Sociaal en Cultureel Planbureau

Maatwerking in ondersteuning van zelfstandig wonende mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen gewenst

Meedoen en gelukkig zijn. Een verkennend onderzoek naar de participatie van mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen.


· Een meerderheid (60%) van de zelfstandig wonende mensen met een verstandelijke beperking heeft werk; bij mensen met chronische psychiatrische problemen is dit een minderheid (15%).
· Beide groepen hebben dagelijkse ondersteuning nodig. Voor ongeveer de helft van de tijd ontvangen zij die van familie en vrienden.
· Een grote meerderheid (85%) van beide groepen is tevreden met de woonsituatie.
· 'Meedoen' alleen is niet voldoende voor het geluk van zelfstandig wonende mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen.
· Bij beide groepen bepaalt de levenshouding in belangrijke mate het geluk
· De mogelijkheden voor beleid op dit terrein zijn beperkt.

Dit zijn enkele conclusies uit de publicatie Meedoen en gelukkig zijn. Een verkennend onderzoek naar de participatie van mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen, die op donderdag 28 augustus jl. is verschenen. In het rapport geven onderzoekers dr. ir. Rick Kwekkeboom (Avans/SCP) en drs. Caroline van Weert (SCP) een beeld van de participatie van mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen. Aandacht wordt onder meer besteed aan de voorwaarden voor participatie en de factoren die bijdragen aan het geluk van deze groepen. Het verkennende onderzoek werd uitgevoerd in Zuid-West Nederland door het SCP in samenwerking met de Avans Hogeschool in Breda. Aan het onderzoek werd deelgenomen door ruim 200 mensen met een verstandelijke beperking en ongeveer 175 mensen met chronische psychiatrische problemen. Alle respondenten woonden ten tijde van het onderzoek zelfstandig. Meerderheid mensen met een verstandelijke beperking heeft werk Van de mensen met een verstandelijke beperking heeft 11% een 'gewone', betaalde baan. Bijna de helft (48%) van hen werkt in een sociale werkvoorziening, terwijl 15% geen werk heeft en evenmin een dagactiviteitencentrum bezoekt. Van de mensen met chronische psychiatrische problemen heeft 6% een reguliere baan en werkt bijna één op de tien (9%) in een sociale werkvoorziening. Eén op de drie heeft geen werk en gaat ook niet naar een dagactiviteitencentrum. Een meerderheid van de respondenten (60%) heeft een netwerk van twee tot vijf personen; één op de vijf beschikt over een netwerk van zes tot negen personen. Mensen met chronische psychiatrische problemen zijn meer tevreden over hun contacten naarmate hun netwerk groter is, terwijl mensen met een verstandelijke beperking meer tevreden zijn als hun netwerk niet meer dan 10 personen omvat.

Ondersteuning bij dagelijkse activiteiten noodzakelijk
Circa driekwart van de respondenten heeft behoefte aan hulp bij de dagelijkse activiteiten (persoonlijke verzorging, huishouden), vrijwel allen hebben zij hulp nodig bij sociaal-emotionele vaardigheden. Die hulp ontvangen zij voor bijna de helft van de tijd van familieleden en vrienden. Bij mensen met een verstandelijke beperking voorziet de professionele hulpverlening in ruim de helft van de gevallen (59%) in deze ondersteuningsbehoefte; bij de mensen met chronische psychiatrische problemen is dit bijna de helft (49%). Bijna alle respondenten (90%) zijn tevreden tot zeer tevreden over hun persoonlijke begeleider. Grote meerderheid tevreden met zelfstandige woonmogelijkheid Alle respondenten woonden ten tijde van het onderzoek op zichzelf, d.w.z. niet in een instelling of op het terrein van een instelling. Mensen met chronische psychiatrische problemen woonden vaker dan mensen met een verstandelijke beperking in een eengezinswoning (46% vs 37%) of in een wooneenheid met gemeenschappelijke voorzieningen (19% vs 10%). Verder wonen mensen met een verstandelijke beperking naar verhouding vaker in een appartement dat onderdeel uitmaakt van een wooncomplex voor mensen met beperkingen. Ongeveer 85% van alle respondenten is tevreden tot zeer tevreden met de woonsituatie. Meerderheid mensen met verstandelijke beperking tevreden met financiële situatie Twee van de vijf mensen met een verstandelijke beperking beheert zelf - al dan niet met hulp - hun geld. Van hen kan bijna 90% goed rondkomen of geld overhouden. De mensen met chronische psychiatrische problemen beheren vaker hun geld zelf (bijna 70% doet dat), maar kan wat minder vaak goed rondkomen of geld overhouden (83% lukt dat). Mensen met een verstandelijke beperking zijn ook vaker tevreden met hun financiële situatie (bijna 75% is tevreden of zeer tevreden) dan mensen met chronische psychiatrische problemen (50% is tevreden tot heel tevreden en ruim een kwart (erg) ontevreden. De tevredenheid lijkt niet samen te hangen met de hoogte van het inkomen, maar wel met de ervaring er van rond te kunnen komen.

