EVO, Ondernemersorganisatie voor logistiek en transport
http://www.evo.nl

Persbericht

7 oktober 2008

EVO EN DNHK VREZEN VERSTORING HANDELSSTROMEN TUSSEN NEDERLAND EN DUITSLAND

Presentatie van een groeiplan

voor het goederenvervoer tussen Nederland en Duitsland

De Nederlands-Duitse Handelskamer (DNHK) en ondernemersorganisatie EVO maken zich grote zorgen over de belemmeringen die het vervoer van goederen tussen Nederland en Duitsland ondervindt. Als de regeringen van beide landen niet snel de knelpunten op het gebied van transport en logistiek met adequate maatregelen oplossen, vrezen beide organisaties dat de groei van de handelsstromen ernstig verstoord wordt , aldus Axel Gerberding, directeur van de DNHK.

Het handelsvolume tussen Nederland en Duitsland kwam in 2007 neer op rond de 140 miljard euro. Voor Nederland is de Bondsrepubliek veruit de belangrijkste handelspartner. Andersom zal Nederland dit jaar met meer dan 65 miljard euro waarschijnlijk voor de eerste keer Frankrijk kunnen verdringen als de grootste exporteur naar Duitsland. Handel is zonder goederenvervoer echter niet mogelijk; zonder transport belanden er immers geen grondstoffen bij fabrieken en liggen er geen producten in de schappen van winkels , benadrukt Dick van den Broek Humphreij, algemeen directeur van EVO.

De DNHK en EVO roepen de Nederlandse en Duitse regeringen op om snel de belangrijkste knelpunten in het goederenvervoer tussen Nederland en Duitsland weg te nemen. Beide organisaties hebben punten opgesteld waar de ministers van Verkeer en de ministers van Financiën van beide landen mee aan de slag moeten gaan. Dit groeiplan voor de Nederlands-Duitse handel bestaat uit de volgende punten:


1. Zorg voor een betere bereikbaarheid van logistieke knooppunten

De aan- en afvoer van goederen naar belangrijke logistieke draaischijven staat ernstig onder druk. De infrastructuur van en naar de haven van Rotterdam evenals rond de luchthavens Schiphol, Düsseldorf en Köln-Bonn is niet meer toereikend om de groeiende im- en export af te handelen. Uitbouw van het wegennet en goede verbindingen met spoor en binnenvaart als alternatief voor wegvervoer zijn dan ook dringend nodig. Dit betreft naast bekende knelpunten, zoals de verkeersaders A2 en A4, vooral ook de uitbouw van het verkeersnet tussen Nederland en Duitsland. Nederland moet er nu eindelijk voor zorgen dat de snelweg A74 bij Venlo zo snel mogelijk wordt aangepakt, maar in ieder geval vóór 1 januari 2012, zoals door Minister Eurlings eind 2007 beloofd.

Ook de A67 en de Duitse A40 tussen Eindhoven en Duisburg, die een belangrijke verkeersader tussen Rotterdam, Antwerpen en het Ruhrgebied vormen, moeten worden uitgebreid om te voldoen aan de behoeftes van een wereldwijd groeiende logistiek. Aan de Duitse zijde moeten nu snel de laatste barrières worden beslecht om de uitbouw van de Betuwelijn en de IJzeren Rijn te kunnen realiseren. Om voortaan sneller resultaten te kunnen behalen, vragen EVO en de DNHK met klem om de procedures voor de aanleg van infrastructuur zowel in Nederland als in Duitsland te verkorten. Dit kan bijvoorbeeld door de mogelijkheden om tegen projecten bezwaar aan te tekenen te beperken en de periode waarin dit kan in te korten.


2. Regel een snellere afhandeling van vracht met Single Window

De afhandeling van vracht op de logistieke knooppunten moet minder oponthoud ondervinden. Goederen worden geïnspecteerd door verschillende controlediensten - bij vlees bijvoorbeeld door de douane en door veterinaire inspectiediensten. Indien geautomatiseerde systemen van deze diensten worden gekoppeld, behoeft de door alle controlediensten benodigde informatie maar eenmaal geleverd te worden. De ministers van Financiën moeten ervoor zorgen dat het zogeheten Single Window in 2010 echt operationeel is zodat bedrijven dan van de administratieve lastenverlichting kunnen profiteren.


3. Zorg voor voldoende veilige parkeerplaatsen en laat chauffeurs parkeren aan de Duitse kant van de grens

Rijverboden in Duitsland dwingen vrachtwagenchauffeurs om aan de Nederlandse kant van de grens te stoppen. Dit leidt door te weinig parkeerplekken tot chaotische en onveilige situaties. Ladingsdiefstal veroorzaakt jaarlijks in alle Europese lidstaten een economische schade van 8,3 miljard euro. De DNHK en EVO roepen de verkeersministers daarom op topprioriteit te geven aan het inrichten van voldoende veilige parkeerplaatsen. Daarnaast roepen beide organisaties de Duitse deelstaten die aan Nederland grenzen op om zich soepeler op te stellen ten aanzien van rijverboden. Het moet mogelijk worden dat vrachtwagens Duitsland nog ca. 30 kilometer in kunnen rijden om daar een parkeerplek op te zoeken. Daarmee wordt de onhoudbare situatie aan de grens aanzienlijk verlicht.


4. Besteed de opbrengsten van de kilometerheffing aan wegvervoer

In Duitsland is reeds een tolheffing (Maut) van kracht. Nederland is van plan om vanaf 2011 een kilometerheffing voor het vrachtverkeer in te voeren. De DNHK en EVO steunen dergelijke tolheffingen uitsluitend indien de opbrengsten ervan ten goede komen aan het wegvervoer. Tot nu toe was dit bij de Maut niet het geval, wat voor beide organisaties reden is erop aan te dringen de extra inkomsten door de beoogde verhoging van de Maut nu eindelijk wel te besteden aan verbetering van bereikbaarheid over de weg.

De DNHK en EVO zijn er fel op tegen dat Nederlandse vrachtauto s die aan de Euro-3-norm met gekeurde roetfilters voldoen bij de geplande tariefsverhoging van de Maut in een slechtere milieuklasse vallen omdat Duitsland hogere eisen stelt en de roetfilters niet erkent. Een investering van ca. 9.000 euro per vrachtwagen voor roetfilters wordt daarmee tenietgedaan. Beide organisaties vragen aan de Nederlandse overheid om bij de Duitse regering op een overgangsregeling aan te dringen of transportondernemingen financieel te compenseren voor de hogere Mauttarieven dan wel voor de aanschaf van nieuwe roetfilters.


5. Stem de eisen voor milieuzones in steden op elkaar af

Grote steden in beide landen hebben milieuzones ingevoerd of zijn bezig deze in te voeren. De wirwar van bewijzen om aan te tonen dat een vrachtauto aan de milieumaatregelen voldoet (in Duitsland door milieustickers, in Nederland via kentekencontrole) alsmede de uiteenlopende invoeringstermijnen, vormen een ongewenste administratieve last voor transportondernemingen.