Toespraak Balkenende over maatschappelijke ondernemingen
Toespraak | 09-10-2008
Minister-president Balkenende heeft een toespraak gehouden op een
symposium ter ere van de oprichting van het Platform Maatschappelijke
Ondernemingen in Den Haag.
Dames en heren,
Het doet mij genoegen hier samen met u de oprichting van het Platform
Maatschappelijke Ondernemingen te markeren. Het onderwerp waarover wij
vandaag spreken, is mij niet onbekend en niet onbemind. In het
verleden heb ik meermalen hierover gesproken en geschreven. Ik vind
maatschappelijk ondernemerschap een buitengewoon belangrijk thema.
Eerlijk gezegd benijd ik u allen. U speelt op het mooiste speelveld
dat er in onze samenleving is, het veld tussen markt en overheid. Daar
op dat maatschappelijk middenveld is het kleurrijk door het bonte
gezelschap van organisaties, initiatieven en instellingen. Het is er
dynamisch; dagelijks doemen er nieuwe vragen op die om adequate en
innovatieve oplossingen schreeuwen. En op het middenveld gaat het
bovendien om zaken die zeer wezenlijk en waardevol zijn in een
mensenleven: zorg, onderwijs, welzijn en huisvesting. De kwaliteit van
de dagelijkse leefomgeving van burgers wordt op het middenveld
bepaald.
Terecht dat deze terreinen sinds 1983 in de Grondwet zijn opgenomen
als sociale grondrechten. Vandaag de dag wordt regelmatig gesproken
over de klassieke grondrechten - en dan met name de vrijheid van
godsdienst en de vrijheid van meningsuiting. Maar ik wil hier
benadrukken dat sociale grondrechten van niet minder betekenis zijn
dan de klassieke vrijheids- en gelijkheidsrechten. Beide soorten
grondrechten zijn fundamenteel voor een leefbare samenleving.
Zoals u weet, vragen de sociale grondrechten om een
inspanningsverplichting van de overheid. De plicht om voor een
minimumniveau te zorgen, niet de plicht om zelf in het aanbod te
voorzien. En dat is maar goed ook.
Ik zal hier - hoe boeiend het ook is - geen verhandeling geven over de
overeenkomsten en verschillen tussen soevereiniteit in eigen kring,
subsidiariteit en gespreide verantwoordelijkheid. Misschien kan dat
een andere keer nog eens. Wat ik wel wil zeggen, is dat al te veel
overheidsbemoeienis op de terreinen van de sociale grondrechten leidt
tot verschraling in het aanbod, bureaucratisering en maatschappelijke
onvrede. De vervlechting tussen maatschappelijke instellingen en de
overheid de afgelopen decennia heeft dat wel aangetoond.
Daarom ben ik blij dat er een revitalisering van het middenveld gaande
is. Daarom is de cultuuromslag die de publieke sector maakt zo
verheugend. Daarom kijk ik met een glimlach naar de gemaakte
vorderingen bij het maatschappelijk ondernemerschap.
Als maatschappelijke ondernemingen heeft u de afgelopen jaren een
belangrijke bijdrage geleverd aan het dynamiseren van de
semicollectieve sector. Door continu te professionaliseren, heeft u de
dienstverlening op een hoger plan gebracht. Het belang van de burger
is centraler komen te staan. Meer en meer worden uw werknemers
uitgedaagd in hun creativiteit. De eenvormigheid wordt minder;
vernieuwing en innovatie zijn welkom geheten.
U denkt niet alleen buiten de hekjes en hokjes, u handelt ook zo.
Steeds vaker bloeien sectoroverschrijdende initiatieven op.
Initiatieven die tot stand komen door de gezamenlijke wil van
maatschappelijke ondernemingen om de dienstverlening aan de burger te
verbeteren. Maatwerk is de norm geworden, niet verkokering.
De activiteiten op en rondom brede school Het Meesterwerk in Almere
zijn daar een goed voorbeeld van. Kinderen krijgen er vanzelfsprekend
les in rekenen en taal. Maar onderwijs wordt ook gecombineerd met
wonen en welzijn. Boven de school zitten koopwoningen en door de
school wordt ook een scala aan activiteiten voor buurtbewoners
georganiseerd. Jong en oud, allochtoon en autochtoon ontmoeten elkaar
en leren van elkaar. Een mooi voorbeeld van wat een woningcorporatie
samen met een onderwijsinstelling en welzijnsorganisaties kan
betekenen voor de leefbaarheid van een wijk.
Dit is de kracht van maatschappelijk ondernemen. Op deze manier geeft
u richting aan de zo noodzakelijke vernieuwing in de samenleving. U
heeft haast. U bruist van het zelfvertrouwen. U verlangt ruimte om te
ondernemen.
Ik begrijp dat heel goed.
U vraagt - en verdient - vertrouwen. De afgelopen jaren heeft u als
maatschappelijke spelers een prestatie van formaat geleverd. En nu
wilt u verder. Die drive juich ik zeer toe. Maar ik zeg u wel: the sky
isn't the limit.
