Kamerbrief inzake betalingen aan mevrouw Herfkens/ uitvoering motie Gill'ard
c.s.
28-08-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
In aansluiting op mijn brief van 27 mei jl. kan ik u in deze brief
melden dat deze kwestie in constructief overleg met mevrouw Herfkens
is afgehandeld. Verder wil ik u in reactie op het verzoek van uw Kamer
van 30 mei jl. informeren over de wijze van uitvoering van de motie
Gill'ard c.s (31200-V, nr. 107).
Betalingen aan mevrouw Herfkens
Het verstrekken van vergoedingen aan mevrouw Herfkens en andere
Nederlanders die werkzaam waren bij de VN of andere organisaties paste
in de betreffende periode in het beleid om de benoeming van
Nederlanders op posten bij internationale organisaties te bevorderen,
was in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving en kwam ook in
andere gevallen voor. Uitgangspunt hierbij was dat medewerkers door
een plaatsing bij een internationale organisatie niet in een slechtere
inkomenspositie moesten komen dan indien zij in vergelijkbare rang ter
plaatse voor de Nederlandse overheid werkzaam zouden zijn geweest.
Om die reden heeft de ambtelijke leiding van het ministerie in 2002
besloten mevrouw Herfkens op basis van het toenmalige beleid met
inachtneming van de daarvoor relevante feiten een huurvergoeding en
een vergoeding voor de verhuiskosten toe te kennen.
Uit het interne onderzoek dat UNDP heeft ingesteld naar de gang van
zaken met betrekking tot de door het ministerie aan mevrouw Herfkens
betaalde vergoedingen is gebleken dat door het toekennen, betalen en
aanvaarden van deze vergoedingen door
het ministerie en mevrouw Herfkens de toepasselijke VN regels, in het
bijzonder de Staff Regulations, zijn overtreden. Daarbij is tevens
door UNDP vastgesteld dat er geen sprake van is geweest dat een van de
betrokken partijen en meer in het bijzonder niet mevrouw Herfkens de
VN-regels bewust heeft overtreden.
Op grond van het onderzoek van UNDP kan worden vastgesteld dat mevrouw
Herfkens te goeder trouw en zonder kwade opzet heeft gehandeld. UNDP
heeft na afsluiting van het interne onderzoek het vertrouwen
uitgesproken in mevrouw Herfkens en aangegeven haar te blijven zien
als een belangrijke steunpilaar van het werk van UNDP, meer in het
bijzonder met het oog op het bereiken van de in het kader van de
Millennium Campagne gestelde doelen.
Achteraf kan wel worden vastgesteld dat zowel mevrouw Herfkens als het
ministerie zich van tevoren hadden moeten vergewissen van de
regelgeving van de VN terzake.
In deze kwestie is sprake van drie relevante verhoudingen, die tussen
het ministerie en mevrouw Herfkens, die tussen mevrouw Herfkens en
UNDP en de verhouding tussen de VN-lidstaat Nederland en de VN/UNDP.
In de verhouding tussen het ministerie en mevrouw Herfkens is er geen
sprake van inbreuk op de BZ-regelgeving of van enigerlei verwijtbaar
handelen door mevrouw Herfkens; aan mevrouw Herfkens is in
overeenstemming met die regelgeving een vergoeding toegekend. Om die
reden heb ik U in mijn brief van 22 februari bericht dat er op basis
van de toen bekende feiten onvoldoende aanknopingspunten waren om tot
juridische actie over te gaan.
In de verhouding tussen mevrouw Herfkens en UNDP is wel sprake van
onterecht ontvangen vergoedingen naast het VN-salaris. Mevrouw
Herfkens had de vergoedingen immers conform de Staff Regulation 1.2.
niet in ontvangst mogen nemen. Ook in de relatie tussen de VN-lidstaat
Nederland en de VN is er sprake van een onterecht gedane betaling. Als
VN-lidstaat wordt Nederland geacht zich te onthouden van handelingen
die indruisen tegen de letter of de geest van de VN-regelgeving. Het
ministerie had de vergoedingen dus niet behoren te betalen. Er is
daarom sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid.
In mijn brief van 27 mei heb ik aangegeven dat de conclusies van het
UNDP-rapport op één punt nieuwe relevante informatie bevatten,
namelijk dat mevrouw Herfkens bij haar indiensttreding bij UNDP de
relevante regelgeving heeft gekregen en voor de ontvangst daarvan
heeft getekend.
Uit nader contact met UNDP over deze aangelegenheid komen twee zaken
naar voren. UNDP heeft nog eens nadrukkelijk bevestigd dat naar haar
oordeel mevrouw Herfkens niet op de hoogte was van het feit dat het in
ontvangst nemen van de vergoedingen in
strijd was met VN-regelgeving. Ook heeft UNDP nadrukkelijk aangegeven
dat zij deze zaak als afgedaan beschouwt. Op grond hiervan heb ik
nogmaals juridisch advies ingewonnen. De conclusie is dat er
onvoldoende grondslag is voor het terugvorderen van de door het
ministerie uitgekeerde vergoedingen.
