Rechtbank Zutphen
Evenementenbedrijf en directeur verantwoordelijk voor vlotongeluk
Zutphen, 10 oktober 2008 - De rechtbank is van oordeel dat het
evenementenbedrijf S. B.V. en haar directeur P. verantwoordelijk zijn
voor het vlotongeluk op de rivier de Berkel. Zij heeft bij beide
verdachten dood door schuld bewezen verklaard.
Het bedrijf is daarvoor een geldboete van EUR 50.000,- opgelegd,
waarvan de helft voorwaardelijk. De heer P. heeft een voorwaardelijke
gevangenisstraf van drie maanden opgelegd gekregen met een proeftijd
van twee jaar, plus een taakstraf van 180 uur.
Uitgebreide motivatie
Het vonnis in beide zaken is uitgebreid gemotiveerd. Dat is het gevolg
van het feit dat door de verdediging en het OM een veelheid van
standpunten op even zoveel feiten en omstandigheden in deze zaken zijn
ingenomen. Op het merendeel van die standpunten is de rechtbank in
haar vonnis ingegaan.
Een samenvatting van de vonnissen zou, binnen het bestek van deze
korte actualiteit, tekort doen aan de nuances die in de overwegingen
van de rechtbank zijn aangebracht. Daarom verwijst de rechtbank voor
de precieze bewoordingen naar publicatie van de vonnissen (zie
onderaan het bericht). Op een aantal punten echter wordt hieronder,
kort samengevat, ingegaan omdat die in het bijzonder de publieke
aandacht hebben getrokken.
Openbaar Ministerie ontvankelijk
Namens verdachten is een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van
het Openbaar Ministerie (OM). Nu het Waterschap en het Recreatieschap
niet vervolgd zijn, heeft het OM gehandeld in strijd met het
gelijkheidsbeginsel. Door alleen het evenementenbedrijf en haar
directeur te vervolgen, handelt het OM willekeurig en daarmee
onzorgvuldig.
De rechtbank deelt dat standpunt niet, omdat de doelstellingen, taken
en verantwoordelijkheden van deze beide "schappen" verschilt van die
van de verdachten. Er is dus geen sprake van gelijke gevallen. Het OM
heeft een ruime bevoegdheid om binnen bepaalde grenzen
vervolgingsbeslissingen te nemen. De beslissing om de beide verdachten
te vervolgen, acht de rechtbank niet onredelijk.
Ingaan op het bewijs
Namens verdachten zijn verweren met betrekking tot het bewijs gevoerd.
Deze verweren worden in het vonnis beantwoord onder subkopjes die
betrekking hebben op verschillende feiten en omstandigheden
voorafgaand en tijdens de bewuste vlottocht. De rechtbank verwijst
voor wat dit betreft naar de tekst van het vonnis.
Bebording bij de overlaat
Namens verdachten is betoogd dat de bebording bij de overlaat de
Kuipersbrug op de Berkel ernstig te wensen overliet. Daarvoor waren de
"schappen" verantwoordelijk. Van grove schuld aan de kant van
verdachten was geen sprake.
De rechtbank heeft daarover overwogen dat de situatie rondom de
bebording langs de Berkel niet optimaal was.
Vertrouwen in organisatie
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat degenen die deelnemen aan een
bij een gespecialiseerd evenementenbedrijf, zoals S. BV, geboekte
activiteit, mogen verwachten dat zij afdoende worden geïnstrueerd over
de specifieke risico's die de betreffende activiteit met zich mee
brengen.
Deelnemers vertrouwen immers op de aanwijzingen van de organisatie die
het evenement verkoopt. Ook mogen zij erop vertrouwen dat zij door die
organisatie worden behoed voor risico's die liggen buiten het normale
verloop van zo'n activiteit.
In dit geval hoorde de ligging van de bewuste overlaat in het door de
vrouwen te varen traject tot zo'n risico, en daarvoor had dus
gewaarschuwd moeten worden.
Veiligheidssituatie rond overlaat
Daarnaast is namens verdachten aangevoerd, dat de algemene
veiligheidssituatie nabij de Kuipersbrug de zorg van de "schappen" is
en niet van verdachten. De "schappen"zijn daarin tekort geschoten.
De rechtbank heeft daarover overwogen dat in het midden kan blijven of
de veiligheidssituatie bij de Kuipersbrug verbetering behoeft. Dat
geldt ook voor de bebording op de oevers nabij de Kuipersbrug.
Maar de omstandigheid dat die laatste situatie niet optimaal was,
heeft ook een keerzijde. De namens verdachten gestelde nalatigheid van
de "schappen" brengt naar het oordeel van de rechtbank als
spiegelbeeld mee dat verdachten dan een versterkte
verantwoordelijkheid hebben voor de veiligheid van hun klanten.
Causaal verband
De rechtbank is tenslotte van oordeel dat er een causaal verband
bestaat tussen het handelen dan wel nalaten van de verdachten en de
dood van de beide vrouwen. Dat het ongeval voor iedereen volkomen
onverwacht kwam, neemt niet weg dat voorzienbaar was dat zich zulke
ernstige gevolgen zouden voordoen wanneer een vlot over de bewuste
overlaat zou varen. Daar staat immers een sterke stroming en wanneer
men daarin vast komt te zitten is verdrinking en daardoor overlijden
een voorzienbaar gevolg.
Volledige vonnissen
De rechtbank verwijst voor het overige nogmaals naar de integrale
tekst van de beide vonnissen. Onder LJNummer BF7579 vindt u het vonnis
van het evenementenbedrijf. Onder LJNummer BF7537 vindt u het vonnis
van de directeur.
LJ Nummers
BF7537
BF7579
Bron: Rechtbank Zutphen
Datum actualiteit: 10 oktober 2008 Naar boven