer zwakke scholen, van de Inspectie van het
Onderwijs van 1 juli 2008, staan de Ibn Ghaldoun en nog 4 andere
scholen in Rotterdam vermeld. Uit artikel 23 van de grondwet en de Wet
op het onderwijstoezicht volgt dat de Onderwijsinspectie waakt over de
onderwijskwaliteit.
De hoogleraar Dronkers merkt hier het volgende over op:
De Onderwijsinspectie heeft geen instrumenten om in te grijpen als het
fout gaat met de kwaliteit van scholen. () De Onderwijsinspectie is
nooit verder gekomen dan het opstellen van nieuwe actieplannen,
doorbijten kan en wil de inspectie niet. () De rekening voor het
eventueel sluiten van scholen komt terecht bij het Ministerie van
Onderwijs, men heeft er dus belang bij om een dergelijk drastisch
besluit uit te stellen en ondanks alle mooie woorden is de
onderwijsinspectie dus niet echt onafhankelijk. De rechter heeft dit
disfunctioneren van de Inspectie ten onrechte niet in zijn vonnis
betrokken.
Leefbaar Rotterdam vindt deze situatie in het belang van leerlingen en
toekomstige leerlingen ontoelaatbaar. De Gemeente Rotterdam is
inmiddels in hoger beroep gegaan.
Naar aanleiding hiervan heb ik aan het college de volgende vragen:
1. Mogen wij hieruit afleiden dat het College gebruik gemaakt heeft
van de argumentatie van dhr. Dronkers en dezelfde mening is toegedaan?
Kunt u dit toelichten?
2. Is het College bereid om ook bij het Ministerie van Onderwijs deze
misstanden aan de orde te stellen en te bewerkstelligen dat e.e.a. zo
snel mogelijk wordt veranderd? Zo nee, welke overwegingen heeft u dan
gehad om in hoger beroep de uitspraak aan te vechten?
Van de betrokken ouders hebben wij nog weinig vernomen, ondanks de
serieuze kwesties die bekend zijn geworden over de kwaliteit van het
onderwijs dat hun kinderen volgen. Dat lijkt ons geen normale reactie
voor ouders in ons land.
Wij kunnen ons voorstellen dat veel ouders niet in staat zijn de
ontwikkelingen te volgen. Hierdoor kunnen de ouders zich geen goed
oordeel vellen over de situatie, noch wat zij kunnen doen om er voor
te zorgen dat hun kinderen goed opgeleid worden. Daarom lijkt het ons
een goed idee om de ouders uit te nodigen voor een bijeenkomst en hen
uit te leggen wat de stand van zaken is, waarom u in het verleden zo
gehandeld heeft en wat uw inzet op dit moment is. Daar kunt u tevens
de ouders gelegenheid geven hun kant van de zaak te belichten en kunt
u eventuele vragen beantwoorden.
3. Hebt u de ouders inmiddels ook op de hoogte gebracht van het
ingestelde hoger beroep en uw redenen daarvoor? Zo nee waarom niet?
4. Wat vindt u van het idee om de ouders uit te nodigen voor een
bijeenkomst?
Uit de beoordeling van de voorzieningenrechter, betreffende de brief
d.d. 10 juli j.l. aan de ouders en verzorgers van leerlingen van de
Ibn Ghaldounschool, is gebleken dat ten aanzien van de 4 andere
scholen voor Voortgezet Onderwijs in Rotterdam die door de Inspectie
ook als zeer zwak zijn aangemerkt en waarbij dus sprake is van een
vergelijkbare onderwijssituatie dergelijke brieven niet zijn
verstuurd. Refererende aan de uitspraken van de wethouder tijdens het
kort geding, dat hij de wettelijke verantwoordelijkheid heeft om
onderwijsachterstanden tegen te gaan, heb ik de volgende vragen:
5. Kan het College uitleggen waarom een vergelijkbare brief niet naar
deze 4 andere scholen is verstuurd?
6. Is het College bereid alsnog een vergelijkbare brief naar deze 4
andere scholen te sturen?
Staatssecretaris van Bijsterveldt werkt aan wetgeving die lokale
bestuurders meer mogelijkheden moeten bieden om in te grijpen bij
zwakke scholen. Hoewel een meerderheid van de Tweede Kamer het beleid
van de staatssecretaris steunt, is de Raad van State kritisch.
7. Kan het College aangeven op welke manier zij druk uitoefent op de
staatssecretaris en op welke termijn deze nieuwe wet eventueel wel kan
worden toegepast?
In het kader van deze vragen blijft het feit daar dat in Amsterdam
recentelijk wel een Islamitische school door staatssecretaris Dijksma
gesloten is.
8. Kan het College uitleggen waarom in Amsterdam dit wel kan en in
Rotterdam niet?
Leefbaar Rotterdam