Nu ben ik wel de laatste om Haagse regelzucht te verdedigen.
Integendeel zelfs, het is me een doorn in het oog. Maar ik begon mijn
verhaal niet voor niks met een verwijzing naar de sociale
grondrechten. De wederzijdse en blijvende afhankelijkheid van
maatschappelijke ondernemingen en de overheid ligt in de wet besloten.
Ondernemen in de grondwettelijk vastgelegde sectoren zorg, onderwijs,
wonen en welzijn brengt verantwoordelijkheden met zich. Voor de
overheid, en voor de maatschappelijke ondernemer.
Deregulering, vermindering van administratieve lasten, minder
bureaucratie, het is allemaal zeer nodig. Wel heeft de overheid een
grondwettelijke verplichting. Zij heeft toe te zien op de
toegankelijkheid en de kwaliteit van de voorzieningen.
Maar we kunnen zeker uit de voeten met minder toezicht en meer
duidelijkheid. U moet als ondernemer de gelegenheid krijgen uw
maatschappelijke missie zelf vorm te geven.
En dat brengt me bij het conceptwetsvoorstel Rechtsvorm
Maatschappelijke Onderneming.
Zowel voor de overheid, als voor u ligt hier een uitdaging. Voor de
overheid om zich per terrein te bezinnen op wat sectoraal wel en niet
publiekrechtelijk geregeld en gehandhaafd moet worden. Voor de
maatschappelijke ondernemingen om in hun sector met behulp van nieuwe
regels een balans van verantwoordelijkheden op te bouwen. Een balans
die vertrouwen wekt bij de overheid, maatschappelijke partners en niet
in de laatste plaats burgers. Bij de uitwerking hiervan gaat het erom
dat overheid en maatschappelijke organisaties in de sectoren samen op
nieuwe en innoverende wijze vorm en ruimte geven aan maatschappelijke
oriëntatie, vertrouwen en verantwoordelijkheid.
Het wetsvoorstel biedt hiervoor een kader waarvan enkele onderdelen
essentieel zijn voor dit proces.
* De positie van de belanghebbenden krijgt een stevige invulling,
met name door het enquêterecht.
* De transparantie wordt vergroot door regels over
informatieverschaffing en verslaglegging. In een tijd waarin
vrijwel dagelijks gesproken wordt over beloningen van bestuurders
in de publieke sector, geen onbelangrijke ontwikkeling.
* De herkenbaarheid van de maatschappelijke onderneming in het
rechtsverkeer en het economisch verkeer neemt toe door een aantal
algemeen geldende basisregels te introduceren.
* En last but not least: het model is flexibel en biedt ruimte, ook
aan de sectoren. Daarmee doet het recht aan de pluriformiteit van
de maatschappelijk ondernemers.
Dit model moet en kan vele doelen dienen. Het moet ruimte bieden en
tegelijkertijd zekere randvoorwaarden kennen, waarbij van ieder enige
inschikkelijkheid wordt gevraagd. U weet dat wij als kabinet hebben
gekozen voor de weg van een voorontwerp van wet en deze ook hebben
vrijgegeven voor discussie en inbreng van betrokkenen.
Simpelweg omdat ook wij niet bij voorbaat het antwoord hebben op de
verschillende vragen die samenhangen met inhoud en vormgeving. De
inbreng van velen, waaronder die van het NTMO, heeft geleid tot
herbezinning op het ontwerp. In het voorstel waarover wij op niet al
te lange termijn een besluit hopen te nemen, zal zeker geprobeerd
worden recht te doen aan de wensen die zijn geuit. Wat wij daarbij
steeds centraal stellen bij het vinden van de juiste antwoorden
betreft ú: uw belangen en uw maatschappelijke oriëntatie.
Het model gaat uit van vertrouwen. Ik denk dat we hiermee een heel
eind in de goede richting zitten, maar het eindstation is nog niet
bereikt.
Het Platform Maatschappelijke Ondernemingen heeft aangegeven graag als
gesprekspartner te fungeren van de overheid. Ik zeg u hierbij toe dat
wij altijd bereid zullen zijn met u van gedachten te wisselen en samen
te werken.
We hebben namelijk dezelfde ambitie. Beiden willen we niets liever dan
goede, toegankelijke en betaalbare producten en diensten in zorg,
onderwijs, welzijn en wonen. We delen het belang van heldere en
duidelijke afspraken. Het gesprek over de toekomst van de
maatschappelijke onderneming is gestart. En die dialoog zullen we
voortzetten. Ik ben ervan overtuigd dat we samen kunnen werken aan
verdere professionalisering van het maatschappelijk middenveld.
Zoals mijn collega Yves Leterme uit België het zo mooi placht te
zeggen: We zullen daar geraken.
Zie ook
* Website Platform Maatschappelijke Ondernemingen (van VNO-NCW en
MKB Nederland)
Ministerie van Algemene Zaken