Nederlandse Zorgautoriteit
NZa acht aanvullend onderzoek naar gevolgen preferentiebeleid
noodzakelijk
Publicatiedatum: 29-08-2008
De NZa acht aanvullend onderzoek naar de gevolgen van het door
zorgverzekeraars per 1 juli ingezette individuele preferentiebeleid
noodzakelijk. Zij schrijft dit in een advies aan het ministerie van
VWS. Reden daarvoor is dat apothekers tijdens het onderzoek naar
inkoopvoordelen en praktijkkosten dat de NZa momenteel uitvoert onder
apothekers in opdracht van het ministerie van VWS, hebben aangegeven
deze gevolgen niet in kaart te kunnen brengen. Volgens de onderzochte
apothekers zijn de gevolgen nog niet zichtbaar in hun cijfers.
De NZa kreeg de opdracht tot het onderzoek naar inkoopvoordelen en
praktijkkosten bij apotheekhoudenden al in april, ruim voor de
invoering van het individuele preferentiebeleid door verzekeraars. Om
de gevolgen van dit nieuwe beleid door zorgverzekeraars direct in
kaart te brengen, heeft de NZa de oorspronkelijke opzet van het
onderzoek aangepast en ook vragen over de gevolgen van het
preferentiebeleid opgenomen. Apothekers geven nu in het onderzoek zelf
aan hier nog geen antwoord op te kunnen geven.
De NZa verwacht op 1 november, als het onderzoek moet zijn afgerond,
een goed beeld te hebben van de praktijkkosten van apotheekhoudenden
en de verkregen bonussen en kortingen (inkoopvoordelen) van vóór het
ingezette individuele preferentiebeleid. Aanvankelijk zou de NZa aan
de hand van deze actuele gegevens, afkomstig uit een stabiele markt,
nieuwe tarieven vaststellen. De recente grote verschuivingen op de
farmaceutische markt en het gebrek aan goede informatie over de
gevolgen daarvan, bemoeilijken het vaststellen van deze tarieven nu.
De inkomsten van een apotheek bestaan momenteel uit de vergoeding die
een apotheek per recept aan de patiënt in rekening brengt en uit de
bonussen en kortingen die hij van zijn toeleveranciers krijgt en zelf
mag houden. De hoogte van de vergoeding per recept wordt vastgesteld
door de NZa. De vergoeding per recept en de bonussen en kortingen
samen moeten de kosten van een apotheek dekken. Deze kosten bestaan
uit de kosten van de inkoop van geneesmiddelen, de kosten voor de
praktijk en de kosten voor het eigen honorarium van de apotheker. Per
recept ontvangen apothekers gemiddeld een tarief van 6 euro 10. Voor
de invoering van het preferentiebeleid was dit bedrag, samen met de
bonussen en kortingen die apotheken ontvingen, ruim voldoende om de
kosten van een apotheek te dekken. Op dit moment is onvoldoende
duidelijk wat de gevolgen zijn voor zowel de inkomsten als de kosten
van een apotheek van het ingevoerde preferentiebeleid en het daarmee
wegvallen van een deel van de bonussen en kortingen. Het is niet
duidelijk of de huidige vergoeding per recept en de overgebleven
bonussen en kortingen de kosten van een apotheek dekken. De hoogte van
de inkomsten van de apotheek is immers niet alleen afhankelijk van het
aantal recepten dat hij aflevert maar ook van de bonussen en
kortingen die hij krijgt en mag houden. Ook de mogelijke veranderingen
in de hoogte van de praktijkkosten als gevolg van het
preferentiebeleid (minder personeel) spelen mee.
De rechter heeft onlangs de zogeheten clawback, het terughalen bij
apothekers van een deel van de verkregen bonussen en kortingen,
tijdelijk geschorst vanwege de onduidelijkheid over de gevolgen van
het preferentiebeleid.
Om een op feiten en actuele gegevens gebaseerde beslissing te kunnen
nemen over de hoogte van de tarieven voor apotheken, waarbij rekening
is gehouden met de gevolgen van de recente veranderingen op de markt,
is aanvullend onderzoek hiernaar volgens de NZa noodzakelijk. Over de
termijn en de manier waarop dit onderzoek gedaan gaat worden, vindt
momenteel overleg plaats met VWS. De NZa stelt de tarieven nauwkeurig
vast. Bij te hoge tarieven betaalt de burger teveel, maar te lage
tarieven kan er toe leiden dat de burger geen adequate farmaceutische
zorg krijgt.