Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake het OESO/DAC High Level Forum te Accra van 2 - 4 september 2008

05-09-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 2 september 2008 met kenmerk 31 250, nr. 21 inzake mijn brief over het OESO/DAC High Level Forum te Accra, 2-4 september.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld .. 2008

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij een drietal fracties de behoefte de minister voor Ontwikkelingssamenwerking enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over diens brief d.d. 18 juli 2008 inzake het OESO/DAC High Level Forum (HLF) te Accra, 2-4 september 2008 (31 250, nr. 21).
De minister heeft op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van .... 2008. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de minister zijn hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Ormel
De adjunct-griffier van de commissie,
Van Toor

Inbreng van de fractie van het CDA

De leden van de fractie van het CDA zijn van mening dat het van belang is dat Nederland de voortrekkersrol op het terrein van de uitvoering van de Parijse agenda, zoals door de voormalige minister ingezet, nadrukkelijk vasthoudt. Het is dan ook goed dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking hier stevig op inzet tijdens het High Level Forum te Accra. Het is voor de toekomst van ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking cruciaal dat er een structurele verandering plaatsvindt. Uit evaluatie is gebleken dat de effectiviteit van de ontwikkelingsinspanningen onder druk staat doordat de partnerlanden zelf niet kunnen aangeven hoe hun ontwikkelingsproces eruit zou moeten zien en dat donorharmonisatie niet (voldoende) van de grond komt. Voor deze leden geldt dat het primaat van ontwikkelingsinspanningen bij het partnerland zelf komt te liggen en dat bijdragen van donoren moeten passen in het eigen ontwikkelingsconcept en de nationale ontwikkelingsplannen. Op dit terrein is er nog onvoldoende bereikt en lijkt het niet van de grond te komen. De leden van de fractie van het CDA vragen de minister wat concreet kan worden gedaan om dit een impuls te geven en waar hij op gaat inzetten tijdens de conferentie.

Het verheugt mij dat u het met mij eens bent dat Nederland zijn positie als koploper moet handhaven, en dat het primaat voor ontwikkelingsinspanningen bij partnerlanden moet liggen. De praktijk laat zien dat dit in een aantal landen goed van de grond komt. Dat geldt voor minder donorafhankelijke landen, zoals Vietnam, maar ook voor een relatief afhankelijk land als Rwanda, die ik beide in mijn brief genoemd heb. Het goede nieuws is dus dat er landen zijn waar de principes van de Verklaring van Parijs werken. In andere landen is dat ook het geval, zij het vaak nog op deelgebieden en niet zo breed. De trend is positief, maar er

Vervolg


Bladzijde 2
is in veel landen nog aanzienlijke vooruitgang op dit punt noodzakelijk. Mijn inzet in Accra richt zich op dit terrein vooral op zaken als capaciteitsontwikkeling (o.a. door gebruik te maken van landensystemen), op grotere risicobereidheid bij donoren, grotere voorspelbaarheid van donorgelden en een sterke vermindering van beleidscondities, op grotere sensitiviteit van partneroverheden voor maatschappelijke actoren als CSO's en bedrijfsleven, versterkte verantwoordingsprocessen, intensievere dialoog en nadruk op resultaten in plaats van op beleidsinput. Voortgang op deze factoren legt de basis voor breed eigenaarschap door de ontvangende landen, waarop de ontwikkelingsinspanningen van allen kunnen bouwen.

Nederland zal inzetten op verbetering van donorharmonisatie. Aan welke concrete acties denkt de minister en kan hij een voorbeeld geven van de op te nemen concrete ijkpunten tot aan 2010? Hoe ver kan de minister op dit terrein gaan? Kunnen eisen worden gesteld?

