Gepubliceerd op 28 augustus 2008
Jongeren voelen zich ongeacht hun afkomst `Amsterdammer'
Islam heeft geen invloed op verbondenheid met Nederland
Gepubliceerd op 28 augustus 2008
Verbondenheid en identiteit vallen niet altijd samen. Amsterdamse
jongeren voelen zich sterk verbonden met Amsterdam en Nederland,
ongeacht hun afkomst. Zij voelen zich Amsterdammer, maar identificeren
zich minder met Nederland. Dit blijkt uit het rapport `Links & Labels:
Identiteiten en identificatiestrategieën van Amsterdamse
jongvolwassenen' van sociaal-geografen Inge van der Welle en Virginie
Mamadouh van het Amsterdam Institute for Metropolitan and
International Development Studies (AMIDSt) van de Universiteit van
Amsterdam (UvA). Zij deden onderzoek onder meer dan duizend
Amsterdammers van 18 tot 30 jaar van Nederlandse, Marokkaanse, Turkse
en Surinaamse afkomst.
Al jaren zijn het multiculturele karakter van de Nederlandse
samenleving en de invloed daarvan op de Nederlandse identiteit een
dominant thema in het maatschappelijk debat. Met de aandacht voor
radicalisme onder fundamentalistische moslims en extreemrechtse
jongeren dreigt een beeld te ontstaan van jongeren die zich niet
identificeren met Nederland. De ene groep vindt Nederland te seculier,
de andere te multicultureel. Daarnaast werd in het debat de dubbele
nationaliteit geproblematiseerd. Een extra nationaliteit naast de
Nederlandse zou ten koste gaan van identificatie met Nederland. De
verschillende identiteiten lijken niet met elkaar te combineren. Van
der Welle en Mamadouh onderzoeken of deze opvattingen overeenkomen met
de ervaringen van Amsterdamse jongeren. Hoe gaan Amsterdamse jongeren
van verschillende afkomst met hun identiteit? Voelen ze zich
Amsterdammer of vooral Nederlander? En welke rol speelt religie
hierbij?
Nederlander of Amsterdammer?
Bij jongeren van Nederlandse afkomst onderscheiden de onderzoekers
drie groepen als het gaat om het combineren van de Amsterdamse en de
Nederlandse identiteit. De jongeren die zich `vooral Nederlander'
voelen en de jongeren die `boven alles Amsterdammer' zijn, komen het
meest voor. Een derde kleine groep bestaat uit `de nostalgische
Amsterdammers`. Zij staan negatief tegenover de multiculturele
samenleving, maar identificeren zich wel sterk met de stad. De
jongeren van buitenlandse afkomst voelen zich ook verbonden met
Amsterdam. De meesten voelen zich naast Amsterdammer ook Nederlander,
maar een deel van deze jongeren ervaart dat zij in het dagelijkse
leven toch niet als Nederlander wordt gezien, op grond van hun kleur,
afkomst of religieuze overtuiging. Voor hen is `Nederlander' een
exclusief 'label' (de naam die de jongere of een ander geeft aan de
relatie met een plaats) dat niet op hen van toepassing is.
Bij de jongeren van buitenlandse afkomst maken de onderzoekers een
onderverdeling in vier groepen: `de evenwichtskunstenaar' die
verschillende plaatsgebonden identiteiten samen laat gaan, de
`kleurbekenner' die zich gedwongen voelt de ene identiteit boven de
andere te kiezen, de jongere die zich `boven alles Amsterdammer'
voelt, en een zeer kleine groep die de positie inneemt van `bewuste
buitenstaander' en zich terugtrekt in de `eigen groep'.
Verbondenheid met Amsterdam
Over het algemeen is `Amsterdammer' een sterk label voor de jonge
Amsterdammers juist omdat het ruimte biedt aan diversiteit. Zij
blijken zich, ongeacht hun afkomst, bijna allemaal sterk verbonden te
voelen met hun stad. Ze voelen zich er thuis en zijn trotse
Amsterdammers. Trots op de culturele diversiteit, de tolerantie en het
kosmopolitische karakter van Amsterdam. De jongeren voelen zich over
het algemeen meer verbonden met de gehele stad dan met de buurt of het
stadsdeel waar zij wonen. Voor hun sociale contacten zijn ze niet
afhankelijk van hun directe woonomgeving. Het wonen in een zogeheten
concentratiebuurt van de `eigen groep' zorgt niet voor een sterkere
identificatie met deze groep. De samenstelling van de vriendengroep is
daarop wel van invloed.
De meeste jongeren hebben - naast `links' (plaatsgebonden relaties)
met Amsterdam en Nederland - ook links met het geboorteland van de
ouders. Niet bij alle jongeren zijn de links aanwezig of even sterk.
Ze zijn het sterkst bij de jongeren van Turkse afkomst zijn: zij
spreken vaker de taal, en volgen de media en de politieke situatie in
Turkije. Het hebben van sterke links met het geboorteland van de
ouders betekent echter niet dat de links met Nederland of Amsterdam
minder sterk zijn. Het wel of niet hebben van sterke links met het
geboorteland van de ouders heeft namelijk geen invloed op de links met
Nederland of Amsterdam.
Ondanks de sterke links met Amsterdam en de over het algemeen
positieve waardering van de multiculturele samenleving delen de
jongeren ongeacht hun afkomst een ongerustheid over de verhoudingen
tussen de verschillende bevolkingsgroepen in de stad. Een meerderheid,
vooral de jongeren van Nederlandse afkomst, ervaart spanningen. Er is
een groot draagvlak voor burgemeester Cohen en vertrouwen in de
gemeente. Dit vertaalt zich echter niet tot grote (lokale) politieke
betrokkenheid en participatie onder Amsterdamse jongvolwassenen.
Religie en identiteit
De religiositeit verschilt sterk onder de Amsterdamse jongeren. Die
van Nederlandse afkomst zijn sterk geseculariseerd. De overgrote
meerderheid van de jongvolwassenen van Marokkaanse of Turkse afkomst
beschouwt zichzelf als moslim, terwijl de helft van de jongvolwassenen
van Surinaamse afkomst zichzelf ziet als christen, hindoe of moslim.
Zichzelf rekenen tot een religie betekent niet automatisch dat de
jongvolwassenen ook daadwerkelijk praktiserend zijn of dat religie een
belangrijke plaats inneemt. Hierin zijn grote verschillen. Het belang
dat wordt gehecht aan het behoren tot een religieuze groep en de mate
van orthodoxie hebben geen invloed op de relatie met Nederland of
Amsterdam. Ook strenggelovige jongeren voelen zich thuis in Nederland.
Jongeren met een orthodoxe geloofsopvatting en die het belangrijk
vinden om tot een religieuze groep te horen voelen zich wel vaker meer
Marokkaan of Turk dan Nederlander.
Met de labels die de jongvolwassenen zelf gebruiken benadrukken ze de
diversiteit, zij zien zichzelf bijvoorbeeld als Marokkaanse
Amsterdammer of als Turkse Nederlander. Deze diversiteit is voor hen
belangrijk. Grote containerbegrippen zoals `allochtoon' en
`autochtoon' moeten worden vermeden, concluderen Van der Welle en
Mamadouh. Het label allochtoon scheert teveel over één kam en doet zo
te kort aan de diversiteit. Bovendien zorgt het label `allochtoon'
voor associaties met achterstand en problemen.
Het rapport `Links & Labels: Identiteiten en identificatiestrategieën
van Amsterdamse jongvolwassenen' verschijnt 28 augustus 2008. Het
onderzoeksrapport is beschikbaar via onderstaande verwijzing. De
enquête werd mede mogelijk gemaakt door AMIDSt en Platform Amsterdam
Samen van de gemeente Amsterdam. Het onderzoek is een onderdeel van
het promotieproject van Inge van der Welle bij de Universiteit van
Amsterdam.
Verwijzingen
Download het rapport
Universiteit van Amsterdam