Ervaren geluk vooral bepaald door levenshouding
Uit de analyses blijkt dat het ervaren geluk het meest wordt bepaald door de levenshouding van de respondenten: hoe positiever de levenshouding, hoe gelukkiger zij zich voelen. Mensen met een verstandelijke beperking hebben in het algemeen een positievere levenshouding dan mensen met chronische psychiatrische problemen: van de eerste groep staat 60% positief tot zeer positief in het leven, van de tweede groep doet 30% dat. Verder blijkt dat mensen met een verstandelijke beperking die in een sociale werkvoorziening werken gelukkiger zijn dan mensen die niet werken of dan mensen die in een reguliere baan actief zijn. Voor mensen met chronische psychiatrische problemen geldt dat degenen die in een arbeidsproject, als vrijwilliger of in een sociale werkvoorziening werken gelukkiger zijn dan mensen zonder werk of mensen die meer dan 16 uur per week in een gewone baan werken. Voor beide groepen geldt dat de tevredenheid met de woonsituatie de grootste bijdrage levert aan het ervaren geluk. Bij de mensen met chronische psychiatrische problemen speelt de tevredenheid met de gezondheid en de hulp van familieleden en vrienden eveneens een rol.

Mogelijkheden voor beleid
Uit het onderzoek komt naar voren dat de marges voor beleid ter bevordering van de participatie van mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problematiek tamelijk smal zijn. Deelname aan de samenleving lijkt niet voldoende voor een grotere tevredenheid of ervaren geluk. Dit geluk hangt vooral af van de levenshouding en in tweede instantie van de tevredenheid met de woonsituatie, de gezondheid en de hulp vanuit het sociale netwerk. In beleid en voorzieningenaanbod dient er dus naar worden gestreefd dat in ieder geval deze levensdomeinen 'naar tevredenheid' worden ingericht. Het bevorderen van deelname aan de samenleving zal niet bijdragen aan ervaren geluk zolang niet aan deze voorwaarden is voldaan. Daarvoor zal in veel gevallen een aanbod op maat gerealiseerd moeten worden; het leveren van alleen een (standaard) voorziening is niet genoeg. Dit maatwerk zal vooral een taak zijn van de informele en van de professionele hulpverleners. Voor de laatste betekent dit dat zij zich in hun werk meer zullen moeten gaan ontwikkelen als de persoonlijke ombudsman of -vrouw van hun cliënten. De vraag naar meer ondersteuning betreft vooral de regietaken, het omgaan met problemen en verdriet en het aangaan en onderhouden van sociale contacten. SCP-publicatie 2008/17, Meedoen en gelukkig zijn. Een verkennend onderzoek naar de participatie van mensen met een verstandelijke beperking of chronische psychiatrische problemen , Rick Kwekkeboom en Caroline van Weert, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, augustus 2008, ISBN 978 90 377 03696, prijs ¤ 17,90.

De publicatie is verkrijgbaar bij de (internet)boekhandel.

Bestellen:

Meedoen en gelukkig zijn / druk 1
Meedoen en gelukkig zijn / druk 1
M.H. Kwekkeboom & Weert, C.M.C van