Een van de manieren om donorharmonisatie te versterken is door bureaucratische en juridische obstakels aan te pakken. In Nordic+ verband zijn modelovereenkomsten en handleidingen ontwikkeld die gezamenlijk kunnen worden gebruikt. Ik zet mij in om het gebruik van deze modelovereenkomsten veel breder te maken, onder andere door een actieve deelname in het zogeheten 'Legal Harmonisation Initiative'. Omdat het uiterst weerbarstige materie betreft, die waarschijnlijk wijziging van regelgeving verlangt bij een aantal donoren, kan ik geen garanties op vooruitgang geven. Ik heb echter goede hoop dat we in 2010 veel reder gedragen modelcontracten zullen hebben dan de huidige Nordic+ modellen. Een ander voorbeeld vormt de werkverdeling. Nederland heeft een actieve rol gespeeld in de totstandkoming van de Europese Gedragcode voor Complementariteit en Werkverdeling, en speelt een aanjagende rol bij de uitvoering daarvan. In samenspraak met een aantal partnerlanden zijn, geïnspireerd door de EU Gedragscode, een aantal richtlijnen ontwikkeld. Ik zet mij ervoor in dat deze in Accra formeel aangenomen worden. Zoals in mijn brief aangegeven zijn er echter sterke tegenkrachten, die zo min mogelijk concrete afspraken willen in Accra. Gegeven die context zie ik op dit moment weinig ruimte om nieuwe internationale ijkpunten op te nemen.

Naast harmonisatie van bilaterale donorinspanningen is het natuurlijk van belang dat inspanningen van maatschappelijke organisaties worden geharmoniseerd. Tijdens de conferentie zullen civil society organisaties aanwezig zijn en met donor- en partnerlanden van gedachten wisselen, maar niet alle maatschappelijke organisatie zullen hier aanwezig zijn. Hoe worden deze overige organisaties, die wel aanwezig zijn in de partnerlanden, betrokken bij harmonisatie?

De aanwezige maatschappelijke organisaties hebben een uitgebreid voorbereidingstraject bewandeld, waardoor de vertegenwoordigers in Accra met recht een zéér veel bredere groep vertegenwoordigen. Vanuit Nederland is dhr. R. Grotenhuis, directeur van Cordaid, aanwezig. Ter voorbereiding op deze conferentie hebben een aantal Nederlandse maatschappelijke organisaties - waaronder Cordaid - een bijeenkomst georganiseerd, waaraan ook vertegenwoordigers uit partnerlanden deelnamen. Ook is in Kopenhagen door

Vervolg

Bladzijde 3

maatschappelijke organisaties, waaronder enkele Nederlandse, voorbereidend overleg gevoerd, in aanwezigheid van organisatoren van de Accra conferentie en donor vertegenwoordigers. Via dit zelfde traject zal, naar ik aanneem, de terugkoppeling van de resultaten verlopen.

De minister heeft een initiatief ontplooid om de samenwerking tussen de VS en Nordic+ te intensiveren, uitmondend in de Potomac Verklaring over Effectiviteit van Hulp. Het is van belang dat ook andere niet-EU-landen participeren in donorharmonisatie. Maar wat zijn de consequenties voor EU-harmonisatie als de banden op dit terrein worden aangehaald met landen die zich, zoals in de brief van de minister staat verwoord, aan het andere ambitieuze einde van het continuüm bevinden? De VS is een grote donor. Als het lukt hen een klein beetje op te laten schuiven op het effectiviteitspectrum, kan dat al grote gevolgen hebben. Dit heeft geen gevolgen voor het ambitieniveau van de Europese Unie, of van Nederland.

Wat zijn de verwachtingen van de minister en die van de ministers van andere EUlanden van deze conferentie? Zijn er concrete afspraken gemaakt en wordt er daadwerkelijk een impuls gegeven aan de implementatie van de Parijse agenda? De Raadsconclusies van mei 2008 bevatten de ambities van de EU-landen op hoofdlijnen voor deze conferentie. Deze zijn vervolgens verder uitgewerkt in de 'guidelines for the participation of the European Union', waaraan Nederland een substantiële bijdrage heeft geleverd. Hierover is afgesproken dat zij de minimum positie van de EU-landen betreffen. De lidstaten mogen wel ambitieuzer zijn, maar niet onder de minimum posities gaan zitten. Tijdens het ambtelijke voorbereidingsproces zijn de Nederlandse posities vaak via de EU gekanaliseerd om ze meer gewicht te geven. Ook gedurende de conferentie in Accra wordt regelmatig strategisch overleg gevoerd om de EU-standpunten zo sterk mogelijk naar voren te brengen.

Hoe zal de uitkomst van deze conferentie een rol spelen bij volgende conferenties? Het is te vroeg om dit met enige precisie aan te geven. In algemene zin is duidelijk dat een goede, ambitieuze uitkomst van het High Level Forum in Accra de kansen voor een positieve conferentie in november / december in Doha - waar o.a. de financiering van ontwikkeling op de agenda zal staan - beduidend meer kans van succes geeftvergroot.

Inbreng van de fractie van de PvdA
Hoewel hulp alleen niet werkt, is hulp een onmisbare katalysator van ontwikkeling mits onder de juiste voorwaarden geboden. De Verklaring van Parijs bevat belangrijke internationale afspraken om ontwikkeling van partnerlanden zo effectief mogelijk tot stand te brengen. Maar uiteindelijk gaat het om geboekte resultaten in partnerlanden. De Verklaring is daarom een middel en geen doel. Toch zijn de leden van de fractie van de PvdA verheugd om in de tussenevaluatie te lezen dat Nederland zeer voortvarend is met het implementeren van de Verklaring van Parijs en feliciteren zij de minister met

Vervolg

Bladzijde 4

deze geboekte resultaten. De Verklaring wordt immers breed gedragen door donoren en partnerlanden gezamenlijk en bevatten vijf cruciale elementen voor hervorming van ontwikkelingssamenwerking. De Nederlandse inzet in Accra wordt door deze leden ondersteund. De minister accentueert in zijn brief de juiste voorwaarden voor hulp zoals de omschakeling van donorgericht naar partnergeleid beleid, het gebruik maken van lokale systemen, fondsen voor capaciteitsopbouw in partnerlanden en versnelde uitvoering van de Verklaring om enkele te noemen.
De leden van de fractie van de PvdA hebben echter ook enkele vragen en ondersteunende aanbevelingen voor de Nederlandse inzet in Accra. Internationaal wordt steeds vaker benadrukt dat parlementen een belangrijke rol spelen in de discussie over effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking, maar er wordt nog onvoldoende onderkend hoe cruciaal hun rol is. Sterke parlementen dragen bij aan een sterke democratie en een gevoel van nationaal ownership - zij kunnen immers de stem van de bevolking vertegenwoordigen. Is de minister het met deze leden eens dat de rol van parlementen ook in dat licht in Accra benadrukt dient te worden?

Uw complimenten over de voortvarendheid waarmee Nederland de Verklaring van Parijs implementeert beschouw ik als een aanmoediging om met volle energie verder te werken aan de realisatie van de uitgangspunten van die Verklaring. Positieve stappen zijn gezet, maar er is nog veel voortgang nodig om de doelstellingen van Parijs te realiseren. Uw steun voor actieve betrokkenheid van parlementen bij ontwikkelingsprocessen in partnerlanden verwelkom ik.
Ik hecht zeer aan een sterke rol voor de parlementen. Verantwoording moet in eerste instantie niet aan donoren worden afgelegd, maar aan de eigen bevolking via hun gekozen vertegenwoordigers, het parlement. Ik heb eraan bijgedragen dat dit standpunt door de gehele Europese Unie in Accra zal worden uitgedragen. Juist vanwege het belang dat ik hecht aan de rol van parlementen bij ontwikkelingsprocessen heb ik mij in de aanloop naar het High Level Forum in Accra ingezet voor actieve betrokkenheid van parlementsleden bij deze conferentie. Via organisaties als AWEPA en NIMD is de afgelopen maanden bijgedragen aan voorbereidende discussies via de website van de conferentie en zijn parlementsleden uit partnerlanden uitgenodigd om tijdens de conferentie deel te nemen aan (panel)discussies. Het prominente belang van parlementen staat in Accra op de agenda en zal waar nuttig door mijzelf en de overige leden van mijn delegatie, maar dus ook door de andere EU-lidstaten benadrukt worden, zoals bijvoorbeeld bij de onderwerpen eigenaarschap (Ronde Tafel 1), het gebruik van landensystemen, conditionaliteiten en voorspelbaarheid van de hulp (Ronde Tafel 2), en wederzijdse rekenschap (Ronde Tafel 5). Actieve betrokkenheid van parlementariërs bij deze conferentie is een belangrijke stap. Daarop volgt de grote uitdaging om tot concrete vervolgactie te komen in de partnerlanden.

De leden van de fractie van de PvdA verwachten van de minister dat hij een sterk pleidooi voor parlementen houdt. De strekking daarvan is dat parlementen volwaardig moeten kunnen participeren in de verschillende fasen van planning, implementatie, follow-up en evaluatie van ontwikkelingssamenwerkingsprogramma's naast budgetcontrole. Om deze budgetcontrolerende taak beter uit te kunnen voeren zouden

Vervolg

Bladzijde 5
regeringen jaarlijks aan het parlement een lijst van donoren van wie geld wordt ontvangen moeten tonen en de bijbehorende bedragen. Hiermee wordt de accountability en transparency verhoogd. Is het waar dat het International Aid Transparency Initiative er toe kan bijdragen dat parlementen in partner- en donorlanden hun budgetcontrolerende taak beter kunnen uitvoeren? Zo ja, op welke wijze?

Zoals aangegeven deel ik uw visie op het belang van betrokkenheid van parlementen bij ontwikkelingsprocessen en ontwikkelingssamenwerking. Die visie zal ik in Accra actief uitdragen. Grotere transparantie en betere toegang tot informatie zal er zeker toe leiden dat parlementen hun rol beter kunnen vervullen, in ieder geval daar waar gebrekkige toegang tot informatie nu een knelpunt is. Ik ben dan ook voornemens het IATI statement te ondertekenen. Daarna moet dit handen en voeten krijgen, en moet bijvoorbeeld nauwkeurig in kaart gebracht worden wat voor soort informatie nodig is, en welke behoeften parlementariërs in partner- en donorlanden hebben op dat gebied. Het IATI zal het beste kunnen bijdragen als het realistisch opereert, bijvoorbeeld door zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande datasystemen en een onnodige mate van detail en verfijning te voorkomen. De bestaande data van OESO/DAC, UNDP en Wereldbank bevatten zeer veel informatie die moeilijk te ontsluiten is. Daar ligt daarom een eerste aangrijpingspunt. Naast het voornemen om toe te werken naar voortrollende committeringen is het vooral zaak dat wordt benadrukt dat donorlanden de aangegane verplichtingen nakomen. Voorts wordt het tijd om in overeenkomsten gender als belangrijk criterium voor effectieve ontwikkeling te hanteren.

Het is opvallend dat een Ronde Tafel voor parlementariërs ontbreekt in de serie van Ronde Tafels tijdens de Accra meeting, dat is een groot gemis. Hoewel het kort dag is om een Ronde Tafel voor parlementariërs nu nog toe te voegen aan het programma, is het wel zinvol om de conclusies uit de conferenties over effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking van parlementaire netwerken zoals AWEPA, PGA, CPC, PNoWB, PAP en NCGAP een plek te geven tijdens de Accra meeting. AWEPA organiseert met de andere organisaties een parlementaire delegatie naar Accra. Welke mogelijkheden ziet de minister om parlementariërs en de conclusies uit de conferenties een plek te geven tijdens de Accra meeting?

Aangezien de Ronde Tafels thematisch zijn georganiseerd is er geen Ronde Tafel voor parlementariërs. Ik juich de aanwezigheid van AWEPA en de andere parlementaire netwerken in Accra toe en heb mij in de voorbereiding op deze conferentie actief ingezet om deelname van parlementaire netwerken te bevorderen, zoals ik hierboven al aangaf. Als deelnemers aan de conferentie kan hun inbreng tijdens elke Ronde Tafel aan bod komen. Met name die over eigenaarschap (Ronde Tafel 1), afstemming op nationaal beleid en nationale systemen (Ronde Tafel 2), Wederzijdse Rekenschap (Ronde Tafel 5) en mogelijk die over Situaties van Fragiliteit en Conflict (Ronde Tafel 7) lijken daarvoor geschikt. Ook kunnen zij trachten de voorzitters van de Ronde Tafels van hun keuze vooraf te spreken, om te bewerkstelligen dat onderwerpen die hen aan het hart gaan voldoende aandacht krijgen. De

Vervolg

Bladzijde 6

conclusies van hun eerdere bijeenkomsten kunnen ook schriftelijk worden ingebracht. Mogelijk is dit nu wat te laat voor de conferentie in Accra zelf, maar een inbreng zal wel nog in een vervolgproces nog kunnen worden meegenomen.

De tweede versie van de Accra Agenda for Action (AAA) bevat veel verbeteringen ten opzichte van de eerste versie. Wat betreft de versterking en erkenning van de rol van het parlement suggereren wij dat de AAA op 2 punten verbeterd wordt. Punt 6 vraagt terecht om country leadership van partnerlanden bij het maken van beleid. Country leadership lijkt echter synoniem te staan voor regering. Het verdient aanbeveling om eigenaarschap te erkennen als zijnde van de regering en het parlement gezamenlijk. Het is een misvatting om het parlement in dezelfde categorie als burgers te vermelden. Punt 23b op p. 5 over transparency verzoekt partnerlanden om parlementen een controlerende taak op de overheidsuitgaven te geven. Het is echter essentieel dat parlementen deze controlerende taak altijd uitvoeren en de leden van de fractie van de PvdA verzoeken de minister om zijn aangekondigde voornemen om parlementaire controle als voorwaarde voor een partnergeleide relatie op dit punt in de AAA op te laten nemen. Onder het kopje "wederzijdse rekenschap" spreekt de minister van "een goed politiek mechanisme om verantwoording af te leggen aan de eigen bevolking". Wat verstaat de minister onder "goed politiek mechanisme"?

Het feit dat het bij eigenaarschap niet alleen om de overheid gaat staat als een paal boven water. Ik leg dan ook veel nadruk op het 'nationaal eigenaarschap' ('domestic accountability'). Dit veronderstelt een belangrijke rol voor het parlement in nationale processen, maar ook voor andere instellingen zoals bijvoorbeeld de nationale rekenkamers en een onafhankelijke rechterlijke macht. Het gehele systeem moet in orde zijn. Het gaat erom dat via reguliere kanalen en regelmatig verantwoording wordt afgelegd- bij voorbeeld zoals ik dat doe aan u via o.a. de jaarverslagen en de tweejaarlijkse resultatenrapportage en via de rapporten van de algemene rekenkamer - en dat de betreffende informatie publiek toegankelijk is. Dit bedoel ik ook met een "goed politiek mechanisme". Ik deel uw mening dat er in een parlementaire democratie verschil bestaat tussen de rol van het parlement en van burgers. In de context van de Verklaring van Parijs en de Accra conferentie wordt de term eigenaarschap breed gebruikt. Eigenaarschap ligt bij de regering, het parlement en op een meer indirecte manier bij maatschappelijke organisaties en burgers. Ik denk niet dat het haalbaar is om 'burgers' in dit verband uit de AAA te schrappen.Voor wat betreft parlementaire controle als voorwaarde voor een partnergeleide relatie: naar mijn mening wordt dit voldoende afgedekt door het huidige artikel 13 van de concept AAA.

De leden van de fractie van de PvdA verwelkomen de sterke rol die de minister speelt in het internationale debat over fragiele staten. Ontwikkelingssamenwerking is ook risico's durven nemen en dat geldt helemaal in fragiele staten. Het concept politieke dialoog en goed bestuur ondersteunen deze leden en zij hebben daar twee vragen over. Welke instrumenten hanteert Nederland bij het uitoefenen van de politieke dialoog en erkent de minister dat juist in fragiele staten sterke parlementen belangrijk zijn om goed bestuur zo veel mogelijk te waarborgen en de risico's te reduceren?

Vervolg

Bladzijde 7
De instrumenten die Nederland hanteert in de politieke dialoog variëren van bilaterale diplomatieke instrumenten, zoals demarches, tot het aanwenden van invloed binnen multilaterale organisaties, zoals de VN en de EU. Met name in multilateraal verband of in nauwe samenwerking met gelijkgestemde landen kunnen we soms invloed uitoefenen op de interne machtsverhoudingen in een land. Daarnaast kunnen projecten worden gestart ter bevordering van het politieke proces, zoals het inzetten van vroegtijdige bemiddeling, ondersteunen van democratiseringsprocessen door steun aan politieke partijen, verkiezingen, en de opbouw van inclusieve en democratische instituties. Ook een tijdige inzet van 'second track diplomacy' (informele diplomatie via mensen die dicht bij de regering staan maar geen officiële gezagsdragers zijn), kan een positieve bijdrage leveren aan het voorkomen van escalatie van conflicten of het vinden van oplossingen. Ik erken dat juist in Fragiele Staten sterke parlementen belangrijk zijn om goed bestuur zoveel mogelijk te waarborgen en risico's te reduceren, maar realiseer mij ook dat dit vaak juist in deze groep landen moeilijk te realiseren valt.

Juist in fragiele staten waar een stabiele overheid ontbreekt, zouden NGO's partner in ontwikkeling moeten zijn, hoe ziet de minister in het licht van effectiviteit de rol van NGO's in fragiele staten?

Partnerschappen met internationale en nationale NGO's verhogen de effectiviteit van Nederlands fragiele statenbeleid door uitwisseling van informatie, implementatie van projecten en nauwe samenwerking in het veld. Omdat NGO's de samenleving van onderaf opbouwen kunnen (I)NGO's bijdragen aan het verlenen van humanitaire hulp en basisvoorzieningen en het creëren van een economisch vangnet. Daarnaast kunnen zij de belangen van bevolkingsgroepen behartigen ten opzichte van de overheid. In heel veel situaties zijn het NGO's die in moeilijke omstandigheden nog werk verrichten, al dan niet via lokale partners. NGO's hebben daarbij een sterk eigen rol, zeker als pleitbezorger van bepaalde thema's en van de minder bedeelden in de samenleving. Afstemming is daarbij van belang, zodat de rol van de vaak zwakke overheid niet wordt ondergraven.

Het voornemen van de minister om de Verklaring van Parijs te verbinden met de Millenniumdoelstellingen juichen de leden van de fractie van de PvdA zeer toe. De indicatoren voor effectieve ontwikkelingssamenwerking in annex 3 van de Verklaring van Parijs zouden kunnen worden aangevuld met de MDG's. Graag een reactie van de minister hierop.

Nederland en de brede donorgemeenschap beschouwen de Parijs Verklaring en de MDG's als onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het doel van de Verklaring van Parijs is effectievere ontwikkelingssamenwerking, waardoor bereiking van de Millenniumdoelstellingen sneller dichterbij wordt gebracht. Monitoring van de voortgang op de MDG's vindt echter reeds plaats in internationaal verband, onder coördinatie van de VN en de WB, en hoeft dus niet ook in het kader van Verklaring van Parijs gedaan te worden.

De minister beoogt de hervormingsagenda van ontwikkelingssamenwerking aan de hand van de Verklaring van Parijs verder vorm te geven. Naar de mening van de leden

Vervolg

Bladzijde 8

van de fractie van de PvdA kan dat niet zonder eerlijke handel tussen donor en partnerland te adresseren. Komt eerlijke handel ter sprake in Accra? En is de minister bereid eerlijke handel op te nemen in toekomstige debatten en conferenties over effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking?
De enorme effecten van klimaatsveranderingen in zijn totaliteit voor partnerlanden en specifiek de daaruit voortkomende migratie en effecten op de voedselzekerheid legitimeren dat het thema klimaatsverandering tijdens de Accra meeting over effectiviteit van ontwikkeling aan de orde komt. Het tegengaan van klimaatsverandering is immers een beleidsprioriteit van deze minister en de leden van de fractie van de PvdA zijn van mening dat zonder ingrijpen de Millenniumdoelstellingen nooit gehaald zullen worden. Op welke wijze kan de minister klimaatsverandering in Accra op de agenda plaatsen?

Ik wil benadrukken dat de Verklaring van Parijs en de conferentie in Accra niet gaan over het 'wat' ( doelstellingen zoals de MDG's, maar ook eerlijke handel, klimaatveranderingen), maar over het 'hoe'. En om preciezer te zijn, het gaat erom op welke wijze de hulp het effectiefst kan worden ingezet. Ik ben er geen voorstander van om deze onderwerpen op deze bijeenkomst op de agenda te plaatsen. Zij staan nadrukkelijk wel op de agenda van de bijeenkomst in Doha, die in van 29 november tot 1 december van dit jaar zal plaatsvinden. Mijn inzet voor die bijeenkomst zal u tijdig tegemoet gaan.

De minister sluit zijn brief af met een interessante opmerking over nieuwe spelers in het veld van ontwikkelingssamenwerking zoals China. Terecht geeft de minister aan dat hun wijze van opereren in Accra indringende vragen op tafel zal leggen. China stelt minder voorwaarden, heeft meer aandacht voor groei en biedt minder gepolitiseerde hulp, schrijft de minister, maar is dat wel zo? Heeft de minister zicht op de wijze waarop China haar hulp biedt?

China publiceert geen statistieken en levert geen rapporten aan multilaterale instellingen zoals het OESO/DAC. Toch bestaat er een redelijk inzicht in de wijze waarop China hulp biedt, op basis van bijvoorbeeld de ervaringen van onze posten, het beleidsdocument dat China in 2006 publiceerde over Afrika (dat overigens vrij algemeen is), en het onderzoek dat door veel onderzoeksinstituten gedaan is of wordt. Daaruit rijst een beeld op van een enerzijds positieve bijdrage (bijvoorbeeld grote investeringen in infrastructuur) maar ook negatieve aspecten als de wijze waarop ontwikkelingsgelden worden ingezet t.b.v. de eigen economie (zoals om grondstoffenconcessies te verkrijgen).

Is China aanwezig in Accra en kan de minister vragen of China de contracten die zij afsluit in Afrika, publiek kan maken zodat parlementaire controle hierop mogelijk wordt en er door donorlanden van deze nieuwe werkwijze geleerd kan worden? China heeft, evenals India en Brazilië, de Verklaring van Parijs ondertekend. Hoe staat het met het uitvoeren ervan door deze landen? Wordt dit geëvalueerd? Zo ja wat zijn de bevindingen?

Vervolg

Bladzijde 9

Er is inderdaad een Chinese delegatie aanwezig in Accra. Ook ben ik er voor dat ook China volkomen transparant is over haar ontwikkelingsfondsen en investeringen in ontwikkelingslanden. Maar liever dan China individueel te benaderen met het verzoek om contracten openbaar te maken wil ik de nadruk leggen op bredere initiatieven, zoals met name het al eerder genoemde IATI.
Om van China te kunnen leren lijkt de weg van de dialoog me meer geëigend dan het publiceren van contracten. Zowel de Commissie van de EU als de OESO/DAC zijn wat dat betreft het gesprek met China aangegaan.
China, India en Brazilië hebben helaas tot nu toe niet deelgenomen in de monitoring van de Verklaring van Parijs, zodat het nog niet goed mogelijk is om de uitvoering door deze landen goed in kaart te brengen. Overigens merk ik op dat China niet alleen een donor is maar ook een lower middle income country (DAC), dat zichzelf meer ziet als ontwikkelingsland, dan als donor. De Chinese ontwikkelingshulp is in dat perspectief meer een voorbeeld van Zuid- Zuid samenwerking, niet van een donor-ontwikkelingsland relatie. We moeten deze zaken naar mijn mening op de langere termijn bezien: China doet het al beter dan circa 10 jaar geleden; het is een zaak van lange adem. Ik heb het voornemen in Accra met de Chinese delegatie over deze punten van gedachten te wisselen.

Inbreng van de fractie van de SP
De leden van de fractie van de SP merken op dat verschillende onderzoeken uitwijzen dat er gefundeerde kritiek te leveren valt op de effectiviteit van de Europese ontwikkelingshulp. Vindt de minister het wenselijk dat er een vergelijkend onderzoek wordt gedaan naar de effectiviteit tussen Europese ontwikkelingshulp en (daadwerkelijk) multilaterale hulp in VN-verband? Is de minister bereid in Accra te pleiten voor nader onderzoek over de meest efficiënte en effectieve bestedingsvormen van (multilaterale) ontwikkelingshulp?

Ik onderschrijf het belang van het meten van de effectiviteit van het multilaterale kanaal. Ik ben me er tegelijkertijd van bewust dat het bijzonder lastig is om de grote diversiteit aan multilaterale organisaties te vergelijken. Hier zal ik in mijn nog te verschijnen notitie over het multilaterale kanaal (IFI, VN, EU en Global Funds) nader op ingaan. Er wordt de laatste jaren al allerlei onderzoek gedaan naar de effectiviteit van het multilateraal kanaal. Nadat eerst verschillende bilaterale initiatieven zijn ontwikkeld (zoals het Nederlandse multilaterale monitoringsysteem), wordt nu in een informeel netwerk van donoren gewerkt aan een methodiek om de effectiviteit van multilaterale organisaties beter in kaart te brengen. Dit gebeurt in het kader van het Multilateral Organizations Performance Assessment Network (MOPAN). Tot op heden is dit vooral een perceptieonderzoek geweest. Thans wordt een methodiek ontwikkeld om de effectiviteit van de verschillende organisaties te vergelijken middels "balanced scorecards". Bedoeling is dat in 2009 een eerste pilot wordt gehouden, en dat jaarlijks 6 organisaties (uiteindelijk zowel VN, RDB's als andere multilaterale instellingen) beoordeeld zullen worden. Er is in Accra een MOPAN stand waarin voorlichting over de "balanced scorecard" wordt gegeven. De Europese Commissie wordt zowel in het kader van MOPAN beoordeeld als in het DAC peer review van de bilaterale donoren. Onder meer op basis hiervan constateer ik dat de kwaliteit van de van de hulp die de Europese Commissie beheert door een reeks van maatregelen de laatste jaren

Vervolg

Bladzijde 10

flink is verbeterd en in vele opzichten niet meer onder doet voor die van de best functionerende donoren.

Inbreng van de fractie van de VVD
De leden van de fractie van de VVD vragen of de minister bereid is om de organisatoren van de vervolgconferenties te verzoeken om naast vertegenwoordigers van NGO's ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uit te nodigen. Zeker nu China een zo'n belangrijke rol speelt die grote gevolgen heeft voor het OS beleid van het Westen, lijkt het ook goed om een vertegenwoordiging van China uit te nodigen.

Ja, ik zal de organisatoren van de vervolgconferenties verzoeken om vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uit te nodigen. Ik hecht groot belang aan nauwere betrokkenheid van het bedrijfsleven bij ontwikkelingssamenwerking. Wat mij betreft moet het ook gaan om het bedrijfsleven uit onze partnerlanden. In de praktijk is de organisatiegraad van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden vaak nog beperkt. Zij kunnen niet altijd adequaat opkomen voor hun belangen. Dat mag geen reden vormen om het bedrijfsleven niet te betrekken bij overleg dat volgt op dit High Level Forum. Het bedrijfsleven is overigens in het voortraject van het High Level Forum betrokken geweest, met name door de zogeheten 'Joint Venture on Procurement'.
Voor wat betreft mijn samenwerking met het bedrijfsleven, kan ik bijvoorbeeld het project "Groen Licht voor Afrika" noemen. Bij dat project werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken nauw samen met Philips Lighting bij de introductie van 'zonnelampen' in Afrika. Philips zorgt voor een produkt dat past bij de koopkracht en de behoeften van armen op het platteland, terwijl Buitenlandse Zaken NGO's ondersteunt bij voorlichting van consumenten, microkredieten en technische trainingen.

Ik deel uw mening over het grote belang van deelname van China aan de conferentie in Accra. Ik ben dan ook verheugd dat dit land deelneemt, en zelfs tijdens Ronde Tafel 9 over hulparchitectuur een actieve rol zal spelen.