Vervolgens is tussen mevrouw Herfkens en het ministerie besproken hoe
deze kwestie voor alle partijen op bevredigende wijze zou kunnen
worden afgehandeld. Dat overleg heeft geleid tot de navolgende
uitkomst.
-UNDP heeft aangegeven dat het een aanbod zal aanvaarden dat mevrouw
Herfkens op haar eigen initiatief aan UNDP heeft gedaan om
gedurende een jaar voor een symbolisch jaarsalaris van 1 USD te
werken voor de Millennium Development Goals. UNDP heeft daarbij
aangetekend dat dit aanbod volledig onverplicht is aangezien UNDP,
zoals hierboven gesteld, de zaak als afgedaan beschouwt. Ik meen
dat mevrouw Herfkens met dit vrijwillige aanbod toont dat zij zich
serieus rekenschap geeft van de politieke dimensie van de
discussie over deze kwestie en de mogelijke impact daarvan op het
functioneren van de VN Millennium Campagne.
-In het licht van het aanbod van mevrouw Herfkens heb ik mij jegens
mevrouw Herfkens bereid verklaard deze zaak verder als afgedaan te
beschouwen.
Ik betreur dat in de ontstane publieke discussie ten onrechte de
indruk is gewekt dat mevrouw Herfkens jegens het ministerie
verwijtbaar heeft gehandeld door vergoedingen aan te nemen. Ik hoop
dan ook dat deze oplossing bijdraagt aan het herstel van de
reputatieschade die mevrouw Herfkens daardoor heeft geleden en die
indirect ook de geloofwaardigheid van de VN Millennium Campagne onder
druk zette.
Tot slot meld ik u dat ik in de contacten met mevrouw Herfkens ook
mijn waardering uitgesproken heb voor het werk dat mevrouw Herfkens
heeft verricht als de SG's Executive Coordinator for the UN - MDG
Campaign. Zij heeft de Millennium Campaign opgebouwd en daarmee een
belangrijke bijdrage geleverd aan het tot stand komen van de huidige
brede coalitie van landen en particuliere organisaties die zich richt
op het behalen van de millenniumdoelstellingen. Zoals bekend, is het
behalen van deze doelstellingen een belangrijke prioriteit van de
Nederlandse regering. Het werk van mevrouw Herfkens ten behoeve van
UNDP heeft dan ook mijn volledige steun.
Uitvoering motie Gill'ard
Ten aanzien van de wijze van uitvoering van de motie Gill'ard c.s. wil
ik u als volgt informeren. De motie bevat drie elementen.
Als eerste vraagt de motie de regering al het mogelijke in het werk te
stellen onterecht gegeven vergoedingen aan Nederlanders in
VN-dienstverband juridisch terug te vorderen. Over de afwikkeling van
de kwestie van de betalingen aan mevrouw Herfkens heb ik u hierboven
geïnformeerd. In andere gevallen waarbij er sprake is dat er door BZ
in strijd met de regels van de internationale organisaties
vergoedingen zijn betaald, is mijn uitgangspunt dat alle ambtenaren op
een gelijke wijze worden behandeld, ook wanneer het aankomt op
eventuele terugvordering. Dat betekent dat per geval zal worden bezien
of er mogelijkheden zijn om onterechte vergoedingen terug te vorderen.
De juridische haalbaarheid, tijdsverloop, de hoogte van het bedrag en
het feit dat de detachering plaatsvond in het kader van een
diplomatieke carrière zijn daarbij belangrijke aspecten.
Verder verzoekt de motie de regering ervoor zorg te dragen dat
onterecht hoge vergoedingen niet meer kunnen voorkomen en dergelijke
suppletie uitsluitend te verstrekken op basis van transparante
regelingen en in overeenstemming met de regels van internationale
instellingen. Ik heb u eerder gemeld dat nadat begin dit jaar
duidelijk was geworden dat er in strijd met de regels door het
ministerie van Buitenlandse Zaken vergoedingen waren verstrekt, ik
meteen maatregelen heb genomen om op mijn ministerie dergelijke
betalingen in de toekomst onmogelijk te maken. Dat betekende in twee
gevallen zelfs dat een lopende vergoeding is stopgezet en dat een
reeds toegezegde vergoeding niet tot uitbetaling is gekomen. Alleen in
geval van overeenstemming met de regels van internationale
organisaties kunnen nog vergoedingen worden toegekend. Dit geldt voor
alle vergoedingen ongeacht de hoogte, ook minder hoge onterechte
vergoedingen acht ik niet wenselijk. Het beleid gaat op dit punt dus
verder dan wordt verzocht in de motie.
Tot slot vraagt de motie de regering zich ervoor in te spannen dat de
lidstaten de VN-reglementen naleven. Ik heb in het overleg met de
Kamer op 17 april jl. aangegeven dat ik hier het belang van zie. Niet
alleen moet de VN toezien op naleving van de eigen regels, de
VN-lidstaten moeten zich aan die regels houden. Zoals eerder gemeld
zeg ik de gevraagde inspanning graag toe, ook omdat ik ongelijke
beloningen bij de VN wil voorkomen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken