Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van de leden Boekestijn en Van Baalen over vermeende verkwisting van ontwikkelingsgelden in Afghanistan

28-08-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Boekestijn en Van Baalen over vermeende verkwisting van ontwikkelingsgelden in Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 16 juli 2008 met kenmerk 2070825360.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
B. Koenders

De minister van Defensie,
E. van Middelkoop

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking en de heer Van Middelkoop, minister van Defensie, op vragen van de leden Boekestijn en Van Baalen (VVD) over vermeende verkwisting van ontwikkelingsgelden in Afghanistan.

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel `Geldsmijterij in Uruzgan' geschreven door de journalist Charles Sanders? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Is het waar dat de installatie van waterpompen in Uruzgan slechts met foto's en niet met fysieke inspectie wordt gecontroleerd? Zo ja, bent u bereid zo snel mogelijk fysieke inspecties van waterpompen te ondernemen en de Kamer over de resultaten hiervan te informeren?

Antwoord
De aanleg van waterpompen in Uruzgan vindt zowel plaats in het kader van civiel-militaire activiteiten (CIMIC), als in het kader van het OS-beleid, waarbinnen infrastructurele en rurale ontwikkeling centraal staan. Vanaf augustus 2006 zijn in het kader van CIMIC 130 waterputten aangelegd door militairen of lokale uitvoerders. In diezelfde periode zijn met Nederlands OS-geld door drie Afghaanse ngo's in totaal 348 waterputten aangelegd met de daarop horende pompen. Dat is positief in het licht van het `fragiele' karakter van Afghanistan.

Bij de CIMIC-projecten is telkens een missieteam op locatie aanwezig geweest, maar het was in verband met operationele planning niet in alle gevallen mogelijk om binnen afzienbare tijd een fysieke controle uit te voeren. In die gevallen is gekozen voor het aanvaarden van fotografisch bewijs voor afronding.

Bij de OS-projecten is van alle voltooide pompen fotografisch bewijs aangeleverd voor afronding. Daarnaast heeft een monitoringsmissie, met deelname van lokale leiders, steekproefsgewijs tientallen pompen bezocht.

Door de grote hoeveelheid projecten, de vaak slechte bereikbaarheid en de fragiele veiligheidssituatie is het onmogelijk om alle geslagen waterputten en pompen te bezoeken. De terugkoppeling uit het veld, steekproeven, voortgangsrapportages en fotografisch bewijs geven geen aanleiding om aan te nemen dat geld zou worden verkwist of dat zou worden gefraudeerd.

Vraag 3
Kunt u voor september de Kamer informeren hoeveel kilos saffraan er onder aanvoering van het bedrijf GSE dit jaar zijn geoogst? Kunt u de Kamer eveneens mededelen hoe u de oogst heeft kunnen inspecteren?

Antwoord
In het najaar van 2007 heeft het Nederlandse bedrijf GSE ongeveer 107 ton saffraanbollen naar Tarin Kowt getransporteerd en verdeeld onder 128 boeren in de provincie Uruzgan.

In totaal is in september 2007 ruim 26 hectare. Saffraan aangeplant. Dit pootgoed moet eerst goed wortel schieten voordat kan worden geoogst. Een deel bloeit al na twee maanden, waarna op zeer beperkte schaal kan worden geoogst. In november 2007 is dus een zeer bescheiden oogst binnengehaald. Deze is meteen al machinaal gedroogd en verpakt. Komend seizoen (het seizoen is in Uruzgan van september tot eind november/medio december) kan op behoorlijke schaal saffraan worden geoogst (ongeveer 2,5 kg per boer à $ 1000 p/kg).

Afgelopen jaar hebben de boeren en de ngo's kunnen oefenen met het machinaal drogen van de oogst. Gelet op de prijsvorming van saffraan is alleen goede kwaliteit saffraan winstgevend. Daartoe dienen de boeren voldoende onderricht te worden. In 2008 wordt een volwaardige oogst verwacht die een verkoopbare hoeveelheid zal opleveren. De velden werden in het voorjaar bezocht om deze gereed te maken voor de lange droge periode tot september. Daarbij werd geconstateerd dat de bollen zich inmiddels hadden vermeerderd. De percelen stonden er goed bij.

Het saffraanproject wordt door GSE uitgevoerd in samenwerking met twee lokale ngo's en de provinciale overheid. Het project loopt volgens schema.

De verwachting is dat de saffraanbollen zich in de loop van een periode van 5 jaar met een factor 2 tot 3 zullen vermenigvuldigen. Op dat moment zullen de boeren de oorspronkelijke hoeveelheid plantgoed teruggeven aan de lokale counterpart, die deze kan inzetten voor verdere verspreiding.

Vraag 4
Is het waar dat het Duitse bedrijf GTZ 200.000 dollar per maand betaalt aan de als crimineel bekendstaande Kahn omdat zijn mannen voor de beveiliging zorgdragen van aan de weg naar Chora werkende arbeiders?

Antwoord
Nee. Zoals GTZ-directeur Taestensen te Kabul heeft bevestigd, is er geen sprake van een beveiligingscontract met, of maandelijkse betalingen aan Mattiullah Khan, commandant van de Highway Police Uruzgan, in verband met de werkzaamheden van GTZ in de provincie. GTZ zal bij de aanleg van de weg van Tarin Kowt naar Chora geleidelijk door het gebied trekken, contacten leggen met de bewoners en duidelijk maken dat de aanleg van de weg in hun belang is, waarbij de lokale gemeenschappen medeverantwoordelijk worden gemaakt voor de beveiliging ervan. Bovendien heeft Provinciaal Gouverneur Hamdam aangegeven dat de overheid verantwoordelijk is voor de beveiliging van deze provinciale weg.

Vraag 5
Deelt u de mening dat onafhankelijke inspectieteams ter plekke moeten gaan onderzoeken hoe de omvangrijke OS-gelden in Uruzgan worden besteed?

Antwoord
Monitoring in moeilijke omstandigheden als in Uruzgan is niet eenvoudig. Veel activiteiten worden uitgevoerd door Afghaanse ngo's in door instabiliteit moeilijk toegankelijke gebieden. Het inzetten van militairen voor het monitoren van ontwikkelingsactiviteiten is in veel gevallen onwenselijk. De ambassade neemt alle mogelijke maatregelen om op uitvoering en juiste verantwoording van de activiteiten toe te zien. Alle organisaties moeten bij de overheid geregistreerd zijn, aantoonbaar een goede reputatie hebben, overzichten opstellen van de locaties van de activiteiten, financieel verantwoording afleggen en originele facturen overleggen, en foto's aanleveren waarop de resultaten te zien zijn. Daarnaast worden steekproefsgewijs veldstudies door consultants uitgevoerd. Sinds kort is een organisatie ingehuurd om meer systematisch activiteiten in het veld te monitoren. Tevens steunt GTZ het provinciaal ministerie van rurale rehabilitatie en ontwikkeling bij het opstellen van een databestand van alle activiteiten die worden uitgevoerd. Een dergelijk bestand zal ondersteunend zijn voor monitoring van activiteiten. Ook mag niet onvermeld blijven dat onze partners in Uruzgan en Afghanistan als geheel een goede reputatie hebben (Wereldbank, UNDP, ministeries van Onderwijs en van Rurale Ontwikkeling, diverse ngo's) en dat over monitoring met deze organisaties duidelijke afspraken zijn gemaakt. Deze combinatie van maatregelen is in onze ogen voldoende.


1) De Telegraaf, 12 juli 2008

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl