Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Pechtold over het conflict Georgië-Rusland

26-08-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Pechtold over het conflict Georgië-Rusland. Deze vragen werden ingezonden op 14 augustus 2008 met kenmerk 2070827370.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Pechtold (D66) over het conflict Georgië-Rusland.

Vraag 1

Wat vindt u van de suggestie om de Raad van Europa een (gemengde) commissie naar Georgië en Rusland te laten sturen om te onderhandelen in het recente conflict tussen Georgië en Rusland, gezien beide landen lid zijn van deze instelling en daarmee de mensenrechten en democratie zeggen te willen bevorderen? Bent u bereid hiertoe initiatieven te nemen? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

De Raad van Europa is op dit moment niet de geëigende organisatie om tussen beide partijen te onderhandelen. Het voortouw daarvoor ligt bij de OVSE en de VN als collectieve veiligheidsorganisaties en bij de EU die al een constructieve rol in het bemiddelingsproces heeft gespeeld. De Zweedse Minister van Buitenlandse Zaken, Carl Bildt, heeft in zijn hoedanigheid van voorzitter van het Comité van ministers van de Raad, namens de Raad van Europa reeds zijn nadrukkelijke steun uitgesproken voor de inspanningen van deze organisaties en beide landen opgeroepen hun humanitaire verplichtingen te eerbiedigen.

Vraag 2
Kunt u de Nederlandse inzet binnen de Europese Unie ten aanzien van een duurzame oplossing van het conflict nader toelichten in aanvulling op uw brief van 12 augustus 2008?

Antwoord

Ik verwijs hiervoor graag naar mijn brief van 15 augustus jl. inzake het verslag van de bijzondere Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 13 augustus jl.

Vraag 3
Kunt u de Nederlandse inzet binnen de NAVO ten aanzien van het conflict nader toelichten in aanvulling op uw brief van 12 augustus 2008?

Antwoord

Ik verwijs hiervoor graag naar mijn brief van 18 augustus jl. inzake de geannoteerde agenda van de Ministeriële bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad op 19 augustus 2008.

Vraag 4
Heeft de Nederlandse regering ook bilateraal contact gehad met Russische en Georgische autoriteiten? Wat is daar in gewisseld? Hoe wordt er voor gezorgd dat de Europese unie met één coherente buitenland-inzet naar buiten treedt? Ziet u daar het belang van in?

Antwoord

En marge van de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Beijing op 8 augustus jl. heeft minister-president Balkenende met premier Poetin gesproken over de escalatie van het conflict in Georgië. De minister-president heeft in het gesprek benadrukt dat alle partijen terughoudendheid dienen te betrachten, moeten afzien van geweld en terugkeren naar de onderhandelingstafel. Tevens heeft de minister-president in Beijing via mevrouw Roelofs, de echtgenote van de Georgische president Saakashvili, eenzelfde boodschap afgegeven aan Georgië. Ook heeft de minister-president in Beijing over dit onderwerp overleg gevoerd met president Sarkozy, waarbij hij de Nederlandse positie uiteengezet heeft en aandrong op een voortvarend optreden door de Europese Unie met daarbij een centrale rol voor het Franse voorzitterschap. Daarnaast heb ik zowel de Russische Tijdelijk Zaakgelastigde als de Georgische ambassadeur h.t.s. om opheldering laten vragen over de omstandigheden waaronder de Nederlandse cameraman, de heer Storimans, om het leven is gekomen.

Voor de coherentie van het EU-beleid inzake Georgië is de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) op 13 augustus jl. in een speciale zitting bijeengekomen. Deze Raad heeft Hoge Vertegenwoordiger Solana en de Europese Commissie verzocht om te komen met voorstellen over de rol die de EU verder kan spelen bij het bereiken van een duurzame oplossing voor het conflict t.b.v. de informele RAZEB op 5 en 6 september a.s. in Avignon. Nederland heeft tijdens de Raad waardering uitgesproken voor de vredesinitiatieven van de EU en de OVSE.

En marge van de Noord-Atlantische Raad d.d.19 augustus jl. sprak ik met mijn Georgische ambtsgenote. In dat gesprek heb ik ondermeer aangegeven de Georgische zorgen met betrekking tot. het niet respecteren van de Georgische souvereiniteit en territoriale integriteit te delen.

Vraag 5

Op welke manier zal onderzocht worden wat er in de afgelopen dagen precies is gebeurd en hoeveel slachtoffers er zijn gevallen? Welke rol speelt de OVSE daarbij? En de EU?

Antwoord

Op dit moment is nog veel onduidelijk over de precieze toedracht van de gebeurtenissen tijdens de crisis. Na afloop van alle vijandelijkheden dient een gezamenlijke inspanning geleverd te worden om hierover meer duidelijkheid te krijgen. Daarbij is wat mij betreft in de eerste plaats een rol weggelegd voor de VN en de OVSE, die beschikken over waarnemers in Georgië. Voor wat betreft de EU kan worden gedacht aan de inschakeling van het kantoor van de Speciaal Vertegenwoordiger voor de Zuidelijke Kaukasus, de heer Semneby.

De cijfers over het aantal slachtoffers lopen nog sterk uiteen. Verwachting is dat hierover meer duidelijkheid komt wanneer internationale hulporganisaties volledige toegang krijgen tot alle gebieden waar gevochten is. De VN ging in haar noodhulpverzoek d.d. 18 augustus jl. uit van 128.700 ontheemden binnen Georgië als gevolg van de crisis en naar schatting nog eens 30.000 personen die gevlucht zijn naar Noord Ossetië.

Toelichting

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Baalen (VVD), ingezonden 12 augustus 2008 (vraagnummer 2070827290) en het lid Van Bommel (SP), ingezonden 13 augustus 2008 (vraagnummer 2070827350).

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl